ECLI:NL:RBROT:2024:10348

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
11170805 CV EXPL 24-16035
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen uit inleningsovereenkomst met afwijzing van verrekening

In deze zaak heeft [naam uitzendbureau] een vordering ingesteld tegen [naam installatiebedrijf] wegens onbetaalde facturen die voortvloeien uit een inleningsovereenkomst. [naam uitzendbureau] had een monteur ter beschikking gesteld aan [naam installatiebedrijf], waarvoor laatstgenoemde een vergoeding verschuldigd was. Ondanks herhaalde aanmaningen en incassomaatregelen heeft [naam installatiebedrijf] de facturen niet tijdig betaald. [naam uitzendbureau] vordert nu betaling van € 2.080,74 aan wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten.

[naam installatiebedrijf] heeft als verweer een beroep gedaan op verrekening, stellende dat de ingeleende monteur slecht werk heeft verricht en een machine heeft gestolen, waarvoor zij een tegenvordering van € 3.099,- heeft ingesteld. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [naam installatiebedrijf] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar tegenvordering en dat het beroep op verrekening niet slaagt.

De kantonrechter heeft de vordering van [naam uitzendbureau] toegewezen en [naam installatiebedrijf] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief incassokosten en wettelijke rente. Tevens is [naam installatiebedrijf] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 997,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [naam uitzendbureau] het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als [naam installatiebedrijf] in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11170805 CV EXPL 24-16035
datum uitspraak: 20 september 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[naam uitzendbureau],
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. C. de Graeff
tegen
[naam installatiebedrijf],
vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
vertegenwoordigd door: [persoon A] ,
De partijen worden hierna ‘ [naam uitzendbureau] ’ en ‘ [naam installatiebedrijf] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 juni 2024, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondeling antwoord en de eis in reconventie, met bijlage;
  • de repliek en het antwoord in reconventie.
1.2.
[naam installatiebedrijf] is in de gelegenheid gesteld om te reageren op de repliek en het antwoord in reconventie, maar van die mogelijkheid heeft zij geen gebruik gemaakt.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
[naam uitzendbureau] en [naam installatiebedrijf] hebben een overeenkomst gesloten op basis waarvan [naam uitzendbureau] aan [naam installatiebedrijf] een monteur ter beschikking stelde om arbeid te verrichten bij [naam installatiebedrijf] . Voor de verrichte arbeid was [naam installatiebedrijf] een vergoeding verschuldigd aan [naam uitzendbureau] . [naam uitzendbureau] heeft facturen naar [naam installatiebedrijf] gestuurd die [naam installatiebedrijf] niet betaalde. [naam installatiebedrijf] heeft pas na diverse aanmaningen en incassomaatregelen betaald. Daarom eist [naam uitzendbureau] dat [naam installatiebedrijf] wordt veroordeeld om € 2.080,74 aan wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten te betalen. [naam installatiebedrijf] is het hier niet mee eens en doet een beroep op verrekening. [naam installatiebedrijf] eist zelf een bedrag van € 3.099,- van [naam uitzendbureau] omdat de ingeleende monteur slecht werk verricht heeft en een machine van [naam installatiebedrijf] heeft gestolen. [naam uitzendbureau] is het hier niet mee eens. [naam uitzendbureau] krijgt gelijk. Hierna wordt deze beslissing uitgelegd.
De beoordeling
De vordering van [naam installatiebedrijf] wordt toegewezen
2.2.
De vordering om aan [naam uitzendbureau] € 2.080,74 aan incassokosten en wettelijke handelsrente te betalen, wordt toegewezen. [naam installatiebedrijf] is dit bedrag verschuldigd en haar beroep op verrekening slaagt niet. Dit is waarom.
[naam installatiebedrijf] moet de incassokosten betalen
2.3.
De incassokosten van € 901,65 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW)).
[naam installatiebedrijf] heeft dit niet ter discussie gesteld.
[naam installatiebedrijf] moet de wettelijke handelsrente aan [naam uitzendbureau] betalen
2.4.
[naam uitzendbureau] eist hiernaast een bedrag van € 1.179,09 aan wettelijke handelsrente over de al betaalde hoofdsom. De rente wordt toegewezen, omdat [naam uitzendbureau] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald (artikel 6:119a BW) en [naam installatiebedrijf] dat niet heeft betwist.
Het beroep op verrekening slaagt niet
2.5.
Het beroep van [naam installatiebedrijf] op verrekening slaagt niet omdat [naam installatiebedrijf] onvoldoende heeft onderbouwd dat zij een tegenvordering heeft op [naam uitzendbureau] . Dat wordt hieronder uitgelegd.
2.6.
[naam installatiebedrijf] stelt dat [naam uitzendbureau] een bedrag van € 3.099,- aan schadevergoeding moet betalen omdat de ingeleende monteur slecht werk heeft verricht en een machine heeft gestolen. [naam installatiebedrijf] heeft bij haar antwoord een factuur aan [naam uitzendbureau] voor de kosten van deze machine overgelegd. [naam uitzendbureau] heeft zowel de gestelde diefstal als het verrichten van slecht werk en de gestelde schade gemotiveerd betwist. [naam installatiebedrijf] heeft daar niet meer op gereageerd. Met de hiervoor genoemde factuur heeft [naam installatiebedrijf] geen onderbouwing gegeven van de gestelde diefstal. Het had op de weg van [naam installatiebedrijf] gelegen om feiten te stellen waaruit de diefstal blijkt en deze feiten zo mogelijk met stukken (zoals een aangifte) te onderbouwen. Dat heeft [naam installatiebedrijf] niet gedaan. De stelling dat de monteur slecht werk heeft verricht heeft [naam installatiebedrijf] ook niet toegelicht of met stukken onderbouwd. Dat had wel op haar weg gelegen. De conclusie is daarom dat [naam installatiebedrijf] haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd.
De tegenvordering van [naam uitzendbureau] wordt afgewezen
2.7.
Omdat [naam installatiebedrijf] haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd, wordt de tegeneis om [naam uitzendbureau] te veroordelen tot het betalen van € 3.099,- afgewezen.
[naam installatiebedrijf] moet de proceskosten betalen
2.8.
[naam installatiebedrijf] moet de proceskosten in conventie en in reconventie betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [naam uitzendbureau] op € 115,22 aan dagvaardingskosten, € 372,- aan griffierecht, € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,-) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 997,22. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [naam uitzendbureau] dat eist en [naam installatiebedrijf] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [naam installatiebedrijf] om aan [naam uitzendbureau] € 2.080,74 te betalen;
3.2.
veroordeelt [naam installatiebedrijf] in de proceskosten, die aan de kant van [naam uitzendbureau] worden begroot op € 997,22 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
62914