ECLI:NL:RBROT:2024:1045

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
10/236292-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake openlijke geweldpleging door een minderjarige

Op 1 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging. De zaak werd behandeld in een besloten terechtzitting. De officier van justitie, mr. H.J. du Croix, eiste vrijspraak voor de poging tot doodslag en veroordeling voor de subsidiaire tenlastelegging van openlijke geweldpleging, met een taakstraf van 40 uren. De rechtbank oordeelde dat de poging tot doodslag niet wettig en overtuigend was bewezen en sprak de verdachte daarvan vrij. Echter, de openlijke geweldpleging werd bewezen verklaard, aangezien de verdachte dit feit had bekend. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op 10 juni 2022 in Capelle aan den IJssel, samen met anderen, openlijk geweld had gepleegd tegen een slachtoffer, wat resulteerde in lichamelijk letsel. De rechtbank overwoog de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen strafblad had en inmiddels een stabiel leven leidde. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren werd uitgevoerd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/236292-22
Datum uitspraak: 1 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. J.J. Boelaars, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 1 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren, met aftrek van voorarrest, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering – primair ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde poging tot doodslag dan wel poging tot zware mishandeling niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte zal daarvan zonder nadere motivering worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering – subsidiair ten laste gelegde
De subsidiair ten laste gelegde openlijke geweldpleging met enig lichamelijk letsel is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 10 juni 2022 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander
op of aan de openbare weg, te weten aan de Chopinstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer01] , welk geweld bestond uit het
- duwen van die [slachtoffer01] , en
- schoppen en/of trappen tegen het hoofd en de nek en de buik van die [slachtoffer01] , en
- stompen en/of slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer01] ,
terwijl het door hem, verdachte, gepleegde geweld, enig lichamelijk letsel (verwondingen aan mond en neus) voor die [slachtoffer01] ten gevolge heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd samen met een ander schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Op 10 juni 2022 is het slachtoffer meermalen geslagen en, terwijl hij op de grond lag, onder meer tegen het hoofd geschopt. Door zijn handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en hem pijn en letsel, bestaande uit verwondingen aan zijn gezicht, toegebracht. De verdachte heeft onvoldoende stilgestaan bij de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. De rechtbank overweegt voorts dat dergelijk geweld, gepleegd op de openbare weg, gevoelens van angst en onveiligheid bij de omstanders en in de samenleving in het algemeen veroorzaakt. De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
12 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft enkele maanden na zijn aanhouding een rapport over de verdachte opgemaakt. Dat rapport, dat dateert van 26 januari 2023, is inmiddels een jaar oud en verloor zijn geldigheidsduur op 26 juli 2023. Destijds stelde de Raad vast dat er sprake was van een laag recidive risico. Omdat zijn handelen wel impact heeft gehad op het slachtoffer en zijn omgeving, vond de Raad het van belang pedagogische consequenties te verbinden aan het handelen van de verdachte. Daarom adviseerde de Raad een deels voorwaardelijke taakstraf, in de vorm van een werkstraf, met als algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te noemen duur opleggen. Bij de bepaling van de duur van de werkstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank houdt ook rekening met strafverzwarende omstandigheden, te weten de aard en ernst van het door de verdachte toegepaste geweld, het gegeven dat het slachtoffer kwetsbaar en weerloos op de grond lag toen hij werd getrapt en dat er sprake was van een getalsmatig overwicht.
In het voordeel van de verdachte houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop sinds de pleegdatum van het bewezenverklaarde strafbare feit, ruim 1,5 jaar geleden, en de (geringe) overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Ook is de verdachte een first offender en is hij nadien niet opnieuw met politie en justitie in aanraking gekomen. De verdachte werkt inmiddels fulltime en heeft zijn leven goed op de rit. De verdachte heeft ter terechtzitting verantwoordelijkheid getoond en spijt betuigd, waarbij hij op de rechtbank oprecht en schuldbewust over kwam.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke werkstraf, zoals verzocht door de verdediging, nu dit onvoldoende recht doet aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde. De rechtbank acht de straf, zoals gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig)
uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
34 (vierendertig) urente verrichten werkstraf resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 17 (zeventien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S. Jordaan, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.C.M. Persoon en J. uit Beijerse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 februari 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 juni 2022 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer01] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, die [slachtoffer01]
- heeft geduwd, en/of
- meermaals, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of de nek en/of de buik, althans het
lichaam, heeft/hebben getrapt en/of geschopt, en/of
- meermaals, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of de nek, althans het lichaam,
heeft/hebben gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 juni 2022 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
op of aan de openbare weg, te weten aan de Chopinstraat, in elk geval openlijk onverholen en/of waarneembaar voor ter plaatse aanwezige personen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer01] , welk geweld bestond uit het
- duwen van die [slachtoffer01] , en/of
- ( meermaals) schoppen en/of trappen tegen het hoofd en/of de nek en/of de buik, althans
het lichaam, van die [slachtoffer01] , en/of
- ( meermaals) stompen en/of slaan tegen het hoofd en/of de nek en/of de buik, althans het
lichaam, van die [slachtoffer01] , en/of
terwijl het door hem, verdachte, gepleegde geweld, enig lichamelijk letsel (verwondingen aan mond en/of neus en/of ogen) voor die [slachtoffer01] ten gevolge heeft gehad.