ECLI:NL:RBROT:2024:10549

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
FT RK 24-758
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met toepassing van de hardheidsclausule

Op 16 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van [verzoeker] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). [verzoeker] bevond zich in een problematische schuldensituatie en heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen, ondanks dat er nog maar gedeeltelijk sprake was van een wending ten goede in de situatie van [verzoeker].

De procedure begon met een zitting op 9 oktober 2024, waar [verzoeker], zijn beschermingsbewindvoerder mevrouw M. Baaij-Kok en schuldhulpverlener de heer K. Lensink aanwezig waren. De rechtbank beoordeelde of [verzoeker] aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldeed, met name of hij te goeder trouw was bij het ontstaan van zijn schulden. De rechtbank concludeerde dat [verzoeker] aan de eisen voldeed, ondanks dat er schulden waren ontstaan binnen de driejaarstermijn.

De rechtbank overwoog dat [verzoeker] sinds 23 januari 2023 onder beschermingsbewind staat en dat er sindsdien geen nieuwe schulden zijn ontstaan, afgezien van verkeersboetes. De beschermingsbewindvoerder verklaarde dat er een verkeerde beslagvrije voet was gehanteerd door het UWV, wat heeft geleid tot een terugvordering. De rechtbank had vertrouwen in de goede trouw van [verzoeker] en zijn bereidheid om zijn verplichtingen na te komen.

De rechtbank benoemde mr. M.C. Franken tot rechter-commissaris en stelde de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 16 oktober 2024, met een einddatum op 16 april 2026. De rechtbank legde ook de verplichtingen op waaraan [verzoeker] moet voldoen tijdens de WSNP, waaronder de informatieverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
16 oktober 2024
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres],
[woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
[verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 9 oktober 2024. Op de zitting zijn verschenen:
- [verzoeker],
- mevrouw M. Baaij-Kok, beschermingsbewindvoerder,
- de heer K. Lensink, schuldhulpverlener bij Stroomopwaarts.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
[verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
[verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
Goede trouw
2.3.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat [verzoeker] ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. Voorts dient voldoende aannemelijk te zijn dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
2.4.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan [verzoeker] dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin het [verzoeker] kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van [verzoeker] voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke. Gebleken is dat [verzoeker] een aantal schulden heeft die zijn ontstaan binnen de driejaarstermijn. [verzoeker] heeft op 16 maart 2023 een schuld laten ontstaan bij het UWV. Ook heeft [verzoeker] boetes laten ontstaan bij het CJIB, de laatste boete dateert van 1 september 2024 en is derhalve zeer recent. Deze schulden zijn naar hun aard niet ter goeder trouw ontstaan en staan in beginsel aan toelating tot de WSNP in de weg.
Hardheidsclausule
2.5.
Het verzoek kan ingevolge artikel 288, derde lid Fw, ondanks het ontbreken van goede trouw (artikel 288, eerste lid onder b) wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat [verzoeker] de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van deze schulden, onder controle heeft gekregen waardoor een wending ten goede is ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie nog maar gedeeltelijk sprake is, maar dat zij toch tot toelating overgaat. De rechtbank is daartoe als volgt gekomen.
2.6.
[verzoeker] staat sinds 23 januari 2023 onder beschermingsbewind. De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat er – afgezien van verkeersboetes – geen nieuwe schulden meer zijn ontstaan. Ten aanzien van de schuld aan het UWV heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat in de jaren voor het beschermingsbewind een verkeerde beslagvrije voet is gehanteerd door het UWV. Het UWV had zowel beslag liggen, als een verrekening toegepast op de uitkering van [verzoeker]. [verzoeker] is toen gaan werken om (alsnog) inkomen te genereren om in zijn levensbehoefte te voorzien. Hieruit is een terugvordering ontstaan van het UWV. De beschermingsbewindvoerder heeft in samenspraak met het UWV de ontstaansdatum van de vordering vastgesteld op
23 januari 2023, maar verklaard dat de datum waarop de vordering betrekking heeft veel eerder ligt. De rechtbank ziet geen aanleiding om van de uitleg van de beschermingsbewindvoerder af te wijken.
2.7.
Ten aanzien van de boetes bij het CJIB heeft [verzoeker] als volgt verklaard. De boetes zijn (met name) ontstaan doordat [verzoeker] andere personen in zijn auto heeft laten rijden. De beschermingsbewindvoerder heeft ook het idee dat de boetes (met name) zijn ontstaan doordat [verzoeker] andere mensen in zijn auto liet rijden. [verzoeker] heeft verklaard dat hij er van overtuigd is dat het hem gaat lukken nee te zeggen tegen de mensen in zijn omgeving die zijn auto willen gebruiken. Ter zitting is met [verzoeker] afgesproken dat hij vanaf heden geen andere mensen meer in zijn auto laat rijden, waardoor er geen nieuwe boetes meer ontstaan.
2.8.
[verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat hij een oplossing wenst voor zijn schulden. Voor de rechtbank is voldoende aannemelijk dat [verzoeker] blijk heeft gegeven van een serieuze en saneringsgezinde houding. Bij de rechtbank is dan ook het vertrouwen ontstaan dat [verzoeker] de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen, ook met behulp van zijn beschermingsbewindvoerder.
Verplichtingen
2.9.
De verplichtingen waaraan [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.10.
Als [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [verzoeker] kunnen verhalen.
2.11.
De eerste dertien maanden van het traject geldt een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan [verzoeker]. Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt, stopt ook de postblokkade.
2.12.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [verzoeker] in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam];
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Franken
en tot bewindvoerder R.I. de Jong,
gevestigd te [postadres]
;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 16 oktober 2024 en de einddatum op 16 april 2026;
- draagt de bewindvoerder op om de komende dertien maanden de post van [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat het beschermingsbewind doorloopt zolang de schuldsaneringsregeling duurt;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, in samenwerking met
S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.