ECLI:NL:RBROT:2024:10497

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
FT RK 24-860
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met toepassing van de hardheidsclausule

Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevond. De heer [verzoeker] had een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Tijdens de zitting op 2 oktober 2024 zijn de heer [verzoeker], zijn schuldhulpverlener van de Kredietbank Rotterdam, en zijn beschermingsbewindvoerder, mevrouw C.M. Doornweerd, verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] voldoet aan de eisen voor toelating tot de WSNP, ondanks dat er enkele schulden zijn ontstaan binnen de driejaarstermijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de heer [verzoeker] blijk heeft gegeven van een serieuze en saneringsgezinde houding, en dat hij zijn verslaving onder controle heeft gekregen. Hierdoor is de rechtbank van mening dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.

De rechtbank heeft de toepassing van de WSNP uitgesproken en de ingangsdatum vastgesteld op 9 oktober 2024, met een einddatum op 9 april 2026. Tevens is mr. M.C. Franken benoemd tot rechter-commissaris en is P.H.L. Adam aangesteld als bewindvoerder. De rechtbank heeft bepaald dat de bewindvoerder de komende dertien maanden de post van de heer [verzoeker] in moet zien en dat er een postblokkade geldt. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft het vertrouwen uitgesproken dat de heer [verzoeker] zijn verplichtingen zal nakomen, wat leidt tot een 'schone lei' aan het einde van de schuldsaneringsregeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
9 oktober 2024
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 2 oktober 2024. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- de heer [persoon A] , schuldhulpverlener van de Kredietbank Rotterdam,
- mevrouw C.M. Doornweerd, beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
Goede trouw
2.3.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat de heer [verzoeker] ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. Voorts dient voldoende aannemelijk te zijn dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
2.4.
De goeder trouw is een gedragsmaatstaf waaraan de heer [verzoeker] dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin het de heer [verzoeker] kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van de heer [verzoeker] voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke. Gebleken is dat de heer [verzoeker] een aantal schulden heeft die zijn ontstaan binnen de driejaarstermijn.
Hardheidsclausule
2.5.
Het verzoek kan ingevolge artikel 288, derde lid Fw, ondanks het ontbreken van goede trouw (artikel 288, eerste lid onder b) wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de heer [verzoeker] de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van deze schulden, onder controle heeft gekregen waardoor een wending ten goede is ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is. De heer [verzoeker] staat sinds januari 2023 onder beschermingsbewind. De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat sinds het opstarten van het beschermingsbewind de vaste lasten tijdig worden voldaan en er – op twee vorderingen na – geen nieuwe schulden zijn ontstaan. Ook heeft de heer [verzoeker] zijn verslaving al gedurende een langere periode onder controle gekregen. De heer [verzoeker] heeft tijdens de zitting verklaard dat hij een oplossing wenst voor zijn schulden. Voor de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de heer [verzoeker] blijk heeft gegeven van een serieuze en saneringsgezinde houding. Bij de rechtbank is dan ook het vertrouwen ontstaan dat de heer [verzoeker] de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen.
Verplichtingen
2.6.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.7.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
2.8.
De eerste dertien maanden van het traject geldt een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] . Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt, stopt ook de postblokkade.
2.9.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1978 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Franken
en tot bewindvoerder P.H.L. Adam,
gevestigd te Postbus 7441,
3284 ZG Zuid-Beijerland;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 9 oktober 2024 en de einddatum op 9 april 2026;
- draagt de bewindvoerder op om de komende dertien maanden de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. B.J. Tideman, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.