ECLI:NL:RBROT:2024:10453

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/686173 / KG ZA 24-898
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir beslag in kort geding tussen scheepvaartbedrijven met belangenafweging en zekerheidstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Duo Shipping B.V. en SEOC Ltd. Duo Shipping, een bedrijf actief in de binnenscheepvaart, heeft een motorvrachtschip in eigendom en vordert de opheffing van een conservatoir beslag dat SEOC, een onderneming die scheepsmanagement verzorgt, op het schip heeft gelegd. Dit beslag is gelegd ter verzekering van een vordering van SEOC van € 55.685,00, die voortvloeit uit onbetaalde facturen voor salariskosten van bemanning die SEOC aan Duo Shipping ter beschikking heeft gesteld. Duo Shipping heeft het beslag betwist en stelt dat het schip haar enige bron van inkomsten is, en dat het beslag haar in financiële problemen zal brengen.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Duo Shipping heeft aangetoond dat het beslag haar in een faillissement kan duwen, terwijl SEOC onvoldoende heeft aangetoond dat het beslag noodzakelijk is voor het verhalen van haar vordering. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van Duo Shipping bij het opheffen van het beslag zwaarder weegt dan het belang van SEOC bij het handhaven ervan. Daarom is het beslag opgeheven, mits Duo Shipping een bedrag van € 72.390,50 in depot stort als zekerheid voor de vordering van SEOC. Het gevorderde beslagverbod is afgewezen, omdat Duo Shipping niet voldoende heeft onderbouwd dat er misbruik van beslagrecht dreigt. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/686173 / KG ZA 24-898
Vonnis in kort geding van 1 oktober 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUO SHIPPING B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
eiseres,
advocaat mr. E. van den Dungen te Tilburg,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
SEOC LTD.,
gevestigd te Limassol, Cyprus,
gedaagde,
advocaat mr. A.M.C.C. Verblackt te Breda.
Partijen worden hierna Duo Shipping en SEOC genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 september 2024 met producties 1 tot en met 11
  • producties 1 tot en met 9 van SEOC
  • de mondelinge behandeling gehouden op 24 september 2024
  • de pleitnota van Duo Shipping
  • de pleitnota van SEOC
  • de ter zitting overgelegde ongenummerde productie van Duo Shipping die de voorzieningenrechter heeft geaccepteerd en aan het procesdossier heeft toegevoegd
  • de korte aanhouding tot en met 25 september 2024 ten behoeve van het treffen van een regeling tussen partijen, wat niet is gelukt.
1.2.
Vonnis is bepaald.

2.De feiten

2.1.
Duo Shipping is een bedrijf dat actief is in de binnenscheepvaart. Het enige schip dat zij in eigendom heeft is het motorvrachtschip ‘ [naam schip] ’, brandmerk [merk] , (hierna: het schip). Duo Shipping vaart vrachten met het schip en genereert hieruit haar inkomsten.
2.2.
SEOC is een onderneming die zich richt op het verzorgen van het scheepsmanagement voor de binnen- en zeevaart. Eén van die diensten die SEOC aanbiedt, is het uitlenen van deskundige (scheeps-)bemanning. SEOC draagt daarbij zorg voor de maandelijkse betaling van het salaris van de uitgeleende bemanningsleden. Zij belast de salariskosten vervolgens door aan de inlener, vermeerderd met een opslag/commissie.
2.3.
Partijen hebben ongeveer vier jaar geleden een overeenkomst gesloten, uit hoofde waarvan SEOC aan Duo Shipping scheepsbemanning (de kapitein de heer [persoon A] ) ter beschikking heeft gesteld om het schip te bevaren. Tot augustus 2023 is de uitvoering van de overeenkomst zonder kenbare problemen verlopen.
2.4.
Vanaf augustus 2023 heeft Duo Shipping facturen die SEOC ter inning van salariskosten voor door haar aan Duo Shipping uitgeleende bemanning heeft verzonden (deels) onbetaald gelaten. Over de periode tot 1 september 2024 is een totaalbedrag van € 55.685,00 opeisbaar. SEOC heeft ter verzekering van deze vordering, na een daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, op 18 september 2024 ten laste van Duo Shipping conservatoir beslag gelegd op het schip (hierna: het beslag). De beslagvordering is begroot op € 72.390.50, inclusief opslag voor rente en kosten.
2.5.
De samenwerking tussen partijen is feitelijk geëindigd.
2.6.
Per 1 september 2024 stelt SEOC van Duo Shipping opeisbaar te vorderen te hebben een bedrag van in totaal € 63.285,00.

3.Het geschil

3.1.
Duo Shipping vordert (zakelijk weergegeven) om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. het beslag op te heffen, waarbij het vonnis in de daartoe bestemde registers kan worden ingeschreven;
subsidiair:
2. het beslag op te heffen onder in goede justitie te bepalen voorwaarden;
meer subsidiair:
3. SEOC te veroordelen om het beslag te doen opheffen en uit te schrijven binnen twaalf uur nadat zij daartoe (via haar advocaat) is gesommeerd, onder verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per uur dat zij daaraan niet voldoet;
zowel primair als (meer) subsidiair:
4. SEOC te verbieden (wederom) ten laste van Duo Shipping conservatoir beslag te leggen op het schip ter zake van het in dit geding aan de orde zijnde feitencomplex, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,00 voor ieder in weerwil van dit verbod gelegde beslag, te vermeerderen met een dwangsom van € 100.000,00 voor iedere dag of gedeelte van de dag dat SEOC het in weerwil van dit verbod gelegde beslag handhaaft, met een maximum van € 4.000.000,00;
5. SEOC te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief de nakosten.
3.2.
SEOC voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Duo Shipping in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Opheffing van een beslag kan onder meer, maar niet uitsluitend, plaatsvinden als een van de in artikel 705 lid 2 Rv genoemde gronden aanwezig is en een belangenafweging niet tot een ander oordeel leidt, en op grond van een, zelfstandige, belangenafweging.
4.2.
De vordering van SEOC (van € 55.685,00), waarvoor zij het beslag heeft doen leggen staat vast. Duo Shipping beroept zich nog op verrekening, maar zij heeft onvoldoende met stukken onderbouwd dat van reële tegenvorderingen ter zake van schadevergoeding (voorlopig door haar op minimaal € 60.000,00 begroot) sprake is. De enige concrete onderbouwing die Duo Shipping in de vorm van de als producties 4 en 5 overgelegde niet-gespecificeerde en ongedateerde foto’s en een factuur van schoonmaakkosten heeft gegeven is te weinig om de tegenvorderingen aannemelijk te achten; niet concreet inzichtelijk is hiermee immers gemaakt hoe de inhoud van deze producties is te herleiden tot SEOC- al dan niet indirect via de ter beschikking gestelde kapitein [persoon A] - en onduidelijk is ook waarop bedoelde nota nu precies betrekking heeft. Bovendien heeft SEOC het bestaan en de verrekenbaarheid van de gestelde tegenvorderingen gemotiveerd betwist (zie randnummers 15-20 en 30-39 van haar pleitnota).
4.3.
In het kader van haar stelling dat zij verrekenbare tegenvorderingen heeft, heeft Duo Shipping nog een beroep gedaan op artikel 21 Rv. Volgens Duo Shipping heeft SEOC de voorzieningenrechter over het mogelijke bestaan van verrekenbare tegenvorderingen, zoals door Duo Shipping voldoende geduid in haar e-mail van 4 september 2024 aan SEOC (productie 6 Duo Shipping), die dus dateert van vóór het beslagverzoek, onvoldoende geïnformeerd in het beslagrekest. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit op de weg van SEOC had gelegen om dit wel te doen. In de gegeven omstandigheden wordt het in het beslagrekest onvermeld laten hiervan, gelet ook op de achterliggende verhoudingen tussen SEOC en de kapitein [persoon A] , evenwel niet van zodanige aard geacht dat op die grond het beslag moet worden opgeheven. In de situatie dat SEOC het zo op te vatten beroep van Duo Shipping op verrekening van tegenvorderingen wel in het beslagrekest had vermeld, is naar de voorzieningenrechter voorkomt, niet zonder meer gegeven dat dit van invloed zou zijn geweest op de te geven verlofbeslissing.
4.4.
Omdat aannemelijk is dat SEOC ten laste van Duo Shipping het beslag heeft gelegd voor een op het eerste gezicht harde en deugdelijke geldvordering, is in beginsel geen plaats voor opheffing van het beslag. Een belangenafweging tussen partijen maakt dit evenwel anders. De voorzieningenrechter overweegt daartoe als volgt.
4.5.
Het belang van Duo Shipping bij de opheffing van het beslag is evident. Duo Shipping heeft aannemelijk gemaakt dat zij over de kop gaat als zij niet met het schip - haar enige bron van inkomsten, uit welke bron zij put om aan haar financiële verplichtingen jegens derden te voldoen - kan blijven varen. Dit kan niet als het schip niet van de ketting wordt gehaald. Daarnaast geldt dat SEOC bij een - uiteindelijke - faillissementssituatie van Duo Shipping ook niet gebaat is. Weliswaar betwist SEOC dat op het schip een recht van hypotheek rust en dat het schip ‘onder water staat’, maar dat is onvoldoende aannemelijk geworden. Het overzicht dat Duo Shipping tijdens de mondelinge behandeling in het geding heeft gebracht en waaruit een leningsbedrag van in totaal 2.23 miljoen euro blijkt, is weliswaar summier, maar, gelet op de niet geschil zijnde bestaande inschrijving van de hypotheek in het kadaster, geen reden om aan te nemen dat het recht van hypotheek voor een schuld die waarschijnlijk groter is dan de executiewaarde van het schip (zie het bedoelde overzicht en productie 3 van Duo Shipping) niet bestaat. In die situatie geldt dat als SEOC moet gaan executeren de kans niet groot is dat zij haar beslagvordering op Duo Shipping voldaan krijgt, daarbij mede gelet op de preferente schuldeiserspositie van de bank (en anderszins: het kennelijk ontbreken van andere verhaalsobjecten van Duo Shipping). Hiervan uitgaande haalt SEOC met (het handhaven van) het beslag dus niet het met het leggen van beslag beoogde verhaals-/zekerheidsdoel. Onder die omstandigheden weegt het belang van Duo Shipping zwaarder dan het belang van SEOC. Deze belangenafweging rechtvaardigt dat het beslag wordt opgeheven tegen de door Duo Shipping aangeboden zekerheid van het storten van een bedrag in depot, op de wijze als is vermeld in de als productie 9 bij dagvaarding overgelegde concept-depotovereenkomst en het hierna in het dictum weergegeven stappenplan (dus nog los van de vraag of het beslag de toets van de proportionaliteit en de subsidiariteit kan doorstaan). Het bezwaar van SEOC dat de depotovereenkomst, gelet op de daarin opgenomen voorwaarden, haar onvoldoende zekerheid biedt, wordt in het licht van de belangenafweging niet zwaar genoeg bevonden. Met de te treffen maatregel is de geldvordering van SEOC, vermeerderd met rente en kosten, zo ver als mogelijk gedekt en SEOC zal zich, zoals de advocaat van Duo Shipping ter zitting heeft verzekerd, zonder moeite op het depot kunnen verhalen. Dat het depotbedrag alleen uitgekeerd wordt op het moment dat er sprake is van overwaarde op het schip geeft SEOC zelfs meer zekerheid dan het handhaven van het beslag, zulks met het oog op een mogelijke faillissementssituatie van Duo Shipping. Gebleken is verder dat het depot wordt gestort door de moedermaatschappij van Duo Shipping. Anders dan SEOC stelt is op voorhand niet aannemelijk dat zich daadwerkelijk problemen kunnen voordoen omdat de moedermaatschappij geen partij is bij de depotovereenkomst.
Het bedrag dat in depot moet worden gegeven stelt de voorzieningenrechter vast op de beslagvordering van € 72.390.50 (inclusief rente en kosten) Duo Shipping heeft ter zitting kenbaar gemaakt er geen bezwaar tegen te hebben dat waar in de depotovereenkomst staat ‘de in kracht van gewijsde gegane gerechtelijke uitspraak’, dit wordt vervangen door ‘het (uitvoerbaar bij voorraad verklaarde) veroordelend vonnis in eerste aanleg’. De voorzieningenrechter gaat hierin mee.
Voor deze beslissing biedt de subsidiaire vordering onder 2 ruimte (en de primaire vordering onder 1 en de meer subsidiaire vordering onder 3 niet). Die vordering onder 2 wordt toegewezen op de wijze als hierna in het dictum vermeld.
4.6.
Het gevorderde beslagverbod onder 4 wordt afgewezen. In beginsel is een dergelijke vordering alleen toewijsbaar als misbruik van beslagrecht dreigt. Een toekomstig beslagverbod beperkt de vrijheid van een partij om zich te bedienen van de middelen waarin de wet voorziet. Daarom is terughoudendheid op zijn plaats. Duo Shipping heeft onvoldoende onderbouwd dat misbruik van beslagrecht dreigt. Als SEOC meent en kan onderbouwen dat zij, gegeven het onderhavige feitencomplex, nog een andere vordering heeft dan waarvoor eerder beslag is gelegd, moet zij daarvoor beslagverlof kunnen vragen. Daarbij zal zij wel de beslagrechter volledig moeten informeren over het eerdere beslag. Het ligt in de rede dat zij in dat geval ook een kopie van dit vonnis bij haar rekest voegt. Deze verplichtingen vloeien voort uit artikel 21 Rv en de Beslagsyllabus. Een expliciete veroordeling van SEOC op dit punt is niet vereist.
4.7.
Nu partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, worden de proceskosten in deze zaak tussen hen gecompenseerd. Een veroordeling in de nakosten ligt dan niet in de rede.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gelast SEOC om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis:
  • de als productie 9 bij dagvaarding overgelegde depotovereenkomst te ondertekenen, met dien verstande dat daar waar in de depotovereenkomst staat ‘de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak’ dit wordt gewijzigd in ‘het (uitvoerbaar bij voorraad verklaarde) veroordelend vonnis in eerste aanleg’, en
  • de door haar getekende depotovereenkomst onmiddellijk na ondertekening aan Duo Shipping te doen toekomen,
5.2.
indien SEOC niet tijdig aan de veroordeling in 5.1 heeft voldaan: heft het beslag op het schip op,
5.3.
indien SEOC tijdig aan de veroordeling in 5.1 heeft voldaan: gelast Duo Shipping om binnen twee dagen na de ontvangst van de door SEOC getekende depotovereenkomst het bedrag van € 72.390,50 op de derdengeldrekening van de Stichting Derdengelden VDT Advocaten te Tilburg te doen of laten storten,
5.4.
indien Duo Shipping niet tijdig aan de veroordeling onder 5.3 heeft voldaan: wijst de vorderingen van Duo Shipping af,
5.5.
indien Duo Shipping tijdig aan de veroordeling onder 5.3 heeft voldaan: heft het beslag op het schip op,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes. Het is ondertekend door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.1734/676