ECLI:NL:RBROT:2024:1041

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
C/10/619043 / HA ZA 21-463
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid installateurs zonnepanelen voor brandschade in jachthaven

In deze zaak vorderden de eiseressen, bestaande uit verschillende vennootschappen en verzekeraars, schadevergoeding van de gedaagden, waaronder installateurs van zonnepanelen, na een brand in een jachthaven die aanzienlijke schade veroorzaakte. De brand vond plaats op 30 januari 2018, terwijl de installateurs bezig waren met de installatie van zonnepanelen. De eiseressen stelden dat de brand was ontstaan door onzorgvuldig handelen van de installateurs, die onder andere onder spanning hadden gewerkt en de kabels niet correct hadden geïsoleerd. De rechtbank onderzocht de feiten en de deskundigenrapporten die waren opgesteld na de brand. De rechtbank concludeerde dat de installateurs niet onzorgvuldig hadden gehandeld en dat de brand niet aan hen kon worden toegerekend. De vorderingen van de eiseressen tegen de installateurs werden afgewezen. De rechtbank oordeelde echter dat Oranjedak Solar, als hoofdaannemer, tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst met de eiseressen, omdat de zonnestroominstallatie nooit was gerealiseerd. De rechtbank verklaarde de overeenkomsten tussen Marnemoende en Oranjedak Solar rechtsgeldig ontbonden en veroordeelde Oranjedak Solar en Oranjedak Oost tot terugbetaling van een bedrag aan Marnemoende. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagden in conventie en aan de eiseressen in reconventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/619043 / HA ZA 21-463
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. DE MARNEMOENDE,
gevestigd te IJsselstein,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KROMWIJK ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te IJsselstein,
3. de naamloze vennootschap
ABN AMRO SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Zwolle,
4. de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
5. de onderlinge waarborgmaatschappij
E.O.C. ONDERLINGE SCHEPENVERZEKERING U.A.,
gevestigd te Meppel,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KUIPER ASSURADEUREN B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
7. de naamloze vennootschap
UVM VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. E.J. Bijleveld te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORANJEDAK SOLAR B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. F.R.A. Schaaf te 's-Gravenhage,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORANJEDAK OOST B.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.A.M. Smeekens te Breda,
3.
[gedaagde01],
wonende te Roosendaal,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. M. van der Bent te Middelburg,
4.
[gedaagde02],
wonende te Roosendaal,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
5.
[gedaagde 01],
wonende te Roosendaal,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
6.
[gedaagde03],
wonende te Roosendaal,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. M.C. de Jong te Rotterdam.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk Marnemoende c.s. genoemd en afzonderlijk ‘Marnemoende’, ‘Kromwijk’, ‘ABN AMRO’, ‘Achmea’, ‘EOC’, ‘Kuiper’ en ‘UVM’. Eiseressen 3 tot en met 7 worden gezamenlijk ook ‘de verzekeraars’ genoemd.
De verschenen gedaagden worden afzonderlijk ‘Oranjedak Solar’, ‘Oranjedak Oost’, ‘ [gedaagde01] ’ en ‘ [gedaagde03] ’ genoemd en gezamenlijk Oranjedak c.s. De niet verschenen gedaagden worden ‘ [gedaagde02] ’ en ‘ [gedaagde 01] ’ genoemd. Tot slot worden [gedaagde01] , [gedaagde03] , [gedaagde02] en [gedaagde 01] gezamenlijk ook aangeduid als ‘de installateurs’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incidenten van 2 maart 2022 en de daarin vermelde processtukken,
  • de conclusie van repliek, tevens conclusie van antwoord in reconventie van Marnemoende c.s. in de zaak tegen Oranjedak Oost,
  • de conclusie van repliek van Marnemoende c.s. in de zaak tegen [gedaagde01] , met producties 44 tot en met 49,
  • de conclusie van repliek van Marnemoende c.s. in de zaak tegen Oranjedak Solar, met producties 44 tot en met 50,
  • de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie van Oranjedak Oost, met producties 1 tot en met 4,
  • de conclusie van dupliek van Oranjedak Solar, met producties 6 tot en met 14,
  • de conclusie van dupliek van [gedaagde01] , met producties 21 tot en met 26,
  • de conclusie van dupliek in reconventie van Marnemoende c.s. in de zaak tegen Oranjedak Oost,
  • de brieven van de rechtbank van 24 februari 2023, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling,
  • de zuivering van het tegen [gedaagde03] verleende verstek,
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde03] , met producties 1 en 2,
  • de conclusie van repliek van Marnemoende c.s. in de zaak tegen [gedaagde03] , met producties 44 tot en met 49,
  • de brieven van de rechtbank van 2 augustus 2023, waarbij een zittingsagenda aan partijen is verzonden,
  • de conclusie van dupliek van [gedaagde03] , met producties 3 en 4,
  • de akte aanvullende producties van Marnemoende c.s. in de zaak tegen [gedaagde01] , met productie 50,
  • de akte aanvullende producties van Marnemoende c.s. in de zaak tegen [gedaagde03] , met producties 45 tot en met 49,
  • de akte overlegging productie van [gedaagde01] , met productie 27,
  • een door [gedaagde03] overgelegde USB-stick met 2 videobestanden,
  • de akte houdende wijziging van eis, met een productie,
  • de akte aanvullende producties van Marnemoende c.s. in de zaak tegen Oranjedak Solar, met productie 51,
  • de akte aanvullende producties van Marnemoende c.s. in de zaak tegen Oranjedak Solar, met producties 52 tot en met 55,
  • de akte aanvullende producties van Marnemoende c.s. in de zaak tegen [gedaagde01] , met producties 51 tot en met 54,
  • de mondelinge behandeling van 14 september 2023 en de bij die gelegenheid overgelegde spreekaantekeningen van Marnemoende c.s., Oranjedak Solar, Oranjedak Oost en [gedaagde01] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Marnemoende exploiteert sinds 2006 een jachthaven in [adres01] . De jachthaven bestaat onder meer uit vier loodsen. Kromwijk is eigenaar van de loodsen en verhuurt deze aan Marnemoende. Marnemoende gebruikt loods 3 en 4 voor de verhuur van ruimte aan booteigenaren/ligplaatshouders om boten te stallen.
2.2.
In loods 3, zoals die in januari 2018 op het terrein van de jachthaven stond, was direct rechts naast de ingang een afgesloten ruimte. Deze ruimte was gesplitst in twee ruimtes: een bergruimte en de technische ruimte met daarin onder meer de elektrische aansluiting en de hoofdverdeelinrichting. Bovenop deze ruimtes lag een houten vloer (hierna: de zolder), die via een ladder toegankelijk was.
2.3.
Oranjedak Solar houdt zich bezig met het leveren en installeren van zonnestroominstallaties. Oranjedak Oost is een zustermaatschappij van Oranjedak Solar.
2.4.
[gedaagde01] drijft sinds 2010 een eenmanszaak onder de naam [bedrijf01] en is werkzaam in de elektrotechniek. Hij houdt zich onder meer bezig met de montage van zonnepanelen, omvormers en kabelgoten.
2.5.
Op 26 oktober 2017 heeft Marnemoende een overeenkomst gesloten met Oranjedak Solar voor het leveren en installeren van een zonnestroominstallatie. De zonnestroominstallatie zou bestaan uit (onder meer) 640 zonnepanelen, omvormers, een onderconstructie, verlengkabels, connectoren en draadgoten.
Oranjedak Solar had de zonnestroominstallatie zo ontworpen dat de zonnepanelen zouden worden gelegd op de daken van de loodsen 2, 3 en 4. De zonnepanelen zouden in serie worden geschakeld: de pluskabel van een zonnepaneel zou aan de minkabel van het naastgelegen zonnepaneel worden geschakeld door middel van connectoren. De buitenste plus- en minconnectoren van iedere set in serie geschakelde zonnepanelen (dit geheel vormt samen een string) zouden worden aangesloten op verlengkabels (ook aangeduid als PV kabels of solarkabels). Deze verlengkabels zouden worden aangesloten op omvormers, die de door de zonnepanelen opgewekte gelijkspanning (DC) zouden omzetten in wisselspanning (AC) ten behoeve van het elektriciteitsnet. Deze omvormers zouden worden geplaatst in de technische ruimte van loods 3 (zie 2.2). Alle verlengkabels zouden via kabelgoten naar het dak van loods 3 ter hoogte van de technische ruimte worden geleid. Daar zouden de verlengkabels via een pvc buis met een zwanenhals door het dak van loods 3 naar de technische ruimte worden gevoerd.
2.6.
Oranjedak Solar heeft haar medewerker [naam01] (hierna: [naam01] ) aangesteld als uitvoerder/coördinator voor het onder 2.5 bedoelde project. Daarnaast heeft Oranjedak Solar [gedaagde01] ingeschakeld voor de uitvoering van de feitelijke werkzaamheden. [gedaagde01] heeft op zijn beurt de zzp’ers [gedaagde02] , [gedaagde03] en [gedaagde 01] ingeschakeld om hem te helpen. Ten behoeve van de uit te voeren werkzaamheden heeft Oranjedak Solar bouwtekeningen van het ontwerp (zie 2.5) aan [gedaagde01] verstrekt.
2.7.
Oranjedak Oost heeft Marnemoende op 23 november 2017 een factuur gestuurd voor de eerste termijn van € 45.150,00 (exclusief btw) en op 28 november 2017 een factuur voor de tweede termijn van € 120.000,00 (exclusief btw). Marnemoende heeft de factuur voor de eerste termijn op 21 december 2017 betaald.
2.8.
In december 2017 is [gedaagde01] met de werkzaamheden begonnen. Oranjedak Solar heeft de zonnepanelen en de verder benodigde materialen, waaronder kabels, connectoren en omvormers (zie 2.5) geleverd. Een andere door Oranjedak Solar ingeschakelde aannemer heeft in die periode de dakdoorvoer (zie 2.5) in het dak van loods 3 gemonteerd.
2.9.
Op 18 januari 2018 hebben Marnemoende en Oranjedak Solar een aanvullende overeenkomst gesloten op basis waarvan het aantal zonnepanelen werd uitgebreid tot 684 zonnepanelen.
2.10.
Op 30 januari 2018 waren de installateurs bezig met de installatie van de zonnepanelen. Op loodsen 2 en 4 waren zij al klaar met de montage van de zonnepanelen en het leggen van de (verleng)kabels. Deze verlengkabels waren nog niet aangesloten op de omvormers. Op loods 3 waren de installateurs zonnepanelen aan het monteren. Daarnaast waren zij bezig met het doorvoeren van de verlengkabels van loodsen 3 en 4 door het dak naar de technische ruimte van loods 3. Rond 13.30 uur is er brand ontstaan in loods 3. Als gevolg van de brand zijn loodsen 3 en 4 en circa 80 boten, goederen en inventaris die zich daarin bevonden verloren gegaan. Loodsen 1 en 2 zijn gedeeltelijk beschadigd geraakt.
2.11.
ABN AMRO is de opstalverzekeraar van Kromwijk en Marnemoende en heeft in totaal een bedrag van € 1.635.328,99 vergoed. Achmea is de verzekeraar van 14 boten die verloren zijn gegaan bij de brand en heeft in totaal € 673.837,11 vergoed. EOC is de verzekeraar van 8 boten die als gevolg van de brand verloren zijn gegaan en heeft € 303.160,28 vergoed. Kuiper is gevolmachtigde van verzekeraars van 2 boten die verloren zijn gegaan bij de brand. De betreffende verzekeraars hebben in totaal € 363.477,05 vergoed. UVM is de verzekeraar van 12 boten die verloren zijn gegaan bij de brand en heeft in totaal € 606.281,80 vergoed.
2.12.
In de periode na de brand hebben (voor zover hier relevant) de volgende deskundigen onderzoek gedaan naar (onderdelen van) de oorzaak van de brand:
  • Brand Technisch Bureau Nederland B.V. (hierna: BTB) in opdracht van Marnemoende,
  • Dekra Certification B.V. (hierna: Dekra Certification) in opdracht van BTB,
  • Element Materials Technology Rotterdam B.V. (hierna: Element) in opdracht van BTB,
  • EMN Forensic (hierna: EMN) in opdracht van ABN AMRO,
  • I-TEK B.V. (hierna: I-TEK) in opdracht van ABN AMRO,
  • Biesboer Expertise B.V. (hierna: Biesboer) in opdracht van Achmea,
  • Stekelenburg Schade Onderzoek Bureau B.V. (hierna: Stekelenburg) in opdracht van (de verzekeraar van) Oranjedak Solar,
  • CED Forensic (hierna: CED) in opdracht van (de verzekeraar van) [gedaagde01] ,
  • Dekra Experts B.V. (hierna: Dekra Experts) in opdracht van (de verzekeraar van) [gedaagde01] ,
  • Efectis Nederland B.V. (hierna: Efectis) in opdracht van Dekra Experts,
  • ERCD Advies B.V. (hierna: ERCD) in opdracht van Dekra Experts.
2.13.
Het deskundigenonderzoek heeft geleid tot de volgende rapporten en reacties:
Een rapport van CED van 2 maart 2018,
(prod 6 cva [gedaagde01] )
Een rapport van CED (toedrachtonderzoek) van 13 maart 2018
(prod 8 cva [gedaagde01] )
Een rapport van Biesboer van 16 april 2018,
(prod 47 cvr tav Solar)
Een rapport van Dekra Certification van 5 juni 2018,
(prod 9 dv, bijlage 3)
Een rapport van I-TEK van 28 september 2018
(prod 4 dv, bijlage 1)
Een rapport van Element van 5 maart 2019,
(prod 10 dv)
Een rapport van BTB van 1 augustus 2019,
(prod 9 dv)
Een rapport van Stekelenburg van 10 maart 2020,
(prod 1 cva Solar)
Een rapport van EMN van 1 april 2020,
(prod 4 dv)
Een rapport van Efectis van 20 november 2020,
(prod 21 dv)
Een rapport van ERCD van 8 januari 2021,
(prod 3 cva Solar)
Een brief van Dekra Experts van 1 maart 2021 in aanvulling op het rapport van ERCD,
(prod 12 cva [gedaagde01] )
Een aanvullend rapport van Dekra Certification van 22 maart 2021,
(prod 22 dv)
Een aanvullend rapport van EMN van 22 april 2021,
(prod 23 dv)
Een aanvullend rapport van Stekelenburg van 13 augustus 2021
(prod 2 cva Solar)
Een aanvullend rapport van I-TEK van 8 maart 2022,
(prod 45 cvr)
Een aanvullend rapport van EMN van 24 maart 2022,
(prod 44 cvr)
Een aanvullend rapport van Stekelenburg van 11 november 2022,
(prod 6 cvd Solar)
Een aanvullend rapport van CED van 16 november 2022,
(prod 21 cvd [gedaagde01] )
Een aanvullend rapport van EMN en I-TEK van 7 juli 2023,
(prod 50 akte aanv. prods Marnemoende tav [gedaagde01] )
2.14.
Op verzoek van Marnemoende c.s. heeft voor deze rechtbank een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden. Marnemoende c.s. heeft in december 2018 en in maart 2019 als getuigen doen horen:
  • [gedaagde 01] ,
  • [gedaagde01] ,
  • [gedaagde03] ,
  • [gedaagde02] ,
  • [naam01] ,
  • [naam02] , recreant en aanwezig bij Marnemoede ten tijde van de brand,
  • [naam03] , assistent havenmeester bij Marnemoende,
  • [naam04] , middellijk bestuurder bij Marnemoende.
Er zijn geen getuigen in contra-enquête gehoord.
2.15.
De advocaat van Marnemoende c.s. heeft bij brief van 11 oktober 2018 aan de advocaat van Oranjedak Solar geschreven dat Oranjedak Solar en door haar ingeschakelde derden zijn tekort geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden en dat de brand daar het gevolg van is en heeft de overeenkomsten met Oranjedak Solar ontbonden met het verzoek tot terugbetaling van het betaalde factuurbedrag.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Marnemoende c.s. vorderen – kort samengevat – , na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1) een verklaring voor recht dat Oranjedak Solar toerekenbaar is tekortgeschoten jegens
Marnemoende in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomsten van 26 oktober 2017 en 18 januari 2018 en dat Oranjedak Solar gehouden is om de schade te vergoeden die Marnemoende als gevolg van die toerekenbare tekortkoming lijdt, en/of
2) een verklaring voor recht dat Oranjedak Solar en/of [gedaagde01] , [gedaagde02] , [gedaagde 01] en [gedaagde03] , zowel ieder voor zich als gezamenlijk, op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk zijn jegens Marnemoende c.s. voor de gevolgen van de brand op 30 januari 2018 en dat zij gehouden zijn om de schade te vergoeden die Marnemoende c.s. als gevolg van die onrechtmatige daad lijdt, en/of
3) een verklaring voor recht dat Marnemoende de overeenkomsten van 26 oktober 2017 en 18 januari 2018 met Oranjedak Solar rechtsgeldig heeft ontbonden, althans om deze overeenkomsten te ontbinden, en/of
4) een verklaring voor recht dat Marnemoende het bedrag van € 45.150,00 op 21 december 2017 onverschuldigd aan Oranjedak Oost heeft betaald, en Oranjedak Oost en Oranjedak Solar hoofdelijk te veroordelen tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met rente,
5) Oranjedak Solar, [gedaagde01] , [gedaagde02] , [gedaagde 01] en [gedaagde03] primair hoofdelijk, subsidiair ieder voor zich, te veroordelen tot betaling van de verschillende genoemde (schade)bedragen zoals weergegeven in het petitum van de dagvaarding en de akte wijziging van eis, alsmede tot betaling van de in het petitum van de dagvaarding en de akte wijziging van eis genoemde expertisekosten en de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met rente, en/of
6) Oranjedak Solar, Oranjedak Oost, [gedaagde01] , [gedaagde02] , [gedaagde 01] en [gedaagde03] primair hoofdelijk, subsidiair ieder voor zich, te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
De conclusie van Oranjedak Solar strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van Marnemoende c.s., bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten, te vermeerderen met rente en nakosten.
3.3.
De conclusie van Oranjedak Oost strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van Marnemoende c.s., bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
3.4.
De conclusie van [gedaagde01] strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van Marnemoende c.s., bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.5.
De conclusie van [gedaagde03] strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van Marnemoende c.s., bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.7.
Oranjedak Oost vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Marnemoende te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Oranjedak Oost te betalen een bedrag van € 145.200,00 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente hierover vanaf 12 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Marnemoende in de proceskosten.
3.8.
De conclusie van Marnemoende strekt – kort gezegd – tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van Oranjedak Oost in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

Verstek
4.1.
[gedaagde02] en [gedaagde 01] zijn niet in het geding verschenen en de rechtbank heeft tegen hen verstek verleend. Omdat Oranjedak c.s. wel zijn verschenen, wijst de rechtbank op grond van artikel 140 lid 3 Rv één vonnis dat voor alle partijen als een vonnis op tegenspraak geldt.
Eiswijziging
4.2.
Marnemoende c.s. hebben bij akte die bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is genomen hun eis gewijzigd. Oranjedak Solar en [gedaagde01] hebben bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging.
4.3.
Een eiser is bevoegd zijn vordering te wijzigen zolang nog geen eindvonnis is gewezen, tenzij dat in strijd is met de eisen van een goede procesorde (artikel 130 Rv).
De rechtbank acht de eiswijziging in dit geval niet in strijd met een goede procesorde. Marnemoende c.s. hadden de eiswijziging reeds bij conclusie van repliek aangekondigd en de eiswijziging betreft alleen (de hoogte van) enkele schadeposten. De rechtbank zal dan ook beslissen op de gewijzigde eis.
Aansprakelijkheid voor de gevolgen van de brand
4.4.
In deze zaak staat centraal de vraag of, zoals Marnemoende c.s. stellen, Oranjedak Solar en de installateurs aansprakelijk zijn voor de schade die Marnemoende c.s. hebben geleden als gevolg van de brand op 30 januari 2018 (zie 2.10). Marnemoende c.s. spreken Oranjedak Solar aan wegens wanprestatie (6:74 BW) en onrechtmatige daad (6:162 BW) en de installateurs op grond van onrechtmatige daad.
4.5.
Marnemoende c.s. stellen dat er bij de aanleg van de zonnepanelen onzorgvuldig is gehandeld. Onder verwijzing naar de expertiserapporten van EMN, I-TEK, BTB en Dekra Certification stellen Marnemoende c.s. dat de brand is ontstaan boven de technische ruimte. Hier was geen andere mogelijke ontstekingsbron aanwezig dan de bundel verlengkabels die door de installateurs door het dak van loods 3 waren geleid. In deze kabels zijn zogenoemde sluitsporen aangetroffen. Dat betekent dat die kabels onder spanning stonden. Het kan niet anders dan dat de installateurs de kabels al hadden aangesloten op de zonnepanelen. Uit de getuigenverklaringen volgt dat kort voor het uitbreken van de brand iemand op de zolder boven de technische ruimte aan het werk was. Doordat de verlengkabels onder hoge spanning (meer dan 700 Volt) stonden, heeft contact of overslag tussen de niet-geïsoleerde of afgedopte delen van de verlengkabels die op zolder lagen, tot (kort)sluiting geleid. Daardoor is er een vlamboog ontstaan, als gevolg waarvan de isolatie van de kabels zeer heet is geworden en is gesmolten. De kabels zijn vervolgens als een lont afgebrand over het gehele dak, aldus Marnemoende c.s.
4.6.
Marnemoende c.s. verwijten de installateurs ten eerste dat zij onder spanning hebben gewerkt. Dit is in strijd met artikel 6.3 van NEN-norm 3140 en artikel 3.5 lid 3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Verder hebben de installateurs de uiteinden van de verlengkabels niet van connectoren voorzien, maar op ondeugdelijke wijze met tape geïsoleerd. Dat is in strijd met artikel 6.4.2 van NEN 3140, dat verplicht om onder spanning staande delen voldoende te beschermen. Tot slot hebben de installateurs niet gezorgd voor voldoende afstand tussen de plus- en minkabels. Dit is in strijd met artikel 5.2.3 van de Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR), de richtlijn bij NEN 1010. De installateurs hadden de plus- en minkabels gescheiden moeten bundelen.
Marnemoende c.s. verwijten Oranjedak Solar dat het ontwerp voor de zonnestroominstallatie niet veilig was en dat zij onvoldoende toezicht heeft gehouden en controle heeft uitgeoefend.
Tot slot hebben Oranjedak Solar en [gedaagde01] ongekwalificeerd personeel ingeschakeld, aldus Marnemoende c.s.
4.7.
Oranjedak c.s. betwisten dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld en dat de brand is ontstaan als gevolg van hun handelen. De brand kan niet ontstaan zijn door kortsluiting in de verlengkabels die op de zolder boven de technische ruimte in loods 3 lagen. Er stond namelijk geen spanning op deze kabels, omdat [gedaagde01] van iedere string één verlengkabel nog niet had aangesloten. Bovendien had [gedaagde01] de uiteinden van deze kabels ongelijk afgeknipt en met isolatietape omwikkeld. Ten tijde van het uitbreken van de brand was ook geen van de installateurs op de zolder aanwezig. Alle installateurs bevonden zich op het dak tussen de loodsen 3 en 4.
Onder verwijzing naar het expertiserapport van ERCD en Dekra Experts stelt [gedaagde01] verder dat, als er al spanning op de verlengkabels stond, overslag tussen de ongelijk afgeknipte kabels bij 730 Volt onmogelijk was. Sluitsporen in de kabels kunnen ook het gevolg van de brand zijn geweest. Tot slot stellen Oranjedak c.s. dat uit de expertiserapporten van CED Forensic en Stekelenburg blijkt dat de brand niet is ontstaan op de zolder, maar in de technische ruimte en/of in de naastgelegen sanitaire ruimte.
Stelplicht en bewijslast
4.8.
De rechtbank stelt voorop dat op grond van de hoofdregel (artikel 150 Rv) geldt dat de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten, de stelplicht en bewijslast daarvan draagt. Dat betekent dat op Marnemoende c.s. de stelplicht en bewijslast rusten van de stelling dat de brand is veroorzaakt als gevolg van de door de installateurs verrichte werkzaamheden en dat de installateurs en Oranjedak Solar onzorgvuldig hebben gehandeld. Daarbij geldt dat nadere bewijslevering (bijvoorbeeld door middel van het horen van getuigen of de benoeming van een deskundige) pas aan de orde is, als van de kant van Marnemoende c.s. voldoende is gesteld dat de brand door de werkzaamheden van de installateurs is ontstaan en dat de installateurs en Oranjedak Solar onzorgvuldig hebben gehandeld.
4.9.
Marnemoende c.s. hebben een beroep gedaan op de zogenoemde omkeringsregel.
Voor de toepassing van de omkeringsregel is vereist dat is komen vast te staan dat sprake is geweest van een gedraging in strijd met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade, en dat degene die zich op schending van deze norm beroept, ook bij betwisting aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het (specifieke) gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezenlijkt. Als aan dit vereiste is voldaan brengt de omkeringsregel mee dat, in afwijking van de hoofdregel van artikel 150 Rv, het bestaan van het causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging of tekortkoming en het ontstaan van de schade wordt aangenomen, tenzij degene die wordt aangesproken aannemelijk maakt dat de schade ook zonder die gedraging of tekortkoming zou zijn ontstaan.
Stond er spanning op de PV-kabels?
4.10.
Allereerst ligt de vraag voor of er, zoals Marnemoende c.s. stellen en Oranjedak c.s. betwisten, spanning stond op de bundel elektrische bedrading die de door partijen ingeschakelde deskundigen (zie 2.12) na de brand hebben aangetroffen tussen de brandresten in de technische ruimte van loods 3 (hierna ook: de kabelbundel). Tussen partijen staat vast dat dit de verlengkabels van de zonnepanelen op de daken van loods 3 en 4 waren. Niet in geschil is dat deze bedrading op het moment van de brand op de vloer van de zolder boven de technische ruimte lag en nog naar beneden moest worden doorgevoerd naar de technische ruimte (zie 2.2 en 2.5).
4.11.
De deskundigen I-TEK, EMN en BTB hebben in hun rapporten van 28 september 2018, 1 april 2020 respectievelijk 1 augustus 2019 (zie 2.13 onder e), i) en g)) geconcludeerd dat (in ieder geval een deel van) de kabelbundel spanningvoerend was, omdat daarin diverse sluitsporen zijn aangetroffen. Daar staat tegenover het rapport van Efectis van 20 november 2020 (zie 2.13 onder j)). Efectis heeft de kabelbundel onderzocht en heeft geconcludeerd dat er geen sluitsporen op de restanten van de kabelbundel zijn aangetroffen, zodat er geen elektrische verbinding tussen de kabelbundel en de zonnepanelen was.
4.12.
Vervolgens hebben Dekra Certification, EMN en Efectis de kabelbundel op 19 maart 2021 opnieuw onderzocht. Daartoe hebben zij samples uit de kabelbundel op detailniveau onderzocht in het laboratorium van Dekra Certification. Het rapport van Dekra Certification van 22 maart 2021 (zie 2.13 onder m)) luidt voor zover hier van belang:
“(…)
De samples (…) zijn gezamenlijk besproken, waarbij er unaniem overeenstemming was over de conclusie dat hier sporen zijn waargenomen die uitsluitend te verklaren zijn als gevolg van elektrische sluiting. De overgangen tussen gesmolten en niet gesmolten delen zijn zeer abrupt. Deze overgangen zijn kenmerkend voor elektrische sluitingen omdat daarbij zeer lokaal een hoge temperatuur optreedt, namelijk rond de sluiting zelf. Dergelijke overgangen ontstaan niet als gevolg van oververhitting zoals optreedt tijdens brand.
Conclusie
Op de kabels zijn sporen waargenomen die uitsluitend zijn te verklaren als het gevolg van elektrische sluiting. Dit houdt in dat er elektrische spanning op de kabels heeft gedaan. EMN en Efectis hebben aangegeven het eens te zijn met deze conclusie.
(…)”.
Het rapport van EMN van 22 april 2021 (zie 2.13 onder n)) luidt voor zover hier van belang:
“(…)
Onderzoek 19 maart 2021
Alhoewel wij met Efectis verschillen van mening over welke sporen kenmerkend zijn om te concluderen dat de PV-bedrading tijdens een brand onder spanning heeft gestaan, zijn de drie partijen (Efectis, Dekra en EMN) het er wel over eens dat hierboven genoemde sporen bij optie 1 in elk geval sporen van sluiting zijn. Deze sporen komen overeen met de voorbeelden van figuur 9 uit het rapport van Efectis.
Bij het onderzoek op 19 maart 2021 hebben Dekra, Efectis en ondergetekende, daarom de kabelbundel onderzocht op de aanwezigheid van dergelijke sporen van sluiting (…). Bij het onderzoek waren ondergetekende, Dekra en Efectis het er unaniem over eens dat de kabels meerdere sporen van sluiting bevatten (…).
Conclusie
Bij het onderzoek op 19 maart 2021 werden meerdere sporen van sluiting aangetroffen die vergelijkbaar waren met de sporen die in het rapport van Efectis van 20 november 2020 als zodanig werden benoemd (…). Ondergetekende, Dekra en Efectis waren het hier unaniem over eens. Door Efectis werden naar aanleiding van dit onderzoek dan ook bevestigd dat de kabelbundel, anders dan zij eerder heeft gerapporteerd, sporen van sluiting bevatte.
Nu er sporen van sluiting zijn aangetroffen kan worden geconcludeerd dat er elektrische spanning op de kabels heeft gestaan.
(…)”.
4.13.
Uit deze rapporten volgt dat in de kabelbundel sporen van sluiting zijn aangetroffen, zodat op de desbetreffende kabels elektrische spanning moet hebben gestaan. Uit de rapporten van Dekra Certification en EMN kan worden afgeleid dat Efectis ten tijde van het onderzoek het eens was met deze bevindingen. Oranjedak c.s. voeren nog aan dat de heer [naam05] van Efectis geen onderzoek heeft verricht, maar enkel aanwezig was bij het contra-onderzoek door EMN en Dekra Certification en dat [naam05] de stelligheid van EMN niet ondersteunt, maar dat het wel zou kunnen dat er sluitsporen in kabels zijn aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank ontkrachten die stellingen het rapport van EMN en Dekra Certification niet althans onvoldoende. Het zou voor de hand hebben gelegen dat Efectis een nader rapport zou hebben opgesteld als zij zich niet kon vinden in de bevindingen van het op 19 maart 2021 uitgevoerde nadere onderzoek. [gedaagde01] noch Oranjedak Solar noch [gedaagde03] hebben een dergelijk rapport in het geding gebracht. Ter zitting hebben Oranjedak Solar en [gedaagde01] verklaard dat zij Efectis ook niet hebben gevraagd om een rapport op te stellen naar aanleiding van het nadere onderzoek, althans naar aanleiding van de nadere rapporten van EMN en Dekra Certification. Dit had wel op de weg van Oranjedak Solar en [gedaagde01] gelegen als zij de onderzoeksresultaten van Dekra Certification en EMN gemotiveerd zouden hebben willen betwisten.
4.14.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank als onvoldoende gemotiveerd weersproken vast dat er spanning stond op (een deel van) de verlengkabels die zich ten tijde van de brand op de zolder bevonden en na de brand in de technische ruimte zijn aangetroffen.
Aanwezigheid van de installateurs op zolder
4.15.
EMN, I-TEK, BTB en Dekra Certification komen tot de conclusie dat de brand is ontstaan door – kort gezegd – een kortsluiting in de kabelbundel op de zolder tijdens werkzaamheden hieraan door [gedaagde03] . Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet worden vastgesteld dat op het moment dat de brand uitbrak [gedaagde03] of één van de andere installateurs zich op de zolder bevond. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.16.
De getuigenverklaringen van [naam03] , [naam02] en [naam04] (zowel in het getuigenverhoor als tegenover de deskundigen I-TEK en BTB) zijn onvoldoende om vast te stellen dat [gedaagde03] of één van de andere installateurs zich op het moment van het uitbreken van de brand op de zolder boven de technische ruimte in loods 3 bevond. [naam03] , [naam02] en [naam04] hebben weliswaar verklaard dat 1) vlak voor het moment van het uitbreken van de brand een van de installateurs op de zolder aanwezig was ( [naam03] ), dat 2) er tijdens de brand een van de installateurs uit de loods kwam rennen, van wie het gezicht helemaal zwart was en het haar en wenkbrauwen weg waren ( [naam02] ), dat 3) [gedaagde01] tijdens de brand van het dak naar beneden kwam en in paniek riep dat hij zijn mensen kwijt was ( [naam04] ) en dat 4) één à twee minuten later een van de medewerkers van [gedaagde01] uit de roldeur van loods 3 kwam lopen, van wie het gezicht zwaar zwart beroet was en die behoorlijk moest hoesten.
4.17.
Tegenover die verklaringen staan echter de getuigenverklaringen van de installateurs, die alle vier hebben verklaard dat zij allemaal aan de achterkant op het dak van/tussen loods 3 en 4 stonden op het moment dat zij de brand ontdekten. [gedaagde03] heeft bovendien verklaard dat hij met [gedaagde01] door de goot tussen de daken van loods 3 en 4 richting de ladder aan de straatkant rende, dat hij daarbij midden in een zwarte rookpluim terecht kwam en dat hij daarna het dak af is gesprongen. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van [gedaagde01] dat hij, nadat hij de verlengkabels in een achtvorm op de zolder had gelegd, naar het dak is gegaan om te kijken hoever [gedaagde03] , [gedaagde02] en [gedaagde 01] waren met het leggen van de zonnepanelen en dat hij, toen de brand ontdekt was, met [gedaagde03] richting de ladder rende, in de richting waar de rook vandaan kwam. Ook [gedaagde 01] en [gedaagde02] hebben verklaard dat [gedaagde01] nog voor de brand naar het dak tussen loods 3 en 4 was gekomen en dat alle installateurs daar een praatje stonden te maken toen er zwarte rook werd waargenomen.
4.18.
De verklaringen van de installateurs worden ondersteund door de door [gedaagde03] ter zitting getoonde filmpjes. Het eerste filmpjes is een filmpje dat vanaf 13:02 uur op de fatale dag is opgenomen, en waarop is te zien dat twee personen zich op een dak bevinden en een persoon in de goot tussen beide daken. Degene die filmt, klimt via een ladder naar deze goot. Het tweede filmpje is van 13:36 uur. Op dit filmpje is te zien dat het dak en de binnenkant van een van de loodsen in brand staan. Ter zitting heeft [gedaagde01] verklaard dat hij beide filmpjes heeft gemaakt en dat hij het eerste filmpje heeft gemaakt toen hij naar het dak ging, nadat hij de kabels in een achtvorm op de zolder had gelegd. Marnemoende c.s. hebben dat niet betwist. Marnemoende c.s. hebben ook niet betwist dat de personen die werden gefilmd op het dak en in de goot [gedaagde03] , [gedaagde 01] en [gedaagde02] waren.
4.19.
Naar [gedaagde03] ter zitting terecht heeft aangevoerd, zou in het door Marnemoende c.s. geschetste scenario dat een van de installateurs zich op de zolder bevond toen de brand uitbrak, deze installateur door de goot van achteren naar voren hebben moeten lopen, de ladder af klimmen, naar de technische ruimte lopen, via de ladder naar de zolder klimmen, aldaar werkzaamheden verrichten om vervolgens weer via de ladder naar beneden te klimmen, naar de ladder tussen loods 3 en 4 te lopen, het dak op te klimmen en weer naar achteren te lopen. Gezien het tijdsverloop dat hiervoor nodig zou zijn geweest en het tijdsverloop tussen het eerste filmpje (vanaf 13:02 uur) en het moment dat de brand voor het eerst werd waargenomen (om ongeveer 13:30 uur), is dat scenario niet erg waarschijnlijk.
4.20.
[gedaagde03] en [gedaagde01] hebben bovendien ter zitting verklaard dat de ladder naar het dak tegen loods 4 stond, naast de ingang van loods 3. Ook dat hebben Marnemoende c.s. niet betwist. Niet uitgesloten kan worden dat de installateur die [naam02] en [naam04] uit loods 3 zagen komen rennen, niet uit loods 3 kwam rennen, maar van de ladder naast de ingang van loods 3 naar beneden kwam. Alle getuigen hebben verklaard dat er sprake was van veel rook. Het is goed mogelijk dat het zicht van [naam02] en [naam04] was belemmerd door de rookontwikkeling. Ook de waarneming van roet op het gezicht van de installateur wijst niet noodzakelijk op het uit de loods komen van deze persoon. [gedaagde03] heeft ter zitting verklaard dat hij op het dak in een dikke rookwolk terecht kwam en dat hij zich heeft verbrand door hitte die onder het golfplatendak vandaan kwam. Dit maakt aannemelijk dat de getuigen toen [gedaagde03] hebben gezien, maar niet dat zij [gedaagde03] ook daadwerkelijk uit loods 3 hebben zien komen.
4.21.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er op het moment van het uitbreken van de brand sprake was van een statische situatie op de zolder: de verlengkabels lagen stil en deze werden op dat moment niet door een actieve handeling van een persoon aan elkaar verbonden. Marnemoende c.s. hebben niet betwist dat, zoals Oranjedak c.s. stellen, in die situatie kortsluiting alleen kan zijn ontstaan door een (spontane) overslag tussen de verlengkabels (voor zover zij op spanning stonden).
4.22.
Vervolgens is het de vraag of de brand, zoals Marnemoende c.s. stellen en Oranjedak c.s. betwisten, door een (spontane) overslag tussen de onder spanning staande verlengkabels op zolder heeft kunnen uitbreken. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Werkwijze [gedaagde01]
4.23.
[gedaagde01] heeft toegelicht dat zijn werkwijze bij het installeren van zonnepanelen de volgende was, en dat dit een destijds gebruikelijke werkwijze was. Eerst monteert hij de rails op het dak en legt hij de verlengkabels. Bij het leggen van de verlengkabels zorgt hij er altijd voor dat hij de uiteinden ongelijk afknipt en omwikkelt met tape. Daarna verbindt hij de zonnepanelen van één string aan elkaar – in de regel vanaf de minkabel – door de plusconnector van het ene zonnepaneel te klikken in de minconnector van het naastgelegen zonnepaneel (zie 2.5). Vervolgens klemt hij de aan elkaar gekoppelde zonnepanelen van een string vast op de rails. Daarna verbindt hij deze string aan één kant met een verlengkabel. De andere kant van de string verbindt hij nog niet met de verlengkabel, om te voorkomen dat een stroomkring ontstaat. Zonnepanelen generen namelijk direct elektriciteit. Om de overblijvende kabel van de string en de losse verlengkabel bij elkaar te houden, knoopt [gedaagde01] deze kabels aan elkaar, zonder deze te verbinden. Vervolgens leidt [gedaagde01] alle verlengkabels via kabelgoten naar een pvc buis gat in de vorm van een zwanenhals die door het dak naar binnen gaat. Hij trekt de kabels door dit gat en leidt deze naar de omvormer. Binnen knipt hij de uiteinden van de verlengkabels op maat en verbindt hij er connectoren aan. Daarna verbindt [gedaagde01] de bij elkaar geknoopte kabels op het dak aan elkaar. Daarna gaat hij terug naar binnen om de kabels door te meten. Als dat goed is, sluit hij de connectoren van de verlengkabels aan op de omvormer en kan de omvormer aan.
4.24.
[gedaagde01] stelt dus dat er bij zijn werkwijze geen (kortsluiting of) overslag kon plaatsvinden door de volgende maatregelen:
het nog niet verbinden van een zijde van de string met een verlengkabel, zodat nog geen stroomkring ontstaat,
het gebruik van kabels waarbij de koperkernen van de plus- en minkabel waren omhuld met kunststof isolatiemateriaal,
het nog niet afstrippen van de kabels aan het uiteinde,
het ongelijk afknippen van de uiteinden van de verlengkabels,
het omwinden van de uiteinden van de verlengkabels met isolatietape.
Verder voert [gedaagde01] aan dat, zelfs als hij een van deze veiligheidsmaatregelen per abuis niet goed zou hebben uitgevoerd, er geen (kortsluiting of) overslag kon ontstaan, omdat er sprake was van meerdere veiligheidsmaatregelen tegelijk. Zelfs als er spanning op de kabels stond en de koperen kernen zichtbaar waren, dan was vonkoverslag onmogelijk, omdat beide koperen kernen waren geïsoleerd en de plus- en minkabel bovendien ongelijk waren afgeknipt zodat er voldoende afstand tussen beide was. Dat blijkt volgens [gedaagde01] uit het rapport van ERCD en de toelichting daarop van Dekra Experts (zie 2.13 onder k) en l)). Indien [gedaagde01] de uiteinden van de verlengkabels per abuis precies gelijk zou hebben afgeknipt, dan was ook geen vonkoverslag mogelijk, omdat als gevolg van het isolatiemateriaal de koperen kernen van de verlengkabels, de afstand tussen die kernen meer dan één millimeter was.
4.25.
Marnemoende c.s. hebben niet betwist dat de onder 4.23 weergegeven werkwijze (destijds) gebruikelijk was en ook voor dit project beoogd was. Zij betwisten echter dat [gedaagde01] deze werkwijze op de juist manier heeft uitgevoerd en stellen dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij de aanleg van de zonnepanelen. Daartoe voeren zij het volgende aan. Het kan niet anders dan dat [gedaagde01] op het dak de uiteinden van een of meerdere strings heeft aangesloten op de verlengkabels. Anders had er geen spanning gestaan op (één of meer van) de verlengkabels. Uit de bekabeling die gespaard is gebleven bij de brand (van de zonnepanelen van loods 2) blijkt dat er onvoldoende tape was aangebracht op de uiteinden van de kabels en dat de koperen kernen op onvoldoende afstand van elkaar waren gefixeerd. Bij sommige kabels lagen de koperen kernen bloot. De verlengkabels hadden bovendien niet in paren van plus- en minkabels gebundeld mogen worden. Het rapport van ERCD ten aanzien van de vonkoverslag is niet representatief voor de werkelijkheid. ERCD heeft de metingen namelijk gedaan in een geconditioneerde kantooromgeving bij een temperatuur van circa 20 graden en een luchtdruk van ca. 1010 hPa. Ten tijde van de brand was de situatie op de zolder heel anders. Een houten zoldervloer in een slecht geïsoleerde loods in de winter is vochtig en bovendien had het de dag voor de brand geregend. De dakdoorvoer was al gemaakt; via die opening kan de zoldervloer nat zijn geworden. Volgens Marnemoende c.s. blijkt uit het rapport van EMN van 24 maart 2022 (zie 2.13 onder q) dat vocht of vochtig hout stroom kan geleiden, waardoor een vlamboog het gevolg kan zijn. Volgens EMN is geleiding van stroom via een ander voorwerp of vuil op zolder ook denkbaar, bijvoorbeeld metalen zaagsel dat is vrijgekomen bij het maken van de dakdoorvoer.
4.26.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel tot de vaste werkwijze van [gedaagde01] behoort dat hij één zijde van een string nog niet met een verlengkabel verbindt (zie 4.23), niet uitgesloten kan worden dat (een van) de installateurs per abuis toch een of meerdere strings aan beide zijden met de verlengkabels (heeft) hebben verbonden. Zoals hiervoor immers is overwogen, heeft de rechtbank vastgesteld dat er spanning stond op in ieder geval een deel van de verlengkabels die zich voor de brand op de zolder bevonden en na de brand in de technische ruimte zijn aangetroffen (zie 4.14). Tussen partijen is niet in geschil dat een aangesloten string van 21 zonnepanelen ruim 700 Volt genereert. Aan de werkzaamheden van de installateurs waren dus risico’s verbonden, zoals het risico op elektrocutie of brand. Als de installateurs per abuis toch een of meerdere strings hebben aangesloten op de zonnepanelen, is daarmee een gevaarlijke situatie in het leven geroepen.
4.27.
Veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat de brand vervolgens is ontstaan door een (spontane) overslag tussen (één of meer van) de onder spanning staande verlengkabels op de zolder, dan is daarmee nog niet gezegd dat de installateurs onzorgvuldig hebben gehandeld. In het algemeen geldt dat het in het leven roepen of laten voortbestaan van een gevaarlijke situatie onrechtmatig is, als een ander aan een groter risico is blootgesteld dan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs verantwoord is. Voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van de installateurs is daarom de centrale de vraag of het de installateurs kan worden verweten onvoldoende voorzorgsmaatregelen te hebben getroffen om – voor zover hier van belang – het gevaar op brand te voorkomen. Uit het hierna overwogene vloeit voort dat de rechtbank, alles afwegende, van oordeel is dat die vraag ontkennend moet worden beantwoord.
Toepassen veiligheidsmaatregelen
4.28.
Zoals hiervoor al is overwogen, was onderdeel van de vaste werkwijze van [gedaagde01] dat hij diverse veiligheidsmaatregelen trof (zie 4.23 en 4.24) die er ieder voor zich op waren gericht om – zoals hij onweersproken heeft gesteld – een mogelijke schok en het ontstaan van brand als gevolg van kortsluiting te voorkomen. Marnemoende c.s. hebben niet betwist dat deze veiligheidsmaatregelen in januari 2018 gangbare praktijk waren en dat deze maatregelen destijds doeltreffend werden geacht. De vraag is of, zoals Marnemoende c.s. stellen en Oranjedak c.s. betwisten, de installateurs de overige veiligheidsmaatregelen (onder b, c, d en e; zie 4.24) niet goed hebben uitgevoerd. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.29.
Uit de overeenkomst tussen Marnemoende en Oranjedak blijkt dat 6 mm2 bedrading zou worden gebruikt en uit het rapport van Dekra Experts van 1 maart 2021 (zie 2.13 onder l) kan worden afgeleid dat [gedaagde01] die bedrading daadwerkelijk heeft gebruikt.
Tussen partijen is niet in geschil dat dat de koperen kernen van deze verlengkabels waren omhuld met kunststof isolatiemateriaal (veiligheidsmaatregel b). Dat blijkt ook uit de foto’s die na de brand zijn gemaakt van de verlengkabels van loods 2 (zie hieronder).
4.30.
In de deskundigenrapporten van EMN, I-TEK en BTB zijn foto’s opgenomen van de bundel verlengkabels van loods 2, zoals die na de brand zijn aangetroffen:
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit deze foto’s worden afgeleid dat [gedaagde01] , zoals hij stelt, de kabeluiteinden met tape isoleerde en fixeerde (veiligheidsmaatregel e). In het rapport van EMN van 1 april 2020 (zie i)) is vermeld dat dit blauw isolatietape betrof [1] .
Verder is in het rapport van Efectis (zie 2.13 onder j)) een foto opgenomen van een deel van de kabelbundel die na de brand in loods 3 is aangetroffen. Volgens Efectis is op deze foto een deel van de kabelbundel te zien waar de mantel nog aanwezig was en waarbij een uiteinde met tape afgeplakt was. Marnemoende c.s. hebben dat niet betwist.
4.31.
In het rapport van EMN van 1 april 2020 is vermeld dat zij de kabels van loods 2 die bij de brand gespaard zijn gebleven, heeft onderzocht. In dit rapport is in dat kader de volgende foto opgenomen:
Verder is in het rapport van EMN een foto van de kabel van loods 2 opgenomen die door [naam02] is gemaakt:
In het rapport van Stekelenburg is de volgende foto opgenomen [2] :
4.32.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit bovenstaande foto’s worden afgeleid dat de installateurs de kabeluiteinden van de verlengkabels van loods 2 ongelijk hadden afgeknipt (veiligheidsmaatregel d). De rechtbank stelt verder vast dat op geen van de foto’s van de verlengkabels van loods 2 die bij de brand gespaard zijn gebleven, gestripte kabeluiteinden te zien zijn (veiligheidsmaatregel c).
4.33.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat niet kan worden vastgesteld dat de installateurs de overige veiligheidsmaatregelen (onder b, c, d en e; zie 4.24) niet goed hebben uitgevoerd. Weliswaar is een deel van de conclusies gebaseerd op foto’s van de kabels in loods 2, maar aangenomen mag worden dat de installateurs in elke loods dezelfde werkwijze hanteerden. Dat op de door [naam02] gemaakte (enkele) foto loszittend tape is te zien en een blootliggende kern, zegt onvoldoende over de wijze van uitvoeren van de veiligheidsmaatregelen door de installateurs. Het zegt bovendien niets over de staat van de verlengkabels ten tijde van de brand op zolder. Uit deze foto’s en de overige foto’s kan niet worden afgeleid dat de installateurs (evident) onzorgvuldig hebben gehandeld.
4.34.
De conclusie dat door de installateurs onzorgvuldig is gehandeld, kan niet worden gebaseerd op de enkele omstandigheid dat spanning op (een of meer van) de verlengkabels heeft gestaan. Zoals hiervoor al is overwogen, was het de vaste werkwijze van [gedaagde01] (en dus de bedoeling) dat van iedere string één verlengkabel nog niet werd aangesloten om te voorkomen dat er een stroomkring zou ontstaan. Voor zover de installateurs onder spanning hebben gewerkt, was dit dus geen bewuste keuze, maar een situatie die onbedoeld is ontstaan. NEN 3140 en het Arbeidsomstandighedenbesluit (zie 4.6) zien niet op die situatie, nog daargelaten dat deze normen niet het belang beogen te beschermen van zaakseigenaren tegen het risico van brand, maar tot de werkgever gericht zijn teneinde een voor de werknemer zo veilig mogelijke werksituatie te creëren. Daar komt bij dat [gedaagde01] juist voor de situatie dat er in de uitvoering van de werkzaamheden onverhoopt iets fout zou gaan, meerdere aanvullende veiligheidsmaatregelen in de werkwijze heeft opgenomen (en heeft uitgevoerd) om te voorkomen dat het risico op brand zich in dat geval zou realiseren.
4.35.
Aan de installateurs kan evenmin worden verweten dat zij de uiteinden van de verlengkabels die op de omvormers zouden worden aangesloten, nog niet hadden voorzien van connectoren. Gesteld noch gebleken is dat het destijds de norm was dat de verlengkabels eerst moesten worden voorzien van connectoren.
Datzelfde geldt voor het gescheiden bundelen van de plus- en minkabels. Uit de NPR 5310 volgt niet dat het verboden was om de plus- en minkabels bij elkaar te houden.
4.36.
Tot slot waren de installateurs in de gegeven omstandigheden niet gehouden om, zoals door Marnemoende c.s. is gesuggereerd, de zonnepanelen tijdens de werkzaamheden af te dekken met een daarvoor bestemd folie, zodat deze geen stroom zouden genereren. Gesteld noch gebleken is dat er destijds een geschreven of ongeschreven norm was die dit voorschreef.
Conclusie
4.37.
Dit alles leidt tot de slotsom dat niet kan worden vastgesteld dat de installateurs bij het uitvoeren van hun werkzaamheden onzorgvuldig hebben gehandeld, zodat ook niet kan worden vastgesteld dat de installateurs onrechtmatig jegens Marnemoende c.s. hebben gehandeld. Dat betekent dat de vorderingen tegen [gedaagde01] en [gedaagde03] worden afgewezen.
4.38.
Zoals hiervoor al aan de orde is gekomen, is tegen [gedaagde02] en [gedaagde 01] verstek verleend (zie 4.1). Ten opzichte van hen geldt daarom dat de vordering wordt toegewezen, tenzij deze de rechtbank onrechtmatig of ongegrond voorkomt (artikel 139 Rv). De door Oranjedak c.s. aangevoerde verweren werken niet in het voordeel van [gedaagde02] en [gedaagde 01] , tenzij sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen die verplicht tot een voor alle gedaagden gelijke beslissing. Die situatie doet zich hier voor. Aan alle installateurs wordt hetzelfde onzorgvuldig handelen verweten. Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat dit onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig handelen niet is komen vast te staan, zodat de vorderingen tegen [gedaagde01] en [gedaagde03] moeten worden afgewezen. Hiermee zou zich niet verdragen dat [gedaagde02] en [gedaagde 01] terzake datzelfde handelen wel veroordeeld zouden worden tot het vergoeden van schade. De rechtsbetrekking tussen partijen vereist in dit geval dus een gelijke beslissing. Gelet daarop zal de rechtbank ook de vorderingen tegen [gedaagde02] en [gedaagde 01] afwijzen.
Oranjedak Solar
4.39.
De vorderingen van Marnemoende tegen Oranjedak Solar zijn gebaseerd op artikel 6:74 BW. Marnemoende stelt dat Oranjedak Solar tekort is geschoten in de verbintenis tot het aanleggen van de zonnestroominstallatie, omdat deze zonnestroominstallatie nooit is gerealiseerd. Marnemoende stelt verder dat bij de aanleg door (onder)onderaannemers van Oranjedak Solar grove fouten zijn gemaakt die tot de brand hebben geleid. Als hoofdaannemer was Oranjedak Solar verantwoordelijk voor de zorgvuldige uitvoering van de werkzaamheden. Marnemoende verwijt Oranjedak Solar dat zij als hoofdaannemer onvoldoende toezicht en controle hield, dat zij ongekwalificeerd personeel had ingeschakeld en dat het ontwerp van de zonnestroominstallatie naar haar aard onveilig was (zie ook 4.6).
4.40.
Tussen partijen is niet in geschil dat Oranjedak Solar zich jegens Marnemoende had verbonden tot het realiseren van een zonnestroominstallatie (zie 2.5 en 2.9) en dat deze zonnestroominstallatie nooit is gerealiseerd. In zoverre is sprake van een tekortkoming van Oranjedak Solar in de nakoming van de overeenkomsten met Marnemoende. Anders dan Marnemoende stelt, is deze tekortkoming echter niet aan Oranjedak Solar toerekenbaar. Voor dat oordeel is het volgende van belang.
4.41.
Zoals hiervoor al is overwogen, is niet komen vast te staan dat de installateurs jegens Marnemoende onzorgvuldig hebben gehandeld. Alleen al daarom treffen de verwijten dat Oranjedak Solar onvoldoende toezicht en controle heeft gehouden en dat zij ongekwalificeerd personeel heeft ingeschakeld geen doel.
4.42.
Het verwijt dat het ontwerp van de zonnestroominstallatie onveilig was, treft evenmin doel. Marnemoende heeft niet betwist dat, zoals Oranjedak Solar aanvoert, het voor de hand lag om de omvormers zo dicht mogelijk bij de elektrische installatie te plaatsen, omdat op die plek de zonnestroom zou worden doorgeleverd aan het elektriciteitsnet (zie 2.5). Vaststaat dat de elektrische installatie met de hoofdverdeelinrichting zich bevond in de technische ruimte in loods 3 (zie 2.2). Dat betekent dat alle verlengkabels naar de technische ruimte in loods 3 geleid moesten worden. Marnemoende heeft niet betwist dat het destijds gebruikelijk was om de verlengkabels via een goot over het dak naar de omvormers te leiden. Tegen die achtergrond en gelet op de destijds gebruikelijke veiligheidsmaatregelen (zie 4.24 en 4.28) treft ook de stelling dat het ontwerp heeft gezorgd voor een groter risico op kortsluiting en doorbreking van brandwerende scheidingen, geen doel.
4.43.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de door Marnemoende gevorderde verklaring voor recht dat Oranjedak Solar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomsten met Marnemoende en dat Oranjedak Solar gehouden is om de schade te vergoeden, moet worden afgewezen.
4.44.
Gelet op het voorgaande geldt datzelfde voor de vorderingen van Marnemoende c.s. die zijn gebaseerd op artikel 6:162 BW.
Ontbinding overeenkomsten
4.45.
Tot slot is nog aan de orde de vraag of Marnemoende de overeenkomsten met Oranjedak Solar van 26 oktober 2017 en 18 januari 2018 rechtsgeldig heeft ontbonden (zie 2.15).
4.46.
Artikel 6:265 BW bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar in verzuim is.
4.47.
Zoals hiervoor al is overwogen, is er sprake van een tekortkoming van Oranjedak Solar in de nakoming van de overeenkomsten met Marnemoende doordat de zonnestroominstallatie uiteindelijk nooit is gerealiseerd. Tussen partijen is niet in geschil dat Marnemoende Oranjedak Solar bij brief van 18 juni 2018 in de gelegenheid heeft gesteld de zonnestroominstallatie alsnog te realiseren, zodra de loodsen na de brand herbouwd zouden zijn. Oranjedak Solar heeft vervolgens bij brief van 20 juli 2018 bericht dat zij niet zal overgaan tot het aanbrengen van zonnepanelen op de nieuwe loodsen. Voor zover nakoming nog mogelijk was, was Oranjedak Solar dus in ieder geval vanaf dat moment in verzuim.
4.48.
Dat betekent dat, gelet op het onder 4.46 weergegeven toetsingskader, Marnemoende in beginsel bevoegd was de overeenkomsten met Oranjedak Solar te ontbinden. Artikel 6:265 BW vereist immers niet dat die tekortkoming toerekenbaar moet zijn. Nu Oranjedak Solar geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die meebrengen dat de ontbinding met haar gevolgen niet gerechtvaardigd is, komt de rechtbank tot het oordeel dat Marnemoende de overeenkomsten met Oranjedak Solar rechtsgeldig heeft ontbonden. De gevorderde verklaring voor recht op dat punt is dan ook toewijsbaar.
4.49.
De ontbinding bevrijdt partijen van de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen. Voor zover deze reeds zijn nagekomen, ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Marnemoende vordert in dit verband dat Oranjedak Solar en Oranjedak Oost, aan wie zij feitelijk heeft betaald, worden veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 45.107,00.
4.50.
Vaststaat dat Marnemoende het bedrag van € 45.107,00 heeft betaald aan Oranjedak Oost ter nakoming van haar betalingsverplichting uit hoofde van de met Oranjedak Solar gesloten overeenkomst (zie 2.7). Oranjedak Solar en Oranjedak Oost zijn dan ook gehouden tot terugbetaling van dat bedrag, zodat de rechtbank de betreffende vordering zal toewijzen. Oranjedak Solar en Oranjedak Oost hebben geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde hoofdelijke veroordeling. De rechtbank zal hen daarom hoofdelijk veroordelen tot betaling. De gevorderde verklaring voor recht dat Marnemoende bovenvermeld bedrag onverschuldigd heeft betaald, wordt afgewezen. Marnemoende heeft geen (voldoende) belang bij een aparte verklaring voor recht (gesteld) naast de toe te wijzen vordering tot terugbetaling van € 45.107,00.
4.51.
De mede gevorderde wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar. Artikel 6:119a BW heeft uitsluitend betrekking op de primaire betalingsverbintenis uit de handelsovereenkomst, de verbintenis tot betaling van de tegenprestatie voor de geleverde goederen of diensten. In plaats van de wettelijke handelsrente zal de rechtbank de subsidiair gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW toewijzen. Deze wettelijke rente gaat in op het moment van ontbinding van de overeenkomsten.
4.52.
Met betrekking tot de ongedaanmaking van de door Oranjedak Solar verrichte prestaties, staat vast dat deze prestaties niet ongedaan gemaakt kunnen worden, omdat de zonnepanelen met toebehoren en de loodsen waarop deze waren aangebracht teniet zijn gegaan. Naar Marnemoende c.s. terecht stellen, kan in die situatie alleen sprake zijn van een vergoedingsplicht van Marnemoende c.s. wanneer het niet nakomen van de ongedaanmakingsverbintenis aan haar kan worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval. Gesteld noch gebleken is van feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de brand en de gevolgen daarvan aan Marnemoende c.s. kunnen worden toegerekend.
Reconventie
4.53.
In reconventie vordert Oranjedak Oost betaling van de factuur van 28 november 2017 van € 120.000,00 (exclusief btw). Vaststaat dat Marnemoende die factuur niet heeft betaald. Nu de overeenkomsten met Oranjedak Solar zijn ontbonden (zie 4.48), is de grond voor betaling van deze factuur komen te vervallen.
4.54.
Oranjedak Oost baseert haar vordering daarnaast op artikel 7:757 BW dat bepaalt dat de aannemer bij tenietgaan of verloren raken van de zaak waaraan gewerkt wordt, recht heeft op een evenredig deel van de vastgestelde prijs op grondslag van de reeds verrichte arbeid en gemaakte kosten.
4.55.
Uit de door Oranjedak Oost overgelegde verklaring van Oranjedak Solar [3] blijkt dat Oranjedak Solar aan Oranjedak Oost last en volmacht heeft verleend om op eigen naam zorg te dragen voor de facturatie en zo nodig incasso van de vorderingen van Oranjedak Solar uit hoofde van de overeenkomst met Marnemoende c.s. van 26 oktober 2017. Naar Marnemoende c.s. terecht stellen, vloeit een eventuele vordering op grond van artikel 7:757 BW voort uit de wet en niet uit de hiervoor bedoelde overeenkomst. De inhoud van de overeenkomst is hoogstens relevant voor de bepaling van de omvang van de vergoedingsplicht. Voor zover Oranjedak Solar al een vordering op grond van artikel 7:757 BW heeft op Marnemoende c.s., kan die vordering dus niet worden ingesteld door Oranjedak Oost. Ook om die reden ligt de reconventionele vordering voor afwijzing gereed.
Proceskosten
In conventie
4.56.
Marnemoende c.s. zullen in conventie als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Oranjedak Solar, [gedaagde01] en [gedaagde03] . De rechtbank ziet daarbij aanleiding 2 punten toe te kennen voor de mondelinge behandeling gelet op de duur en inhoud daarvan.
Oranjedak Oost zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Marnemoende c.s. voor zover het afzonderlijke proceshandelingen ten aanzien van Oranjedak Oost betreft.
De rechtbank begroot de proceskosten van Oranjedak Solar op:
- griffierecht € 4.200,00
- salaris advocaat € 16.988,00 (4 punten × tarief VIII ad € 4.247,00)
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 21.361,00
De rechtbank begroot de proceskosten van [gedaagde01] op:
- griffierecht € 1.666,00
- salaris advocaat € 16.988,00 (4 punten × tarief VIII ad € 4.247,00)
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 18.827,00,00
De rechtbank begroot de proceskosten van [gedaagde03] op:
- griffierecht € 86,00
- salaris advocaat € 16.988,00 (4 punten × tarief VIII ad € 4.247,00)
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 17.247,00,00
De rechtbank begroot de proceskosten van Marnemoende c.s. voor zover het Oranjedak Oost betreft op:
- salaris advocaat € 1.183,00 (1 punt × tarief IV ad € 1.183,00)
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.356,00
4.57.
De kosten aan de zijde van de niet verschenen gedaagden worden begroot op
nihil.
4.58.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
In reconventie
4.59.
Oranjedak Oost zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie. De rechtbank ziet ook hier aanleiding 2 punten toe te kennen voor de mondelinge behandeling gelet op de duur en inhoud daarvan. De rechtbank begroot de proceskosten in reconventie van Marnemoende c.s. op:
- salaris advocaat € 3.760,00 (4 punt × factor 0,5 × tarief V ad € 1.880,00)
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 3.933,00
4.60.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat Marnemoende de overeenkomsten van 26 oktober 2017 en 18 januari 2018 met Oranjedak Solar rechtsgeldig heeft ontbonden,
5.2.
veroordeelt Oranjedak Oost en Oranjedak Solar hoofdelijk om aan Marnemoende te betalen een bedrag van € 45.150,00 (exclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 oktober 2018, tot aan de dag van algehele betaling,
5.3.
veroordeelt Marnemoende c.s. in de proceskosten van Oranjedak Solar van € 21.361,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Marnemoende c.s. niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten Marnemoende c.s. € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.4.
veroordeelt Marnemoende c.s. in de proceskosten van [gedaagde01] van € 18.827,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Marnemoende c.s. niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten Marnemoende c.s. € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.5.
veroordeelt Marnemoende c.s. in de proceskosten van [gedaagde03] van € 17.247,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Marnemoende c.s. niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten Marnemoende c.s. € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.6.
veroordeelt Oranjedak Oost in de proceskosten van Marnemoende c.s. in de zaak tegen Oranjedak Oost van € 1.356,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Oranjedak Oost niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Oranjedak Oost Marnemoende c.s. € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.7.
veroordeelt Marnemoende c.s. in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten zoals vermeld onder 5.3, 5.4 en 5.5, als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.8.
veroordeelt Oranjedak Oost in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten zoals vermeld onder 5.6, als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.9.
verklaart dit vonnis in conventie voor wat betreft de veroordelingen onder 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7 en 5.8 uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.11.
wijst de vorderingen af,
5.12.
veroordeelt Oranjedak Oost in de proceskosten van Marnemoende c.s. van € 3.933,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Oranjedak Oost niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Oranjedak Oost Marnemoende c.s. € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.13.
veroordeelt Oranjedak Oost in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten zoals vermeld onder 5.12, als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.14.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de veroordelingen onder 5.12 en 5.13 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker, mr. J.E. Molenaar en mr. S.V. Hardonk. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.
[2083/1582/3152/3407]

Voetnoten

1.Productie 4 p. 42 onderaan
2.productie 7 [gedaagde01] , bijlage 11, foto 27
3.productie 1 repliek in reconventie