ECLI:NL:RBROT:2024:10309
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf en verlenging proeftijd
Op 4 oktober 2024 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde, geboren in 1991, die onder toezicht van de reclassering staat. De officier van justitie had een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf die eerder was opgelegd. Deze voorwaardelijke straf, die onderdeel uitmaakte van een gevangenisstraf van 30 maanden, was onderworpen aan verschillende voorwaarden, waaronder het melden bij de reclassering en deelname aan ambulante behandeling. De rechtbank constateerde dat de veroordeelde zich niet aan deze voorwaarden had gehouden, met name door terugval in harddrugsgebruik en onvoldoende medewerking aan de reclassering.
De officier van justitie verzocht om de zaak aan te houden voor aanvullend advies van de reclassering, maar de verdediging steunde dit verzoek niet. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de veroordeelde de voorwaarden niet had nageleefd, er onvoldoende recente informatie was om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen. De rechtbank besloot de proeftijd met één jaar te verlengen, zodat er meer tijd was voor de reclassering om de situatie van de veroordeelde opnieuw te beoordelen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.