In deze zaak heeft verzoekster op 3 juli 2024 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening ex artikel 287b, eerste lid, Fw. De rechtbank heeft op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan over dit verzoek. Verzoekster, die inkomsten ontvangt uit een Participatiewet-uitkering en een MBO-opleiding volgt, vroeg om een moratorium van zes maanden om te voorkomen dat verweerster, Stichting Woonstad Rotterdam, het vonnis van 29 maart 2024 tot ontruiming van haar woning ten uitvoer zou leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurtermijnen voor juli en augustus 2024 zijn betaald en dat er sprake is van budgetbeheer, wat de kans vergroot dat de lopende huurtermijnen tijdig zullen worden voldaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet, en heeft het verzoek van verzoekster toegewezen, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond. De beslissing houdt in dat de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis wordt opgeschort voor de duur van zes maanden, met voorwaarden voor de uitvoering van de schuldhulpverlening.