Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 24 september 2024 een vonnis gewezen in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, eiseres, gevestigd te Den Haag, en een andere besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, gedaagde, gevestigd te Vlaardingen. Gedaagde is niet verschenen in de procedure. De eiseres vorderde betaling van € 357.047,61 aan openstaande facturen, inclusief btw. De procedure begon met een dagvaarding op 29 augustus 2024, en de mondelinge behandeling vond plaats op 10 september 2024.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed, waardoor verstek werd verleend. De vordering van eiseres werd als voldoende aannemelijk beoordeeld, mede gezien het spoedeisende belang van eiseres. Eiseres heeft aangegeven dat de continuïteit van haar onderneming in gevaar is door het uitblijven van betalingen door gedaagde, die sinds 27 april 2024 niet meer heeft betaald. Dit heeft geleid tot een dreigend faillissement van eiseres, wat de rechter als een gegronde reden voor de toewijzing van de vordering beschouwde.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen, omdat eiseres verklaarde dat deze kosten niet waren gemaakt. Gedaagde werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten van eiseres vergoeden, die in totaal op € 1.693,37 werden begroot. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.