ECLI:NL:RBROT:2024:10274

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
10/207818-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie met een gevangenisstraf van 9 maanden

Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie. De verdachte, geboren in 1997 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. J.W. Vedder. De officier van justitie, mr. N. Linnenbank, eiste een gevangenisstraf van 9 maanden, met bewezenverklaring van het ten laste gelegde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het ten laste gelegde feit had bekend en dat er geen verweer was gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op 26 juni 2024 in Rotterdam een Glock pistool en 14 kogelpatronen voorhanden had gehad, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie.

De rechtbank overwoog dat het voorhanden hebben van een doorgeladen vuurwapen aan de openbare weg een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt en dat streng moet worden opgetreden tegen ongecontroleerd vuurwapenbezit. De verdachte had verklaard het vuurwapen te hebben aangeschaft voor zijn eigen veiligheid, maar de rechtbank benadrukte de gevaren van vuurwapenbezit en de bijdrage aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit.

Uiteindelijk legde de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf van 9 maanden op, met aftrek van voorarrest, en besloot dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/207818-24
Datum uitspraak: 25 september 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ( [postcode] ) te [woonplaats]
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] ,
raadsman mr. J.W. Vedder, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, te weten het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend en er is geen verweer gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Wel heeft de verdediging aandacht gevraagd voor de omstandigheid dat in het proces-verbaal van bevindingen dat ziet op de schouw van het vuurwapen met bijbehorende munitie over 13 kogelpatronen wordt gerelateerd. Nu op de plaats van aanhouding een kogel(patroon) is aangetroffen in de nabijheid van de verdachte en uit de kennisgeving van inbeslagname volgt dat er 14 kogelpatronen in beslag zijn genomen zal het feit zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 26 juni 2024 te Rotterdam
een wapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van categorie III,
onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een vuurwapen, van het merk Glock, model 19, kaliber 9 millimeter
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool
en
(voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op
artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie
te weten 14 kogelpatronen van het kaliber 9 millimeter;
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een doorgeladen vuurwapen aan de openbare weg, met bijbehorende munitie. Tegen ongecontroleerd vuurwapenbezit dient streng te worden opgetreden. Het geweldsmonopolie is het alleenrecht van de Staat.
Verdachte heeft met zijn handelen laten zien dit uitgangspunt niet te respecteren. De inbreuk op de rechtsorde als gevolg van zijn handelen is groot. De verdachte draagt hierdoor bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in Rotterdam en ver daarbuiten. Hier komt nog bij dat het een somber feit van algemene bekend is dat vuurwapenbezit veelal leidt tot het gebruik daarvan met alle gevolgen van dien.
De verdachte heeft verklaard het vuurwapen enige tijd voorafgaand aan zijn aanhouding te hebben aangeschaft vooral om zich meer veilig te voelen, maar de ervaring leert dat een doorgeladen vuurwapen ook onbedoeld kan afgaan. De rechtbank is het met de verdachte eens daar waar hij heeft verklaard dat het goed is dat zijn aanhouding aan dit ongecontroleerde vuurwapenbezit een einde heeft gemaakt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
28 augustus 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de LOVS-oriëntatiepunten. Voor het voorhanden hebben van een vuurwapen op de openbare weg geldt als oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden. Daarbij gelden als strafverzwarende omstandigheden dat het vuurwapen doorgeladen en dus schietklaar was en dat de verdachte - naast het voorhanden hebben van het vuurwapen - ook een aanzienlijke hoeveelheid (bijbehorende) munitie voorhanden heeft had. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 9 maanden. De tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht zal hierop in mindering worden gebracht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Hameete, voorzitter,
en mrs. D. van der Sluis en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter /oudste rechter /jongste rechter /griffier is /zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 26 juni 2024 te Rotterdam
een wapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van categorie III,
onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een vuurwapen, van het merk Glock, model 19, kaliber 9 millimeter
zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool
en/of
(voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op
artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie
te weten 14 kogelpatronen van het kaliber 9 millimeter;
voorhanden heeft gehad.