Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 juni 2024, met bijlagen;
- de aantekeningen van het mondeling antwoord en de eis in reconventie, met bijlage;
- de repliek en het antwoord in reconventie.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft [naam uitzendbureau] een vordering ingesteld tegen [naam installatiebedrijf] wegens onbetaalde facturen die voortvloeien uit een inleningsovereenkomst. [naam uitzendbureau] had een monteur ter beschikking gesteld aan [naam installatiebedrijf], waarvoor laatstgenoemde een vergoeding verschuldigd was. Ondanks herhaalde aanmaningen en incassomaatregelen heeft [naam installatiebedrijf] de facturen niet tijdig betaald. [naam uitzendbureau] vordert nu betaling van € 2.080,74 aan wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten.
[naam installatiebedrijf] heeft als verweer een beroep gedaan op verrekening, stellende dat de ingeleende monteur slecht werk heeft verricht en een machine heeft gestolen, waarvoor zij een tegenvordering van € 3.099,- heeft ingesteld. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [naam installatiebedrijf] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar tegenvordering en dat het beroep op verrekening niet slaagt.
De kantonrechter heeft de vordering van [naam uitzendbureau] toegewezen en [naam installatiebedrijf] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief incassokosten en wettelijke rente. Tevens is [naam installatiebedrijf] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 997,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [naam uitzendbureau] het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als [naam installatiebedrijf] in hoger beroep gaat.