Op 2 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, wonende te [adres] [postcode] [woonplaats], een verzoekschrift hebben ingediend op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een eerder vonnis van 14 juni 2024, waarin verweerster, de stichting Havensteder, was gemachtigd om over te gaan tot ontruiming van de huurwoning van verzoekers. De verzoekers hebben aangegeven in een problematische financiële situatie te verkeren, veroorzaakt door de depressie en verslaving van de heer [verzoeker 1], die na het overlijden van zijn moeder is ontstaan. Ondanks de huurachterstand hebben verzoekers recentelijk stappen ondernomen om hun situatie te verbeteren, waaronder het inschakelen van schuldhulpverlening en het opstellen van een budgetplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende aannemelijk is dat de lopende huurtermijnen kunnen worden voldaan, en heeft daarom de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. De rechtbank heeft echter de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond. De beslissing houdt in dat de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis wordt opgeschort en de huurovereenkomst wordt verlengd voor de duur van de voorziening.