In deze zaak heeft Volkswagen Pon Financial Services B.V. een verzetprocedure aangespannen tegen een verstekvonnis dat op 14 november 2023 is gewezen. De eiseres, Volkswagen, heeft op basis van een financiële leaseovereenkomst een bedrijfsauto ter beschikking gesteld aan [persoon A]. Volkswagen stelt dat [persoon A] zijn leasetermijnen niet tijdig heeft betaald en vordert betaling van € 7.195,80, ontbinding van de overeenkomst en afgifte van de auto op straffe van een dwangsom. Het verstekvonnis heeft deze vorderingen toegewezen.
[persoon A] heeft verzet ingesteld tegen dit verstekvonnis en stelt dat hij volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en dat de auto niet meer van Volkswagen is. Hij heeft een document van de RDW overgelegd waaruit blijkt dat het verstrekkingsvoorbehoud van de auto is verwijderd. Volkswagen heeft echter betwist dat [persoon A] aan zijn verplichtingen heeft voldaan en heeft toegelicht dat er aanvullende aflossingsafspraken zijn gemaakt die niet zijn nagekomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat, omdat [persoon A] niet meer heeft gereageerd op de argumenten van Volkswagen, de juistheid van Volkswagen's stellingen wordt aangenomen.
De kantonrechter heeft het verzet van [persoon A] afgewezen en het verstekvonnis bekrachtigd. Tevens is [persoon A] veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure, die zijn begroot op € 643,50. Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2024.