Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- de heer mr. J. Pearson, werkzaam bij JAW Advocaten (hierna: advocaat).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een verzoeker die een voorlopige voorziening vroeg op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft op 14 mei 2024 een verzoekschrift ingediend om een moratorium van zes maanden te verkrijgen, zodat hij niet ontruimd kan worden uit zijn huurwoning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker zijn huurtermijnen voor de maanden maart tot en met juli 2024 heeft voldaan en dat hij maandelijks voldoende inkomsten genereert uit zijn eenmanszaak. De verweerster, Stichting Woonbron, is niet verschenen ter zitting, ondanks dat zij daartoe was opgeroepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een bedreigende situatie voor de verzoeker, aangezien er een vonnis tot ontruiming was uitgesproken. De rechtbank heeft de belangen van de verzoeker zwaarder laten wegen dan die van de verweerster, en heeft de voorlopige voorziening toegewezen, met de voorwaarde dat de verzoeker zijn huurtermijnen tijdig blijft voldoen. Tevens is de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.