ECLI:NL:RBROT:2024:10459

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/686921 / FA RK 24-7311
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 21 oktober 2024, wordt een verzoek behandeld tot wijziging van een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek is ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 3 oktober 2024, naar aanleiding van een eerdere crisismaatregel die op 26 september 2024 was afgegeven. Betrokkene, geboren in 1991 en momenteel verblijvende in het Erasmus MC te Rotterdam, vertoont ernstige symptomen van een bipolaire I-stoornis met katatonie, waardoor zij niet in staat is om voor zichzelf te zorgen en geen contact kan maken.

Tijdens de mondelinge behandeling op 7 oktober 2024 zijn de advocaat van betrokkene, mr. M. Mook, en medische professionals verschenen om de situatie van betrokkene te bespreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerder toegewezen vormen van verplichte zorg niet langer volstaan en dat er sprake is van een noodsituatie. De behandeling met Lorazepam heeft niet het gewenste effect gehad, en er is besloten om elektroconvulsietherapie (ECT) toe te passen. De rechtbank oordeelt dat deze behandeling valt onder de eerder toegewezen zorgvorm "andere medische handelingen en therapeutische maatregelen".

De rechtbank wijzigt de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zodat naast de eerder toegewezen zorg ook het toedienen van vocht en voeding en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek zijn toegestaan. De rechtbank concludeert dat de voorgestelde wijziging voldoet aan de criteria voor verplichte zorg en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging geldt tot en met 17 oktober 2024, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/686921 / FA RK 24-7311
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 oktober 2024 betreffende een wijziging van een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1991, [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
op dit moment verblijvende in Erasmus MC te Rotterdam,
advocaat mr. R.A.A.H. van Leur te Dordrecht.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 3 oktober 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 22 september 2024;
  • de aanvraag van de zorgverantwoordelijke van 1 oktober 2024;
  • het advies van de geneesheer-directeur van 3 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met advocaat mr. M. Mook, namens de hiervoor genoemde advocaat;
  • [persoon A] , psychiater en [persoon B] , arts in opleiding tot psychiater.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van betrokkene is op 26 september 2024 een voortzetting van de op 22 september 2024 verleende crisismaatregel afgegeven. Daarbij is bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.2.
Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, die door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. Betrokkene heeft binnen het manisch-psychotisch toestandsbeeld bij een bipolaire I-stoornis katatonie ontwikkeld, waardoor er zeer beperkt contact met haar mogelijk is en zij uit zichzelf niet meer eet, drinkt of uit bed komt. Ook kan zij hierdoor geen keuzes maken ten aanzien van haar eigen belangen, en zijn er zorgen over de relatie tussen betrokkene en haar echtgenoot. Veilig Thuis is hierbij reeds betrokken en inmiddels worden er ook beperkingen gesteld aan zijn bezoeken, om een eventueel negatief effect op het toestandsbeeld van betrokkene te voorkomen.
De behandeling van katatonie met (een hoge dosering) Lorazepam is bij betrokkene niet effectief gebleken, en leek de klachten zelfs te verergeren. Inmiddels rest er geen andere mogelijkheid meer dan een behandeling met elektroconvulsietherapie (hierna: ECT), in de hoop dat betrokkene weer zelf gaat eten en drinken en te voorkomen dat de lichamelijke functies verder ontregelen. Met name dit begin van autonome ontregeling – waaronder plotse korts – brengt zorgen met zich mee. Om de behandeling met ECT veilig en verantwoord te kunnen geven, is betrokkene van de psychiatrische afdeling overgeplaatst naar de Medisch Psychiatrische Unit binnen het Erasmus MC. Tijdens de mondelinge behandeling vertelt de arts dat er inmiddels al is gestart met het geven van ECT. Betrokkene heeft deze ochtend de tweede behandeling gehad en de verwachting is dat de behandeling voor langere periode moet worden voortgezet, om een verbetering van het toestandsbeeld teweeg te brengen.
2.3.
Teneinde deze noodsituatie af te wenden, heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vormen van verplichte zorg toegepast en wordt het ook noodzakelijk geacht om deze langer toe te passen:
  • het toedienen van vocht en voeding;
  • ECT;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
2.4.
Gebleken is dat deze vormen van zorg ook na verloop van drie dagen moeten worden voortgezet. De eerste en derde vorm zijn niet opgenomen in de geldende machtiging. Ten aanzien van de tweede vorm, de ECT, is het voor de behandelaar de vraag of deze valt onder de reeds toegewezen zorgvorm “andere medische handelingen en therapeutische maatregelen”. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, het advies van de geneesheer-directeur en het zorgplan. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Namens betrokkene wordt aangevoerd dat er geen nieuwe medische verklaring bij onderhavig verzoek is ingediend. De advocaat van betrokkene stelt daar tegenover dat de huidige medische verklaring, waarover de rechtbank van oordeel is dat deze voldoende actueel is, niet ziet op de wijziging waarom nu verzocht wordt. Vervolgens wordt namens betrokkene benadrukt dat ECT als laatste redmiddel moet worden gezien, wat door de arts ook wordt onderschreven. De arts stelt echter dat daarvan nu sprake is. Daarnaast licht de arts toe dat het huidige toestandsbeeld, de katatonie, voortkomt uit de manisch-psychotische stoornis waar betrokkene aanvankelijk mee was opgenomen, en die wél in de medische verklaring wordt genoemd. De advocaat van betrokkene verzet zich niet tegen het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, nu de toestand van betrokkene toch niet toestaat dat zij onbegeleid bezoek ontvangt.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de bestaande medische verklaring voldoende basis is voor het huidige toestandsbeeld en de behandeling daarvan via noodzorg. De verleende zorg die bij tijdelijke maatregel is verleend, staat in verhouding tot het ernstig nadeel dat zou optreden, wanneer dit niet zou zijn gedaan. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg ook langer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van vocht en voeding;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
2.6.
Ten aanzien van de ECT overweegt de rechtbank als volgt. Deze therapie valt in beginsel onder de zorvorm “andere medische handelingen en therapeutische maatregelen”. Het afgeven van een machtiging specifiek voor deze behandeling is dan ook niet mogelijk. Wel kan de therapie apart worden besproken, hetzij bij behandeling van een verzoek om een machtiging waarin deze (algemene) vorm van verplichte zorg een rol speelt, hetzij wanneer betrokkene een klacht zou indienen tegen toepassing van deze behandeling en om schorsing daarvan zou vragen. Van een verzoek tot schorsing is hier geen sprake; betrokkene is ook in staat zo’n verzoek in te dienen. Nu de behandeling al is aangevangen betrekt de rechtbank het toetsingskader van een schorsingsverzoek echter mede bij de vraag of de behandelaar de ECT-behandeling mag toepassen en mag blijven voortzetten. Primair geldt daarbij dat de behandelaar bevoegd is tot behandeling nu de verplichte zorgvorm “andere medische handelingen en therapeutische maatregelen” al was toegewezen. Bij een afweging van de voor- en nadelen van de behandeling betrekt de rechtbank de verklaring van de behandelaar, die heeft gesteld dat voor wat betreft de katatonie er inmiddels geen andere optie meer is, en die ook heeft gesteld dat een niet adequaat behandelde katatonie op korte termijn tot het overlijden van betrokkene kan leiden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ECT valt onder de eerder toegewezen vorm van verplichte zorg, en dat er geen aanleiding is nu te bepalen dat die behandeling zou moeten worden gestaakt. De rechtbank onderkent dat een verzoek tot dat laatste ook niet voorligt.
2.7.
Betrokkene verzet zich tegen deze aanvullende vormen van verplichte zorg. Wegens het huidige toestandsbeeld is het niet mogelijk om in contact te komen met betrokkene. Zij reageert niet op vragen en kan niet aangeven waar haar belangen liggen. Zodoende is betrokkene niet in staat een weloverwegen besluit te nemen over de noodzakelijke zorg.
2.8.
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de machtiging tot voortzetten van de crisismaatregel van 26 september 2024 ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd, in die zin dat in aanvulling op de bij beschikking van 26 september 2024 opgenomen vormen van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van vocht en voeding;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
3.2.
verstaat dat de behandeling door middel van ECT valt onder de eerder toegewezen vorm van verplichte zorg “andere medische handelingen en therapeutische maatregelen”;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 oktober 2024;
Deze beschikking is op 7 oktober 2024 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van F.A.L. Huigen, griffier, en op 21 oktober 2024 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.