ECLI:NL:RBROT:2024:10401

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
FT RK 24/500 en FT RK 24/501
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling met een weigerende schuldeiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord. Verzoekster, die een Participatiewet-uitkering ontvangt, heeft een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan haar schuldeisers, waaronder PayPal Nederland B.V. PayPal weigerde echter in te stemmen met de aangeboden regeling, die voorzag in een betaling van 5,71% aan de preferente schuldeisers en 2,85% aan de concurrente schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van PayPal slechts 2,8% van de totale schuldenlast bedraagt en dat een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk tweeëntwintig van de drieëntwintig, akkoord ging met de regeling. De rechtbank heeft ook overwogen dat het voorstel goed gedocumenteerd was en was getoetst door een onafhankelijke partij, de Kredietbank Rotterdam.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het belang van PayPal bij haar weigering niet opweegt tegen de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers. De rechtbank heeft geoordeeld dat het voorstel het uiterste is wat verzoekster kan bieden, gezien haar financiële situatie en de psychische gesteldheid. De rechtbank heeft daarom het verzoek om PayPal te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en PayPal veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat verzoekster niet in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en kan binnen acht dagen na de uitspraak worden aangevochten door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummers: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 25 juli 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 1 mei 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- PayPal Nederland B.V. (hierna: PayPal);
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 11 juli 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw C.A. van den Broek, werkzaam bij Zonder Zorgen Advies en Bewindvoering B.V. (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Op 18 juli 2024 heeft schuldhulpverlening aanvullende stukken aan de rechtbank overgelegd.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift drieëntwintig schuldeisers, waarvan één preferente en tweeëntwintig concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 33.092,93 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van 1 december 2023 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 5,62% aan de preferente schuldeisers en 2,81% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. De schuldenlast was op dat moment € 33.660,80. De schuldenlast is derhalve lager geworden. Hierdoor is het uitkeringspercentage aan de schuldeisers hoger geworden, inhoudende een betaling van 5,71% aan de preferente schuldeisers en 2,85% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar Participatiewet-uitkering. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar beschermingsbewindvoerder voldaan.
Tweeëntwintig schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. PayPal stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 914,52 op verzoekster, welke 2,8% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft PayPal geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten schriftelijk dan wel ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van PayPal bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of PayPal in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van PayPal een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 2,8%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk tweeëntwintig van de drieëntwintig schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster momenteel niet beschikt over betaald werk en inkomsten ontvangt uit een Participatiewet-uitkering. Verzoekster is door de gemeente Rotterdam vrijgesteld van de sollicitatieverplichting voor de periode van 18 juli 2024 tot en met 18 juli 2025. Gelet op de psychische gesteldheid en het opleidingsniveau van verzoekster acht de rechtbank het voldoende aannemelijk dat zij in de komende periode geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan haar huidige inkomen. Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van PayPal, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om PayPal te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
PayPal zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt PayPal om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt PayPal in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van mr. J.A. Kuijvenhoven, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.