ECLI:NL:RBROT:2024:10445

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
11271261 VV EXPL 24-413
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning na ontdekking van drugslab

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen stichting Woonbron en Van Rijn Bewind B.V. De eiseres, Woonbron, heeft een ontruimingsvordering ingediend tegen Van Rijn Bewind, die als bewindvoerder optreedt voor een huurder van een woning. De huurder is niet verschenen in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet en heeft verstek verleend tegen Van Rijn Bewind.

De zaak betreft een huurovereenkomst van 1 maart 2019, waarbij de huurder een woning huurt van Woonbron. Op 1 augustus 2024 heeft de politie een drugslab aangetroffen in de woning, wat heeft geleid tot een onmiddellijke sluiting van de woning door de burgemeester voor een periode van drie maanden. Woonbron heeft vervolgens de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden op basis van artikel 7:231 lid 2 BW. De rechtbank oordeelt dat de ontruiming gerechtvaardigd is, gezien de ernstige gevolgen van het drugslab voor de omgeving en de leefbaarheid in de wijk.

De rechtbank heeft Van Rijn Bewind veroordeeld tot ontruiming van de woning en heeft de vordering tot betaling van huurprijs van € 614,75 per maand toegewezen, te betalen vanaf 1 september 2024 tot de dag van ontruiming. Daarnaast is Van Rijn Bewind in het ongelijk gesteld en moet zij de proceskosten van Woonbron vergoeden, die zijn begroot op € 943,96. De wettelijke rente over de proceskosten is eveneens toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

De beslissing van de kantonrechter omvat onder andere de veroordeling tot ontruiming binnen vijf dagen na betekening van het vonnis en de betaling van de huurprijs en proceskosten binnen veertien dagen na aanschrijving. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P. de Bruin.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11271261 VV EXPL 24-413
datum uitspraak: 27 september 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
stichting Woonbron,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Piepers-Westermeijer,
tegen
Van Rijn Bewind B.V., in hoedanigheid van bewindvoerder van
[naam 1],
vestigingsplaats: ’s-Gravendeel,
gedaagde,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna Woonbron en Van Rijn Bewind genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 26 augustus 2024, met vier producties.
1.2.
Op 13 september 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met [naam 2], werkzaam bij Woonbron, en mr. Piepers-Westermeijer besproken. Van Rijn Bewind is niet verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat tegen Van Rijn Bewind verstek wordt verleend.
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van Woonbron volgt dat deze spoed aanwezig is. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv).
2.3.
[naam 1] (hierna: [naam 1]) huurt op grond van een huurovereenkomst van 1 maart 2019 van Woonbron de woning aan [adres] (hierna: het gehuurde). De huurprijs bedraagt thans € 614,75 per maand en dient in zijn geheel op de eerste dag van de maand te worden betaald.
2.4.
Op 1 augustus 2024 treft de politie een drugslab in het gehuurde aan. Vanwege de grote hoeveelheid chemicaliën sluit de burgemeester van de gemeente Nissewaard het gehuurde per direct voor de duur van drie maanden. Bij brief van 6 augustus 2024 schrijft Woonbron aan [naam 1] dat zij de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbindt. Zij heeft die bevoegdheid op grond van artikel 7:231 lid 2 BW. Dat is al voldoende voor toewijzing van de ontruimingsvordering.
2.5.
Ook overigens is ontruiming gerechtvaardigd. Het in bedrijf hebben van een drugslab in een woning levert gevaar op voor omringende panden en bewoners en is van invloed op de leefbaarheid in de wijk. Van Rijn Bewind wordt dan ook veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde. De vordering tot betaling van een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 614,75 per maand wordt ook toegewezen en wel vanaf 1 september 2024 tot en met de dag van de ontruiming (artikel 7:225 BW).
2.6.
Van Rijn Bewind wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonbron worden begroot op:
- dagvaarding: € 135,96
- griffierecht: € 130,00
- salaris gemachtigde: € 543,00
- nakosten:
€ 135,00
Totaal: € 943,96
2.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard , omdat Woonbron dat vordert (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verleent verstek tegen Van Rijn Bewind,
3.2.
veroordeelt Van Rijn Bewind om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] met al de zijnen en het zijne te ontruimen en ontruimd te houden en, onder afgifte van de sleutels, ter vrij en algehele beschikking van Woonbron te stellen,
3.3.
veroordeelt Van Rijn Bewind om aan Woonbron vanaf 1 september 2024 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt € 614,75 per maand te betalen,
3.4.
veroordeelt Van Rijn Bewind in de proceskosten van € 943,96, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Van Rijn Bewind niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij ook de kosten van betekening betalen,
3.5.
veroordeelt Van Rijn Bewind in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken.
[35850]