ECLI:NL:RBROT:2024:10449

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/686023 / KG ZA 24-892
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding over ontruiming van huurwoning na ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, is er een geschil tussen eiseres, een huurder, en gedaagde, Stichting 3B Wonen, over de ontruiming van een huurwoning. Eiseres huurde een woning van 3B Wonen, maar de huurovereenkomst werd ontbonden na een tijdelijke sluiting van de woning door de burgemeester vanwege de vondst van drugs. Eiseres werd vrijgesproken van de verdenking dat zij op de hoogte was van de drugs, maar de kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de huurovereenkomst terecht was. Eiseres is het niet eens met deze beslissing en vordert in kort geding dat de ontruiming wordt geschorst totdat er in hoger beroep is beslist.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang van eiseres om in de woning te blijven zwaarder weegt dan het belang van 3B Wonen bij ontruiming. Dit komt mede door een nieuwe omstandigheid: de autistische zoon van eiseres heeft recent een plek gekregen in een dagbehandelingsgroep, en het is onwenselijk dat hij deze plek verliest door een ontruiming. De voorzieningenrechter schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter, dat eiseres tot ontruiming verplichtte, totdat er in hoger beroep is beslist. Tevens wordt 3B Wonen veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/686023 / KG ZA 24-892
Vonnis in kort geding van 18 oktober 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaatsnaam],
eiseres,
advocaat: mr. N. Claassen te Rotterdam,
tegen
de stichting
STICHTING 3B WONEN,
gevestigd te Bergschenhoek,
gedaagde,
advocaat: mr. R. de Mooij te Den Haag.
Partijen worden hierna [eiseres] en 3B Wonen genoemd.
De zaak in het kort
Deze procedure betreft een executiekortgeding. [eiseres] huurde een woning van 3B Wonen. 3B Wonen heeft de huurovereenkomst ontbonden. 3B Wonen deed dat omdat de burgemeester de woning tijdelijk had gesloten vanwege de vondst van drugs in de woning. Op grond van de wet is dat een opzeggingsgrond van de huurovereenkomst. [eiseres] is door de strafrechter vrijgesproken van de verdenking dat zij wist van de drugs of had moeten weten dat die drugs er waren; de toenmalige vriend van [eiseres] is wel veroordeeld. De tijdelijke sluiting van de woning is inmiddels afgelopen en [eiseres] woont nu weer in de woning. De kantonrechter heeft bij vonnis van 30 augustus 2024 beslist dat de ontbinding van de huurovereenkomst terecht was en de ontruiming van de woning gelast. [eiseres] is het met die beslissing niet eens. De voorzieningenrechter beslist in dit vonnis dat de woning niet ontruimd zal worden totdat in hoger beroep is beslist over de zaak.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 24 september 2024, met producties 1 tot en met 6,
  • de akte houdende overlegging producties, met producties 7 tot en met 24,
  • de pleitaantekeningen van mr. De Mooij.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2024.

2.De feiten

2.1.
Sinds 1 september 2016 huurt [eiseres] van 3B Wonen de woning aan [adres] (hierna: de woning). Zij woont daar met haar drie kinderen van vijftien, acht en zeven jaar oud. Het jongste kind, [naam], heeft autisme.
2.2.
Op 27 oktober 2023 doet de politie een inval in de woning. Daarbij worden drugs en contante gelden aangetroffen. [eiseres] wordt aangehouden en vervolgd voor het, kort gezegd, opzettelijk aanwezig hebben van en de handel in drugs en witwassen.
2.3.
Bij besluit van 14 december 2023 beveelt de burgemeester van de gemeente Lansingerland de sluiting van de woning voor de duur van zes maanden. [eiseres] tekent bezwaar aan tegen dat besluit. Ook verzoekt zij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening als bedoeld in de Algemene Wet Bestuursrecht te treffen, strekkende tot het openhouden van de woning. Volgens [eiseres] heeft haar ex-vriend – en vader van de twee jongste kinderen – de drugs in de woning gebracht en wist zij daar niets van.
Bij uitspraak van 3 januari 2024 wijst de voorzieningenrechter het verzoek af. [eiseres] dient nadien opnieuw een verzoek in, dat bij uitspraak van 15 maart 2024 wordt afgewezen.
Op 1 juli 2024 verklaart de burgemeester het bezwaar tegen de sluiting ongegrond.
2.4.
Bij brief van 29 januari 2024 ontbindt mr. De Mooij namens 3B Wonen per direct de huurovereenkomst met [eiseres]. Daarbij merkt hij op dat 3B Wonen een zwaarwegend belang heeft omdat zij verantwoordelijk is voor een veilig woonklimaat in de wijk en niet kan toestaan dat haar bezit wordt gebruikt voor illegale doeleinden.
2.5.
Bij vonnis van 7 februari 2024 spreekt de meervoudige strafkamer [eiseres] vrij van de haar ten laste gelegde feiten. Niet kan worden vastgesteld dat [eiseres] wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de drugs in de woning. De ex-vriend van [eiseres] heeft bekend dat de drugs van hem zijn en verklaard dat [eiseres] niets wist van (de aanwezigheid van) drugs in de woning. Ook blijkt niet uit het dossier dat de drugs open en bloot in de woning lagen of anderszins zichtbaar waren. Verder staat in het strafvonnis dat [eiseres] gemotiveerd heeft onderbouwd wat de herkomst van de contante gelden is.
2.6.
Bij dagvaarding van 27 maart 2024 maakt 3B Wonen een procedure tegen [eiseres] aanhangig bij de kantonrechter. Daarin vordert 3B Wonen onder meer een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst op 29 januari 2024 rechtsgeldig is ontbonden, ontruiming van de woning binnen drie dagen na het einde van de burgemeesterssluiting op 9 juli 2024 en betaling van een gebruiksvergoeding. [eiseres] voert verweer.
2.7.
Bij vonnis van 30 augustus 2024 (hierna: het vonnis) wijst de kantonrechter de vorderingen van 3B Wonen toe. In het vonnis staat, voor zover van belang, het volgende:

Toewijzing verklaring voor recht dat de huurovereenkomst is ontbonden
2.2
De geëiste verklaring voor recht wordt gegeven, omdat geoordeeld wordt dat de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden is. De brief van 3B Wonen aan [eiseres] van 29 januari 2024 heeft dit rechtsgevolg doen intreden. Destijds was 3B Wonen bevoegd de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden, gelet op het bepaalde in artikel 7:231 lid 2 gelezen in samenhang met artikel 6:265 lid 1 BW, omdat de burgemeester de woning toen gesloten had op de voet van artikel 13b van de Opiumwet. De werking van dat besluit was niet geschorst. De redenen die 3B Wonen hiervoor gegeven heeft rechtvaardigen ook dat de overeenkomst op deze wijze beëindigd is. Blijkens de bestuurlijke rapportage d.d. 6 november 2023 zijn door de politie in de woning van [eiseres], onder andere, grote hoeveelheden (hard)drugs en versnijdingsmiddelen aangetroffen. Dit levert een ernstige tekortkoming op in de nakoming uit de huurovereenkomst. Zodoende heeft [eiseres] zich wat betreft het gebruik van de woning niet als een goed huurder gedragen (in strijd met artikel 7:213 BW) en is de woning ongeoorloofd gebruikt voor activiteiten waarvoor de woning niet bestemd is (in strijd met artikel 7:214 BW).
2.3
In artikel 6.9 van de op de huurovereenkomst van toepassing verklaarde Algemene Huurvoorwaarden is expliciet vermeld dat het niet toegestaan is om in het gehuurde activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld, zoals het aanwezig hebben van grote hoeveelheden amfetamine, cocaïne en henneptoppen, en dat dit tot ontruiming zal leiden. Dat [eiseres] niet zou hebben geweten van de drugs in haar woning, die op diverse plaatsen zijn aangetroffen, is, mede gelet op de plek waar deze lagen, zoals in de koelkast in de schuur, in het keukenkastje in de keuken, en in het door haar gebruikte dressoir in haar slaapkamer - waarin de grootste hoeveelheid
van de aangetroffen cocaïne - 979,9 gram - zich bevond, onaannemelijk, ook vanwege de druggerelateerde antecedenten van haarzelf. [eiseres] heeft geen goede verklaring gegeven voor het door haar niet ontdekken van de drugs aldaar. Voor zover de vader van haar kinderen drugs in de woning heeft gebracht, geldt dat [eiseres] ook daarvan een verwijt treft omdat zij hem daartoe in de gelegenheid heeft gesteld. Ook wat dit betreft heeft [eiseres] zich niet als een goed huurder gedragen. Gelet op de tekortkomingen aan de zijde van [eiseres] zijn deze van voldoende gewicht geweest om de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden, mede gezien de verdergaande eigendomsbelangen van 3B Wonen, waaronder het niet gesloten maar bewoond zijn van haar woningen en de zorg voor de (veiligheid van de) woonomgeving. Deze belangen van 3B Wonen hebben naar het oordeel van de kantonrechter zwaarder gewogen dan het woonbelang, het belang bij het ongestoorde gezins-/privéleven van [eiseres] en haar drie kinderen en de andere belangen van de minderjarigen. Ook de andere aangevoerde omstandigheden, zoals verwoord in het antwoord, de akte en ter zitting, brengen niet met zich dat 3B Wonen niet tot beëindiging van de huurovereenkomst is kunnen overgaan en de bewoning zou moeten blijven faciliteren. (…)
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv), omdat de kantonrechter van oordeel is dat het belang van 3B Wonen om het vonnis ten uitvoer te leggen zwaarder weegt dan het belang van [eiseres] om dat niet te doen, aangezien 3B Wonen al geruime tijd niet over de woning kan beschikken door genoemde omstandigheden opgekomen aan de zijde van [eiseres] en zij thans zonder recht of titel in de woning verblijft. Dit betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst op 29 januari 2024 rechtsgeldig is ontbonden;
3.2.
veroordeelt [eiseres] om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege haar bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van 3B Wonen te stellen; (…)
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;”
2.8.
Op verzoek van 3B Wonen betekent de deurwaarder het vonnis bij exploot van 12 september 2024 aan [eiseres]. Daarbij beveelt de deurwaarder [eiseres] om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en de gebruiksvergoeding te betalen.
2.9.
Bij besluit van 25 september 2024 wijst de gemeente Rotterdam de aanvraag van [eiseres] om gebruik te mogen maken van maatschappelijke opvang af.
2.10.
Bij brief van 27 september 2024 besluit de gemeente Lasingerland, team jeugd, tot ondersteuning van [naam] in de vorm van begeleiding en (dag)behandeling. De brief vermeldt dat het noodzakelijk is om [naam] voor de duur van twaalf maanden te begeleiden in een behandel- en onderwijskundige setting. Op 2 oktober 2024 start [naam] bij dagbehandelingsgroep De Schelp in Gouda (LUMC Curium).
2.11.
Bij e-mail van 27 september 2024 bevestigt Vesper BSO+ dat zij voor [naam] voor twee dagen per week een plek kan vrijhouden in de BSO+.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, samengevat, dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis 3B Wonen verbiedt om in afwachting van een arrest in het nog in te stellen hoger beroep gebruik te maken van haar ontruimingsbevoegdheid en haar executoriale titel voor zover deze ziet op het incasseren van de gebruiksvergoeding, onder oplegging van een dwangsom en met veroordeling van 3B Wonen in de proceskosten.
3.2. 3
B Wonen voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding.

4.De beoordeling

spoedeisend belang

4.1.
[eiseres] heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat 3B Wonen met het deurwaardersexploot heeft aangekondigd dat zij het vonnis ten uitvoer wil leggen (executeren). Tijdens de mondelinge behandeling heeft 3B Wonen toegezegd dat zij in afwachting van de uitkomst van dit kort geding niet tot executie overgaat.
toetsingskader
4.2.
In een executiegeschil als het onderhavige is het uitgangspunt dat een uitgesproken veroordeling, hangende een (nog in te stellen) hoger beroep, ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt vergt een belangafweging die in het voordeel van de veroordeelde (in dit geval [eiseres]) uitvalt. Daarbij moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende feiten en oordelen. De kans van slagen van het hoger beroep blijft buiten beschouwing, tenzij sprake is van een kennelijke misslag in de ten uitvoer te leggen uitspraak.
Als de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad in de ten uitvoer te leggen uitspraak is gemotiveerd, moet de eisende partij (in dit geval [eiseres]), afgezien van het geval dat deze beslissing berust op een kennelijke misslag, aan haar vordering feiten en omstandigheden ten grondslag leggen die bij het nemen van de beslissing niet in aanmerking konden worden genomen en die kunnen rechtvaardigen dat van de beslissing wordt afgeweken.
belangenafweging in voordeel [eiseres]
4.3.
De voorzieningenrechter laat in het midden of, en zo ja in welke mate, het vonnis een kennelijk misslag bevat. Naar zijn oordeel weegt het belang van [eiseres] om in de woning te blijven wonen zolang niet op het nog in te stellen hoger beroep is beslist zwaarder dan het belang van 3B Wonen bij ontruiming van de woning. Daarbij speelt een rol dat sprake is van een omstandigheid die bij het wijzen van het vonnis niet in aanmerking kon worden genomen. De voorzieningenrechter licht dat als volgt toe.
4.4.
Het belang van 3B Wonen bij ontruiming betreft het belang dat er geen strafbare feiten plaatsvinden in haar woningen en het behoud van de leefomgeving rondom die woningen. Haar belang is nadrukkelijk niet dat de huurtermijnen/gebruiksvergoedingen niet worden betaald: het is niet in geschil dat [eiseres] die betaald heeft en betaalt.
4.5.
Het belang van [eiseres] betreft, in algemene zin, het behoud van haar woning en het feit dat zij, na een ontruiming, vanwege het ontbreken van een positieve verhuurdersverklaring, slechts moeilijk aan een andere woning zal kunnen komen, met het risico dat zij en haar kinderen dakloos worden. Dat belang is echter geen nieuwe omstandigheid: het is een voorzienbaar gevolg van een ontruiming na een burgemeesterssluiting en dit is verdisconteerd in de beslissing van de kantonrechter. Dat geldt echter niet voor het feit dat [eiseres] er inmiddels in is geslaagd om ondersteuning van [naam] (in verband met zijn autisme) te realiseren. Dat is een ontwikkeling die dateert van na het vonnis en waar dus nog geen rekening mee gehouden kon worden. [eiseres] heeft op zitting voldoende toegelicht dat zij financieel gedwongen zal worden de behandeling van [naam] te staken als zij door de uitzetting dakloos wordt en dat het geld waarmee zij zich tot dusver nog kon redden, op is. Los van het feit dat het schadelijk is voor kinderen als zij uit hun vertrouwde omgeving worden weggerukt, is de kans dus groot dat [naam] zijn plek in de dagbehandelingsgroep verliest als de woning moet worden ontruimd. Het is niet duidelijk waar [naam] in dat geval terecht komt. Ook kan er, zo heeft [eiseres] onbetwist toegelicht, voor hem geen zorgvervoer van de dagbehandelingsgroep naar de BSO+ worden geregeld als zijn moeder niet op een woonadres ingeschreven staat.
4.6.
De start van [naam] in de dagbehandelingsgroep levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter een nieuwe omstandigheid op. Het is onwenselijk als [naam] de behandeling die hij, ook volgens de gemeente Lansingerland, nodig heeft als gevolg van de ontruiming moet staken. Het belang van [eiseres] bij het voorlopig behoud van de bestaande toestand weegt daarom zwaarder dan het hiervoor geschetste belang van 3B Wonen bij tenuitvoerlegging.
4.7.
De voorzieningenrechter is bevoegd om de tenuitvoerlegging van een veroordeling voor bepaalde tijd te schorsen (zie artikel 438 lid 3 Rv). De vordering van [eiseres] om 3B Wonen te verbieden om gebruik te maken van haar ontruimingsbevoegdheid wordt toegewezen, in die zin dat de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van de veroordeling tot ontruiming schorst totdat in het nog door [eiseres] in te stellen hoger beroep is beslist. Daarmee bestaat geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom. Wel verbindt de voorzieningenrechter aan de schorsing van de executie de voorwaarde dat de hogerberoepdagvaarding uiterlijk op 1 november 2024 zal zijn uitgebracht.
gebruiksvergoeding
4.8.
[eiseres] vordert dat het 3B Wonen wordt verboden om executiemaatregelen te nemen om de door de kantonrechter toegewezen gebruiksvergoeding te incasseren. Zij stelt dat die gewoon betaald zijn en worden. De vordering wordt afgewezen. 3B Wonen erkent dat er, anders dan door de kantonrechter kennelijk (al dan niet als mogelijkheid) is aangenomen, geen betalingsachterstand is. Zij heeft toegezegd dit deel van het vonnis daarom niet ten uitvoer te leggen.
proceskosten
4.9. 3
B Wonen wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- griffierecht: € 87,00
- salaris advocaat: € 1.107,00
- nakosten:
€ 187,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal: € 1.381,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van 30 augustus 2024, voor zover dit ziet op de veroordeling van [eiseres] tot ontruiming van de woning, totdat in het door [eiseres] in te stellen hoger beroep tegen het vonnis is beslist,
5.2.
bepaalt dat de onder 5.1 bedoelde schorsing van de ten uitvoerlegging automatisch vervalt indien de hogerberoepdagvaarding tegen het vonnis van 30 augustus 2024 niet uiterlijk op 1 november 2024 zal zijn uitgebracht;
5.3.
veroordeelt 3B Wonen in de proceskosten van € 1.381,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als 3B Wonen niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet zij € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2024.
[2971/1876]