ECLI:NL:RBROT:2024:10330
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sluiting woning door burgemeester wegens drugsvondst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, eigenaar en verhuurder van een woning in Rotterdam, had bezwaar gemaakt tegen de sluiting van zijn woning door de burgemeester, die was opgelegd vanwege de vondst van ruim een kilo softdrugs. De burgemeester had de woning gesloten voor een periode van drie maanden, en verzoeker stelde dat hij financieel belang had bij het heropenen van de woning. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat hij de bezwaarprocedure niet kon afwachten. De burgemeester was bevoegd om de woning te sluiten en er was ook een noodzaak voor deze maatregel, gezien de grote hoeveelheid drugs die in de woning was aangetroffen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting niet onevenwichtig was en dat de belangen van de burgemeester bij de sluiting zwaarder wogen dan die van verzoeker bij het voortgezet gebruik van de woning. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, wat betekent dat de woning vooralsnog gesloten blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.