ECLI:NL:RBROT:2024:10409

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
10/094092-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van straatroven en vernieling door een minderjarige, met oplegging van jeugddetentie en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2008, die beschuldigd werd van twee straatroven in vereniging, een poging daartoe en de vernieling van een ophoudkamer op het politiebureau. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op 19 februari 2024 in Alblasserdam een elektrische step heeft gestolen van slachtoffer 1, en op 16 maart 2024 in Papendrecht AirPods en sleutels heeft weggenomen van slachtoffers 2 en 3, waarbij geweld is gebruikt. De verdachte heeft bekend dat hij betrokken was bij de straatroven, maar heeft vrijspraak bepleit voor een van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte voor de bewezen feiten veroordeeld tot een jeugddetentie van 94 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering en deelname aan behandeling. De rechtbank heeft ook een gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij uitgesproken, waarbij de verdachte een schadevergoeding van € 519,00 moet betalen aan slachtoffer 1. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/094092-24
Datum uitspraak: 17 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2008,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. M. Mook, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 3 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M.L. Goudzwaard, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 94 dagen, met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering – feit 3 (primair)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering – feit 1
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering – feit 2
4.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft partiële vrijspraak verzocht ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde sleutels. De sleutels zijn enkel gebruikt om de fiets van de aangever op slot te zetten, maar de verdachte en zijn medeverdachten hebben de sleutels aan het slachtoffer teruggegeven. Er is daarom geen sprake van wederrechtelijke toeëigening van de sleutels. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.2.
Beoordeling
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de verdachte zich op 16 maart 2024 in Papendrecht samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een straatroof, waarbij goederen van aangever [slachtoffer 2] zijn weggenomen. Hierbij is geweld gebruikt en is gedreigd met geweld. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachten, naar hun uiterlijke verschijningsvorm, ook waren gericht op het wegnemen van de sleutels van aangever. Door het op slot zetten van de fiets en het meenemen van de sleutels, hebben de verdachte en zijn medeverdachten de feitelijke heerschappij over de sleutels verschaft en deze daarmee aan de macht van aangever onttrokken. Dat de sleutels vervolgens zijn weggegooid en de aangevers zijn sleutels weer heeft teruggevonden, maakt dit oordeel niet anders.
4.3.3.
Conclusie
De rechtbank verwerpt het verweer. Het onder 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewijswaardering – feit 3 (subsidiair)
4.4.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde. De verdachte is zich op geen enkel moment bewust geweest van een plan of voornemen om de airPods van de aangever weg te nemen. Er was enkel sprake van een ruzie.
4.4.2.
Beoordeling
Aangever [slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van een poging tot diefstal met geweld, gepleegd op 16 maart 2024 in Papendrecht. Hij heeft bij de politie een gedetailleerde verklaring afgelegd over de bedreigingen en de geweldshandelingen die jegens hem zijn toegepast. De verklaring van aangever wordt op belangrijke onderdelen ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] .
De aangever heeft onder meer verklaard dat er aan zijn broekzakken is gevoeld en dat er is geprobeerd om zijn airPods uit zijn broekzak te halen. Getuige [getuige 2] heeft gehoord dat de verdachte zei ‘doorzoek zijn zakken’. Nadat het de aangever lukte om te ontkomen, werd hij door meerdere jongens achterna gerend. De verdachte heeft bekend dat hij de persoon was die toen heeft geprobeerd om zijn been achter het been van aangever te haken, om te voorkomen dat aangever kon doorrennen. Kort hierna is de aangever opnieuw beetgepakt en door één van de jongens met kracht bij zijn nek gepakt. Dit wordt ondersteund door het bij de aangever geconstateerde letsel in zijn nek. Op dat moment werd er opnieuw naar zijn broekzak met daarin zijn airPods gegrepen.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte onderdeel is geweest van een groep jongens die onder bedreiging met geweld en met fysiek geweld heeft geprobeerd om de airPods van aangever [slachtoffer 3] weg te nemen en dat tussen hen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte heeft een actieve rol gehad en een wezenlijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het delict.
4.4.3.
Conclusie
De rechtbank verwerpt het verweer. Het onder 3 subsidiair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewijswaardering – feit 4
4.5.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 4 ten laste gelegde, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het opzet had om de ophoudkamer te vernielen. De verdachte had al meerdere keren aangegeven dat hij naar het toilet moest, maar hier werd geen gehoor aan gegeven. Hij kon het niet meer ophouden.
4.5.2.
Beoordeling
Van onbruikbaar maken in de zin van artikel 350, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is sprake als een voorwerp in een toestand wordt gebracht waardoor het voorwerp niet meer gebruikt kan worden voor het doel waarvoor het is bestemd.
Vast staat dat de verdachte op 2 april 2024 heeft geürineerd op de vloer van een ophoudkamer op het politiebureau in Dordrecht. De verdachte heeft dit bekend, maar heeft verklaard dat hij al meerdere keren had aangegeven dat hij moest plassen en dat hij het niet langer kon ophouden. De verklaring van de verdachte vindt echter geen steun in het relaas van de verbalisanten zoals opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de verdachte, mede gelet op de uitspraak die hij kort daarvoor door de intercom had gedaan, te weten: “Broer, breng mij binnen 50 seconden naar de wc ander pis ik hier alles onder”, willens en wetens in de ophoudkamer heeft geplast en dat hij ook opzet heeft gehad op het onbruikbaar maken daarvan. Door te urineren in een ophoudkamer van het politiebureau, heeft de verdachte die ophoudkamer “onbruikbaar” gemaakt in de zin van artikel 350 Sr. De ophoudkamer kon immers tijdelijk niet op de voor een behoorlijk gebruik daarvan vereiste wijze worden gebruikt voor het doel waarvoor deze was bestemd.
4.5.3.
Conclusie
Het onder 4 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.6.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 19 februari 2024 te Alblasserdam
op of aan de openbare weg, te weten de Plantageweg,
tezamen en in vereniging met een anderen,
een elektrische step, die aan [slachtoffer 1]
toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door
- zich dreigend op te dringen aan die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] (van achteren) vast te houden en
- ( daarbij) meermalen op het hoofd
van die [slachtoffer 1] te slaan en
- die [slachtoffer 1] (dreigend) de woorden toe te voegen; “Hey dat is mijn step”;
2
hij op 16 maart 2024 te Papendrecht
op of aan de openbare weg,
te weten de Elzenzoom en/of Berkenhof
tezamen en in vereniging met anderen
AirPods en een hoesje van de AirPods en sleutels, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- zich dreigend op te dringen aan die [slachtoffer 2] en
- voor die [slachtoffer 2] te staan (waardoor die [slachtoffer 2] niet verder kon rijden) en
- aan de buitenzijde van de jas en in de jaszak van die
[slachtoffer 2] te voelen en vervolgens een hoesje van de AirPods uit de jaszak
van die [slachtoffer 2] te pakken en
- de capuchon van die [slachtoffer 2] naar achteren te trekken en
- een snelbinder om de nek van die [slachtoffer 2] te slaan en vervolgens
aan voornoemde snelbinder naar achteren te trekken en
- die [slachtoffer 2] in het gezicht te slaan en- een vuist tegen de kaak van die [slachtoffer 2] te houden en
- de AirPods uit de oren van die [slachtoffer 2] te halen en- die [slachtoffer 2] (dreigend) de woorden toe te voegen; “waar is je AirPod case?”;
3
hij op 16 maart 2024 te Papendrecht
op of aan de openbare weg, te weten de Lange Tiendweg,
tezamen en in vereniging met anderen
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om AirPods, die aan [slachtoffer 3] , toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan
ente doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- zich dreigend op te dringen aan die [slachtoffer 3] en
- die [slachtoffer 3] tegen het lichaam te duwen en
- met een been achter het been van die [slachtoffer 3] te haken (om te voorkomen dat
die [slachtoffer 3] kon doorrennen en/of wegrennen) en
- die [slachtoffer 3] meermalen (bij zijn jas) beet te pakken en
- die [slachtoffer 3] tegen een muur te duwen (waardoor
die [slachtoffer 3] niet weg kon rennen) en
- die [slachtoffer 3] (met kracht) bij zijn nek te pakken (waardoor die [slachtoffer 3] bijna geen adem meer kon halen) en
- aan de buitenzijde van de broekzak van die [slachtoffer 3] te voelen
- te proberen om de ritsen van de broek van die [slachtoffer 3] te forceren
en
- die [slachtoffer 3] (dreigend) de woorden toe te voegen; “waarom geef je geen antwoord?” en
“niet naar beneden kijken als ik je wat vraag” en “wat heb je in je zakken zitten” en
“je moet niks proberen want ik kan je zo in elkaar slaan” en “hij heeft AirPods, die gaan
we pakken”, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op 2 april 2024 te Dordrecht
opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudkamer die aan de Politie (locatie Dordrecht, Overkampweg),
toebehoorde heeft onbruikbaar gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
2
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

3.subsidiair

poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

4
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op vijftienjarige leeftijd samen met (een) ander(en) in korte tijd schuldig gemaakt aan twee straatroven en één poging daartoe. De laatste straatroof en de poging daartoe hebben plaatsgevonden op dezelfde avond. Door hun handelen hebben de verdachte en zijn medeverdachte(n) op voor het publiek openbare plaatsen telkens een voor het slachtoffer zeer bedreigende en beangstigende situatie gecreëerd, door onder meer geweld te gebruiken en hun bezittingen af te nemen. De wijze waarop zij hebben gehandeld getuigt van een volledig gebrek aan respect voor de bezittingen en de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van feiten zoals deze, ook na langere tijd nog veel last kunnen hebben van wat hen is overkomen en voor langere tijd gevoelens van onveiligheid op straat kunnen ervaren. Dit blijkt ook uit de toelichting bij het verzoek tot schadevergoeding van één van de slachtoffers. Daarnaast veroorzaken dergelijke feiten een algemeen gevoel van angst in de samenleving. Dit alles neemt de rechtbank de verdachte zeer kwalijk.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het onbruikbaar maken van een ophoudkamer op het politiebureau, door in die kamer te urineren. De verdachte heeft op een buitengewoon onsmakelijke wijze laten zien geen respect te hebben voor overheidseigendommen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 juni 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Uit het onderzoek komen langdurige zorgen naar voren over het gedrag en het functioneren van de verdachte. Er is een patroon van steeds meer negatief gedrag (verder afglijden) te zien. De verdachte is beïnvloedbaar en reageert met agressie in situaties. De kans op herhaling van strafbaar gedrag wordt, wanneer er niets verandert, aanzienlijk geacht. Gezien de grote zorgen en de uitkomsten uit het onderzoek, is begeleiding door de jeugdreclassering voor langere tijd wenselijk. In het kader van de gezinsproblemen is het belangrijk dat de verdachte zal deelnemen aan systeemtherapie of een gepaste individuele behandeling indien de jeugdreclassering dit wenselijk acht. De jeugdreclassering kan samen met de verdachte een delictanalyse maken, als regiehouder fungeren, passende hulp in (laten) zetten, de uitkomsten van het PO volgen en de hulpverlening afstemmen. Er zijn ook zorgen met betrekking tot de omgang met vrienden. De verdachte lijkt vrienden te hebben die zich bezighouden met verkeerde zaken en vanuit huis lijkt er onvoldoende zicht te zijn op deze vriendengroep. Kijkend naar het delictgedrag is de Raad van mening dat in essentie een gedragsinterventie passend zou zijn. Er wordt echter al binnen het wijkteam gekeken naar de inzet van begeleiding. Om deze reden is een gedragsinterventie niet passend. De Raad adviseert daarom een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan de afname van een PO (inclusief IQ-bepaling), meewerkt aan behandeling indien de jeugdreclassering hiertoe aanleiding ziet, conform de aanbevelingen vanuit het PO danwel het advies vanuit het vrijwillig kader, en meewerkt aan hulpverlening wanneer dit een gezinsaanpak betreft.
Door
mw. [persoon A] , werkzaam als jeugdreclasseerder bij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering(hierna: de jeugdreclassering) is op de terechtzitting naar voren gebracht dat er veel zorgen zijn over de thuissituatie van de verdachte. Er is veel ruzie thuis. De moeder zit op momenten met de handen in het haar, omdat zij niet weet hoe zij met het gedrag van de verdachte om moet gaan. De verdachte houdt zich niet aan de avondklok. Hij geeft aan dat hij er voor kiest om zich niet aan de avondklok te houden en stiekem naar buiten gaat in verband met de situatie en onrust thuis. De verdachte gaat om met jongeren die niet de juiste keuzes maken. Hij is onderdeel van een groepsaanpak in Papendrecht. Positief is dat de verdachte in de afgelopen drie maanden niet meer in beeld is gekomen bij de politie. De verdachte is aangemeld voor begeleid wonen bij [naam instelling] . Er is nog geen uitsluitsel of dit een passende woonplek is voor hem. De verdachte en zijn moeder staan wel achter een plaatsing bij [naam instelling] . De hoop is dat hij op de wachtlijst komt te staan. Het is heel belangrijk dat het gezin ondersteuning krijgt geboden. Op 7 oktober 2024 zal MDFT starten in de thuissituatie. De verdachte heeft daarnaast een coach die hij wekelijks ziet. Hij is inmiddels beter in het contact met de jeugdreclasseerder en geeft meer openheid, maar de werkrelatie is nog pril. De jeugdreclassering adviseert – in aanvulling op de door de Raad geadviseerde voorwaarden – meewerken aan begeleid wonen, MDFT en begeleiding door een coach als bijzondere voorwaarden. Indien de inzet van MDFT geen positief effect zal hebben, is het noodzakelijk dat de verdachte elders gaat wonen. De jeugdreclassering staat niet achter de door de Raad geadviseerde taakstraf, bestaande uit een werkstraf, gelet op de ernst van de feiten. De jeugdreclassering adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport en de verklaring van de jeugdreclasseerder op de terechtzitting.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. De rechtbank heeft hierbij de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat er fysiek geweld is gebruikt jegens de slachtoffers en dat de feiten zich hebben afgespeeld op de openbare weg. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Als bijzondere voorwaarden worden opgelegd de voorwaarden die door de Raad en de jeugdreclassering zijn geadviseerd.
Alles afwegend acht de rechtbank passend en geboden een jeugddetentie voor de duur van 94 dagen waarvan 50 dagen voorwaardelijk met aftrek van de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis met een proeftijd van twee jaar en de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 319,00 aan materiële schade en een bedrag van € 700,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende is onderbouwd en geheel toewijsbaar is.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft de door de benadeelde partij gevorderde materiële schade niet betwist. Ten aanzien van de immateriële schade is verzocht om het bedrag te matigen.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht, de vordering genoegzaam is onderbouwd en door de verdediging niet is weersproken, zal dit deel van de vordering (à € 319,00) worden toegewezen.
Ook is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De benadeelde partij is tegen zijn hoofd geslagen en heeft hierdoor pijn ondervonden en letsel opgelopen in de vorm van een bult op zijn hoofd en een tand door zijn bovenlip. De benadeelde partij heeft last (gehad) van angst en slaapproblemen en durft niet meer alleen naar school te fietsen. Die schade zal op dit moment op basis van de gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 200,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 februari 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 1] een schadevergoeding betalen van
€ 519,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 94 (vierennegentig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie,
groot 50 (vijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
  • zal meewerken aan de afname van een persoonlijkheidsonderzoek inclusief IQ-bepaling en daaruit voortkomende behandeling, indien de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
  • zal meewerken aan MDFT of andere door de jeugdreclassering noodzakelijk geachte hulpverlening;
  • zal meewerken aan begeleiding door een coach;
  • zal meewerken aan een verblijf in een voorziening voor begeleid wonen en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de jeugdreclassering heeft opgesteld;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum 2] 2010), [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum 3] 2006) en [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum 4] 2006);
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededader, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 519,00 (zegge: vijfhonderdnegentien euro), bestaande uit € 319,00 aan materiële schade en € 200,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte hoofdelijk samen met zijn mededader
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 519,00(hoofdsom,
zegge: vijfhonderdnegentien euro), bestaande uit € 319,00 aan materiële schade en € 200,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S. Jordaan, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. K.T.F. Chocolaad-de Bos en C.C. Peterse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 19 februari 2024 te Alblasserdam
op of aan de openbare weg, te weten de Plantageweg, althans een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een (elektrische) step, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- zich dreigend op te dringen aan die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] (van achteren) vast te pakken en/of te houden en/of
- ( vervolgens/daarbij) meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd
van die [slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer 1] (dreigend) de woorden toe te voegen; “Hey dat is mijn step”, althans
woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 16 maart 2024 te Papendrecht
op of aan de openbare weg,
te weten de Elzenzoom en/of Berkenhof, althans een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
AirPods en/of een hoesje van de AirPods en/of (een) sleutel(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- zich dreigend op te dringen aan die [slachtoffer 2] en/of
- voor die [slachtoffer 2] te staan (waardoor die [slachtoffer 2] niet verder kon rijden) en/of
- meermalen, althans eenmaal, aan de buitenzijde van de jas en/of in de jaszak van die
[slachtoffer 2] te voelen (en/of vervolgens (met kracht)) een hoesje van de AirPods uit de jaszak
van die [slachtoffer 2] te pakken en/of te trekken en/of
- ( aan) de jas en/of capuchon van die [slachtoffer 2] (naar achteren) te trekken en/of
- ( een) snelbinder(s) om de nek van die [slachtoffer 2] te binden en/of te slaan en/of (vervolgens)
(aan) voornoemde snelbinder(s) (naar achteren) te trekken en/of
- die [slachtoffer 2] in/op/tegen het gezicht te slaan en/of te stompen en/of
- een vuist in/op/tegen de kaak en/of het gezicht van die [slachtoffer 2] te houden en/of
te drukken en/of
- ( met kracht) de AirPods uit de oren van die [slachtoffer 2] te trekken en/of te halen en/of
- die [slachtoffer 2] (dreigend) de woorden toe te voegen; “waar is je AirPod case?”, althans
woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
3
hij op of omstreeks 16 maart 2024 te Papendrecht
op of aan de openbare weg, te weten de Lange Tiendweg en/of de Zonnebloemstraat,
althans een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
AirPods en/of een hoesje van de AirPods, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- zich dreigend op te dringen aan die [slachtoffer 3] en/of
- die [slachtoffer 3] (daarbij/vervolgens) in/op/tegen het lichaam te duwen en/of
- ( vervolgens) met een been achter het been van die [slachtoffer 3] te haken (om te voorkomen dat
die [slachtoffer 3] kon doorrennen en/of wegrennen) en/of
- die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal (vervolgens) (bij zijn jas) beet te pakken en/of vast
te houden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, tegen een muur te duwen (waardoor
die [slachtoffer 3] niet weg kon rennen) en/of
- ( daarbij/vervolgens) die [slachtoffer 3] (met kracht) (bij) zijn nek te pakken en/of (in) nek en/of keel
(dicht) te knijpen (waardoor die [slachtoffer 3] bijna geen adem meer kon halen) en/of
- meermalen, althans eenmaal, aan de buitenzijde van de broek(zak) van die [slachtoffer 3] te voelen
- ( vervolgens) (met kracht) (te proberen om) de ritsen van de broek van die [slachtoffer 3] te forceren
en/of
- ( vervolgens) (met kracht) de AirPods en/of een hoesje van de AirPods uit de broekzak van
die [slachtoffer 3] te trekken en/of te halen en/of
- die [slachtoffer 3] (dreigend) de woorden toe te voegen; “waarom geef je geen antwoord?” en/of
“niet naar beneden kijken als ik je wat vraag” en/of “wat heb je in je zakken zitten” en/of
“je moet niks proberen want ik kan je zo in elkaar slaan” en/of “hij heeft AirPods, die gaan
we pakken”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 maart 2024 te Papendrecht
op of aan de openbare weg, te weten de Lange Tiendweg en/of de Zonnebloemstraat,
althans een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om AirPods en/of een hoesje van de AirPods en/of één of meer goederen van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- zich dreigend op te dringen aan die [slachtoffer 3] en/of
- die [slachtoffer 3] (daarbij/vervolgens) in/op/tegen het lichaam te duwen en/of
- ( vervolgens) met een been achter het been van die [slachtoffer 3] te haken (om te voorkomen dat
die [slachtoffer 3] kon doorrennen en/of wegrennen) en/of
- die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal (vervolgens) (bij zijn jas) beet te pakken en/of vast
te houden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal, tegen een muur te duwen (waardoor
die [slachtoffer 3] niet weg kon rennen) en/of
- ( daarbij/vervolgens) die [slachtoffer 3] (met kracht) (bij) zijn nek te pakken en/of (in) nek en/of keel
(dicht) te knijpen (waardoor die [slachtoffer 3] bijna geen adem meer kon halen) en/of
- meermalen, althans eenmaal, aan de buitenzijde van de broek(zak) van die [slachtoffer 3] te voelen
- ( vervolgens) (met kracht) (te proberen om) de ritsen van de broek van die [slachtoffer 3] te forceren
en/of
- ( vervolgens) (met kracht) de AirPods en/of een hoesje van de AirPods uit de broekzak van
die [slachtoffer 3] te trekken en/of te halen en/of
- die [slachtoffer 3] (dreigend) de woorden toe te voegen; “waarom geef je geen antwoord?” en/of
“niet naar beneden kijken als ik je wat vraag” en/of “wat heb je in je zakken zitten” en/of
“je moet niks proberen want ik kan je zo in elkaar slaan” en/of “hij heeft AirPods, die gaan
we pakken”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op of omstreeks 2 april 2024 te Dordrecht
opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudkamer, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan de Politie (locatie Dordrecht, Overkampweg),
in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.