In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam om gegevens uit twee geboorteaktes te registreren in de basisregistratie personen (Brp) beoordeeld. Eiser, die de Nederlandse nationaliteit heeft, had eerder op 3 mei 2023 twee gelegaliseerde geboorteakten ingediend, maar deze werden door verweerder afgewezen op basis van een onderzoek door Bureau Documenten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, die concludeerde dat de geboorteakten vals waren. Eiser heeft bezwaar gemaakt en om een voorlopige voorziening gevraagd, maar dit werd afgewezen op 29 november 2023.
Op 21 december 2023 diende eiser een nieuw verzoek in met twee nieuwe geboorteaktes. Op 4 juni 2024 besloot verweerder om de kinderen van eiser op zijn persoonslijst te registreren. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 9 oktober 2024 behandeld, maar concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit komt doordat eiser inmiddels zijn doel heeft bereikt met de registratie van zijn kinderen in de Brp, en er dus geen procesbelang meer is bij de beoordeling van het bestreden besluit. De rechtbank oordeelt dat de inhoudelijke gronden van eiser niet worden besproken, en dat hij geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.