ECLI:NL:RBROT:2024:10329
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor urgentieverklaring woningzoekenden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die al enige tijd gescheiden leeft van haar drie minderjarige kinderen, heeft een urgentieverklaring aangevraagd bij de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR) om met voorrang op woningen te kunnen reageren. Echter, verzoekster voldoet niet aan de voorwaarden voor een urgentieverklaring, aangezien zij en haar kinderen onderdak hebben en er geen acute dreiging is dat zij op straat komen te staan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster en haar kinderen op loopafstand van elkaar wonen, waardoor zij dagelijks tijd met elkaar kunnen doorbrengen. Hierdoor is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen, omdat de bezwaarprocedure kan worden afgewacht.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 oktober 2024 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van SUWR. De voorzieningenrechter heeft de situatie van verzoekster beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de voorwaarden voor een urgentieverklaring en de mogelijkheid van een hardheidsclausule. Ondanks de psychische problemen van verzoekster en haar wens om samen met haar kinderen in één woning te wonen, is er geen spoedeisend belang aangetoond dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de beslissing in de bezwaarprocedure niet kan afwachten, en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.