ECLI:NL:RBROT:2024:1031

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
C/10/670143 / JE RK 23-2822 en C/10/658904 / JE RK 23-1295
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 26 januari 2024 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [kind01]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering, die de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader heeft aangevraagd. De ouders van [kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de moeder heeft momenteel geen eigen woonruimte en verblijft binnen een netwerk. De kinderrechter heeft eerder op 4 juli 2023 de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengd tot 29 juli 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 29 januari 2024 verleend. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 januari 2024 waren zowel de vader als de moeder aanwezig, waarbij de moeder werd bijgestaan door een beëdigde tolk in de Turkse taal.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, die de Nederlandse taal niet voldoende machtig is, zich heeft gerefereerd aan het verzoek van de GI. De vader heeft geen verzet aangetekend tegen de verlenging van de machtiging. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [kind01]. De ontwikkeling van [kind01] bij de vader verloopt goed, en de omgangsmomenten met de moeder zijn hervat, hoewel deze in het verleden problematisch waren. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 29 juli 2024 en heeft het verzoek van de GI om de machtiging uit te breiden afgewezen, aangezien dit verzoek was ingetrokken.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en is op schrift gesteld op 6 februari 2024. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/670143 / JE RK 23-2822 en C/10/658904 / JE RK 23-1295
Datum uitspraak: 26 januari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2022 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam02],
hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de tussenbeschikking van 4 juli 2023, en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 5 december 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 januari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder met haar advocaat en bijgestaan door een tolk.
1.3.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Turkse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van
[naam03] , tolk in de Turkse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
2.2.
[kind01] woont bij zijn vader.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 4 juli 2023 de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengd tot 29 juli 2024 en de machtiging verlengd [kind01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de ouder met gezag tot 29 januari 2024. Het overig verzochte is aangehouden.

3.De (aangehouden) verzoeken

C/10/658904 / JE RK 23-1295:

3.1.
Op 5 december 2023 heeft de GI verzocht de machtiging te verlengen om [kind01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij ouder met gezag met ingang van 29 januari 2024 voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.2.
Ter zitting heeft de GI aangegeven het verzoek in te trekken, omdat de GI al eerder een verzoek dat eveneens ziet op machtiging tot uithuisplaatsing heeft ingediend bij de rechtbank.
C/10/670143 / JE RK 23-2822:
3.3.
De GI verzoekt een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de vader voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Thans resteert een beslissing op het overige deel van het verzoek.
3.4.
Ter zitting heeft de GI het aangehouden deel van het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen periode is onrustig verlopen. De vader is voor een langere tijd samen met [kind01] naar Turkije geweest. De moeder heeft [kind01] daardoor voor een lange tijd niet gezien. Inmiddels zijn de omgangsmomenten hervat, maar [kind01] heeft in het begin veel gehuild. Op dit moment verlopen de omgangsmomenten tussen de moeder en [kind01] goed en worden deze begeleid door de Lelie Zorggroep. Het gaat goed met [kind01] bij de vader en [kind01] lijkt zich leeftijdsadequaat te ontwikkelen. De moeder heeft nog geen woning en verblijft binnen het netwerk. De komende periode wil de GI een besluit nemen over het perspectief van [kind01] .

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder is ter zitting het volgende aangevoerd. De moeder refereert zich aan het verzoek. Tot op heden heeft de moeder nog geen woning. Zij heeft urgentie aangevraagd, maar dit verzoek is afgewezen. De moeder is hiertegen in beroep gegaan. De moeder doet haar best het huisvestingsprobleem op te lossen, maar zonder hulp van buitenaf is dit niet mogelijk. Zij vraagt dan ook hulp van de GI.
Doordat de vader [kind01] heeft meegenomen naar Turkije, is de hechting tussen de moeder en [kind01] in het geding gekomen. De moeder wenst een uitbreiding van de omgangsregeling, omdat eens in de twee weken een uur omgang te weinig is.
4.2.
Ter zitting heeft de vader zich niet verzet tegen het verzoek van de GI. Inmiddels is [kind01] gewend om te wonen bij de vader en oma mz. Het gaat goed met [kind01] en vanaf 1 februari 2024 gaat hij naar de peuterspeelzaal. De vader wil ook dat de moeder omgang heeft met [kind01] , maar dan wel op een normale manier. De vader vindt het lastig dat de moeder de belangen van [kind01] niet voorop stelt.

5.De beoordeling

C/10/658904 / JE RK 23-1295

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b en 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De vader en de moeder hebben ook geen verweer gevoerd.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [kind01] niet bij de moeder kan wonen, omdat zij tot op heden niet over een eigen woonruimte beschikt. Op dit moment ontwikkelt [kind01] zich goed bij de vader en zit hij daar op zijn plek. De komende periode dient er te worden gekeken naar de duur en frequentie van de bezoekregeling tussen de moeder en [kind01] . Dit dient wel te passen binnen de mogelijkheden die [kind01] heeft. De kinderrechter vraagt de GI hier kritisch naar te kijken. Ook dient het komende half jaar duidelijk te worden waar het perspectief van [kind01] ligt. Hierbij blijft de medewerking van de vader en de moeder van belang.
5.3.
De kinderrechter zal de machtiging uithuisplaatsing bij de ouder met gezag verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
C/10/670143 / JE RK 23-2822
5.4.
De kinderrechter stelt vast dat de GI het verzoek van 5 december 2023 over de machtiging uithuisplaatsing ter zitting heeft ingetrokken.
5.5.
Als gevolg van de intrekking van het verzoek, kunnen de gronden van het verzoek niet meer onderzocht worden. Om die reden zal de kinderrechter het verzoek met zaaknummerC/10/670143 / JE RK 23-2822 afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] bij de ouder met gezag tot 29 juli 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 6 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.