ECLI:NL:RBROT:2024:10487

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
11139156 VV EXPL 24-282
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming en huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woonstad Rotterdam en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, Woonstad, heeft een vordering ingesteld tot ontruiming van een woning en betaling van huurachterstand. De gedaagde had de huur per 1 mei 2024 opgezegd, maar heeft nagelaten de woning op te leveren en is sinds februari 2024 gestopt met het betalen van de huur. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van spoed en dat de vordering tot ontruiming gerechtvaardigd is. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen zeven dagen te ontruimen en een bedrag van € 3.051,99 te betalen aan huurachterstand, evenals een maandelijkse huurprijs van € 766,33 tot de ontruiming. De proceskosten zijn begroot op € 1.310,72, die ook door de gedaagde moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde om herbeoordeling vraagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11139156 VV EXPL 24-282
datum uitspraak: 3 juli 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.J. Lichtenveldt te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘Woonstad’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit het volgende processtuk:
- de dagvaarding van 17 juni 2024, met producties 1 tot en met 11.
1.2.
[gedaagde] is niet verschenen. Tegen hem wordt verstek verleend.
1.3.
Op 25 juni 2024 is de zaak tijdens een zitting met mr. Lichtenveldt en mevrouw [persoon A] , medewerker sociaal beheer van Woonstad, besproken.

2.De beoordeling

2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van Woonstad volgt dat deze spoed aanwezig is.
2.2.
Aan Woonstad kwam een beroep op ontbinding toe, omdat de burgemeester het gehuurde had gesloten. Over ontbinding hoeft echter niet meer in een bodemprocedure te worden beslist, omdat [gedaagde] de huur zelf heeft opgezegd per 1 mei 2024. Verder is hij al per februari 2024 gestopt met het betalen van de verschuldigde huurprijs. [gedaagde] heeft echter nagelaten de woning aan Woonstad op te leveren. Hij verblijft nu zonder recht of titel in de woning. Het is daarom gerechtvaardigd om [gedaagde] te veroordelen het gehuurde te ontruimen en de huurachterstand te betalen. De kantonrechter acht het gerechtvaardigd om ook de vordering tot betaling van (een bedrag overeenkomende met) de verschuldigde huurprijs tot aan de ontruiming toe te wijzen.
2.3.
De eis wordt dus toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv), met dien verstande dat de ontruimingstermijn op zeven dagen zal worden gesteld.
2.4.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Woonstad op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 496,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.310,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Woonstad dat eist (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde aan het [adres] te [postcode] Rotterdam binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, met alle zich daarin bevindende personen en/of zaken, te ontruimen en te verlaten en door afgifte der sleutels aan Woonstad ter beschikking te stellen,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonstad een bedrag van € 3.051,99 te betalen ter zake van huurachterstand (vanaf 1 mei 2024 op grond van artikel 7:225 BW),
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonstad een bedrag van € 766,33 per maand te betalen vanaf juni 2024 tot en met maand waarin Woonstad weer de beschikking over de woning aan het [adres] te [postcode] Rotterdam heeft, een ingegane maand voor een volle gerekend,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Woonstad worden begroot op € 1.310,72,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken.
1734/1729