Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 augustus 2024;
- producties 1 tot en met 6.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een woning. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Postma, heeft gedaagde, die niet is verschenen, aangeklaagd voor ontruiming van de woning aan de [adres] te Capelle aan den IJssel. De procedure is gestart met een dagvaarding op 5 augustus 2024, en de zaak is op 14 augustus 2024 behandeld. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen gedaagde, die niet op de zitting aanwezig was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst voor bepaalde tijd van één jaar was gesloten, die op 7 april 2023 inging en inmiddels was verstreken. Eiser heeft gedaagde tijdig op de afloop van de huurovereenkomst gewezen. De rechter oordeelde dat gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft, en dat de belangen van de minderjarige kinderen die met gedaagde in de woning verblijven, niet in de weg staan aan de ontruiming. De kantonrechter heeft ook overwogen dat er sprake is van niet-betaling van huur, overlast en schade aan de woning, wat de beslissing om de ontruiming toe te wijzen verder onderbouwde.
De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op veertien dagen na de uitspraak en de gevorderde dwangsom afgewezen, omdat eiser voldoende mogelijkheden heeft om de ontruiming te effectueren. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 900,97. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiser direct kan overgaan tot uitvoering van de ontruiming.