ECLI:NL:RBROT:2024:10278

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
10/163413-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Diefstal met geweld en bedreiging door meerderjarige verdachten

Op 8 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die op 2 juli 2023 in Zoetermeer betrokken was bij een straatroof. De verdachte, die op het moment van de feiten zeventien jaar oud was, heeft samen met anderen geweld gebruikt tegen het slachtoffer om goederen te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten een tas, telefoon, riem, parfumfles en andere bezittingen van het slachtoffer heeft weggenomen, waarbij geweld en bedreiging met een mes zijn gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen. De officier van justitie had een taakstraf en voorwaardelijke jeugddetentie geëist, en de rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 50 uur en een voorwaardelijke jeugddetentie van twee weken met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling na het delict en het ontbreken van eerdere veroordelingen. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, aangezien de verdachte niet meer in aanraking is gekomen met de politie na het delict.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/163413-23
Datum uitspraak: 8 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsvrouw mr. T. Sandrk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 24 september 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. H.J. du Croix, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 70 uren, met aftrek van voorarrest, subsidiair 35 dagen vervangende jeugddetentie;
  • opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van het eerste en het tweede gedachtestreepje van de tenlastelegging. De verdacht bekent dat hij de aangever heeft uitgescholden en bedreigd. Hij ontkent echter dat er een mes is getoond of tegen de buik van de aangever is gehouden. Ook ontkent hij dat hij dreigend de woorden “Ik zou je eigenlijk moeten blazen” heeft toegevoegd. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] kan niet dienen als steunbewijs voor de verklaring van aangever, nu zij verklaart het mes niet daadwerkelijk te hebben gezien.
4.1.2.
Beoordeling
Vaststaat dat er op 2 juli 2023 in Zoetermeer een straatroof heeft plaatsgevonden, waarbij diverse goederen van aangever [aangever] zijn weggenomen. Hierbij is geweld gebruikt door die [aangever] tegen het hoofd te slaan en bij de nek te pakken.
Ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte bij deze straatroof overweegt de rechtbank dat zij - anders dan de verdediging - van oordeel is dat de aangifte, ook als het gaat om het tonen van een mes en het woordelijk bedreigen door de verdachte, in voldoende mate wordt ondersteund door de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2]. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de inhoud van die verklaringen.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte samen met anderen de straatroof met geweld zoals ten laste is gelegd heeft gepleegd en dat tussen hen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 2 juli 2023 te Zoetermeer
op de openbare weg, te weten de Van der Hagenstraat,
tezamen en in vereniging met anderen
een tas, een telefoon, een riem, een parfumfles, een bril,die aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- een mes te tonen aan die [slachtoffer] en- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: “Je moet niet zo stoer doen. Je geeft
te veel chats. Ik zou je eigenlijk moeten blazen.”, en- meermalen tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan en- die [slachtoffer] bij de nek te pakken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zeventienjarige jarige leeftijd samen met anderen op de openbare weg schuldig gemaakt aan een straatroof. De verdachte en de medeverdachten hebben met hun handelen een voor het slachtoffer zeer bedreigende en beangstigende situatie gecreëerd, door hem onder meer met een mes te bedreigen, te slaan tegen het hoofd en zijn bezittingen af te nemen. De wijze waarop de verdachte en zijn medeverdachten hebben gehandeld getuigt van een volledig gebrek aan respect voor de bezittingen en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 augustus 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 april 2024. Dit rapport houdt onder meer in dat het recidiverisico uitkomt op midden. De Raad heeft een voorwaardelijke werkstraf overwogen, maar vindt een stok achter de deur niet noodzakelijk, omdat de verdachte na het plegen van het feit niet opnieuw in aanraking is gekomen met de politie. Er worden op verschillende domeinen beschermende factoren gesignaleerd, waardoor een jeugdreclasseringsmaatregel als niet passend wordt gezien. De Raad acht een onvoorwaardelijke werkstraf het meest passend.
De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (hierna: LJ&R)heeft eveneens een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 juli 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De afspraken met de jeugdreclassering verlopen goed. De verdachte is bereikbaar voor de jeugdreclasseerder en is open in het contact. In het afgelopen jaar heeft de verdachte veel goede stappen gemaakt. Hij is geslaagd voor zijn MBO 1 en heeft een eigen bedrijf. Hij heeft zich ingeschreven voor een MBO 2 studie. De verdachte is in het afgelopen jaar niet in contact gekomen met de politie.
[naam], werkzaam als jeugdreclasseerder bij LJ&R, heeft in een e-mail van
23 september 2024 naar voren gebracht dat LJ&R achter het advies van de Raad staat. LJ&R acht een onvoorwaardelijke werkstraf het meest passend. Het opleggen van een reclasseringsmaatregel is niet nodig, omdat er bij de verdachte op verschillende domeinen beschermende factoren aanwezig zijn en hij gemotiveerd is om uit de politiecontacten te blijven.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapportages.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf opleggen in de vorm van een werkstraf. Bij de bepaling van de duur van de werkstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank ziet aanleiding om daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met een proeftijd van twee jaren en met de voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
44 (vierenveertig) urente verrichten werkstraf resteren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
22 (tweeëntwintig) dagen;
bepaalt dat de vervangende jeugddetentie ten uitvoer kan worden gelegd als vervangende hechtenis nu de veroordeelde al bijna negentien jaar is en dus bij aanvang van de eventuele tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie de leeftijd van achttien jaren ruimschoots zal hebben overschreden;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 2 (twee) weken;
bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van hierna te melden voorwaarde;
stelt de proeftijd vast op
2 (twee) jarenonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.A. van der Laan-Kuijt en M.E. van der Zouw, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 oktober 2024.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 2 juli 2023 te Zoetermeer
op de openbare weg, te weten de Van der Hagenstraat,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een tas, een telefoon, een riem, een parfumfles, een ketting, een bril, een of meer
OV-chipkaarten en/of een contant geldbedrag van ongeveer € 45,00, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de buik van die [slachtoffer] te
houden, althans te tonen aan die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: “Je moet niet zo stoer doen. Je geeft
te veel chats. Ik zou je eigenlijk moeten blazen.”, althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te slaan en/of
- die [slachtoffer] bij de nek te pakken.