In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, is er een geschil tussen eiseres, een huurder, en gedaagde, Stichting 3B Wonen, over de ontruiming van een huurwoning. Eiseres huurde een woning van 3B Wonen, maar de huurovereenkomst werd ontbonden na een tijdelijke sluiting van de woning door de burgemeester vanwege de vondst van drugs. Eiseres werd vrijgesproken van de verdenking dat zij op de hoogte was van de drugs, maar de kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst terecht was. Eiseres is het niet eens met deze beslissing en vordert in kort geding dat de ontruiming wordt geschorst totdat er in hoger beroep is beslist.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van eiseres om in de woning te blijven zwaarder weegt dan het belang van 3B Wonen bij ontruiming. Dit komt mede door een nieuwe omstandigheid: de autistische zoon van eiseres heeft recent een plek gekregen in een dagbehandelingsgroep, en het is onwenselijk dat hij deze plek verliest door een ontruiming. De voorzieningenrechter schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter, dat eiseres tot ontruiming verplichtte, totdat er in hoger beroep is beslist. Tevens wordt 3B Wonen veroordeeld in de proceskosten van eiseres.