ECLI:NL:RBROT:2024:10273

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
10/207863-24, 10/176872-24 (gev. ttz) en 10/194822-24 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal en huisvredebreuk met oplegging van ISD-maatregel

Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1985 en afkomstig uit Hongarije, die op dat moment preventief gedetineerd was. De verdachte was aangeklaagd voor meerdere diefstallen en huisvredebreuk. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van etenswaren en kledingstukken uit winkels, waarbij de verdachte zich ook schuldig had gemaakt aan het overtreden van een eerder opgelegd winkelverbod. De officier van justitie eiste een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten en een ISD-maatregel van één jaar. De verdediging pleitte voor vrijspraak van de huisvredebreuk, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van het winkelverbod en dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren. De rechtbank legde de verdachte een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaren, waarbij rekening werd gehouden met zijn stelselmatige daderschap en de ernst van de feiten. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van personen en goederen het opleggen van deze maatregel eiste, gezien de hoge kans op recidive en de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/207863-24, 10/176872-24 (gev. ttz) en 10/194822-24 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 9 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1985,
adres: [adres 1] , [woonplaats] , Hongarije,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsman mr. K.T. Kan, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 1 (één) jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde huisvredebreuk in de zaak met parketnummer 10/207863-24. Het dossier bevat weliswaar een winkelontzegging die door de verdachte is ondertekend, maar deze is in het Nederlands opgesteld en uit het dossier blijkt niet dat er een tolk aanwezig was die de inhoud van deze ontzegging aan de verdachte heeft uitgelegd. De verdachte was dus niet op de hoogte van de winkelontzegging.
4.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat aan de verdachte op 14 december 2023 – omdat hij toen was aangehouden voor diefstal uit de winkel TK Maxx – een winkelontzegging voor de winkel TK Maxx is uitgereikt voor de duur van 24 maanden. Deze is uitgereikt aan de verdachte en ook door hem ondertekend. De beveiliger van de winkel TK Maxx, tevens aangever van de diefstallen in de zaak met voornoemd parketnummer, heeft over de verdachte verklaard dat hij vaak in de winkel komt en vaak wordt weggestuurd. De camerabeelden van de winkel, die door de aangever aan de politie zijn verstrekt, zijn door verbalisanten bekeken en daarop is te zien dat de verdachte zich zowel op 3 juni 2024, 8 juni 2024 en 25 juni 2024 in de winkel bevindt, terwijl hij daar blijkens de winkelontzegging niet mocht zijn. Bovendien werd op de camerabeelden van 3 juni 2024 gezien dat er een beveiligingsmedewerker naar de verdachte toe liep en hem de winkel uitstuurde. Dit met de reden dat de verdachte een winkelverbod had.
Op grond van het voorgaande volgt de rechtbank het standpunt van de verdediging niet. De winkel TK Maxx is niet verplicht het winkelverbod te vertalen en gezien het feit dat de winkel TK Maxx handhavend heeft opgetreden tegen de verdachte, wanneer hij zich in de winkel begaf, is het onaannemelijk dat de verdachte niet wist dat hij zich niet in die winkel mocht begeven.
4.1.3.
Conclusie
Het feit is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering overige feiten
Alle overige feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Deze feiten zijn (grotendeels) door de verdachte bekend en ten aanzien van deze feiten is door de verdediging met betrekking tot een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op grond van de in de bijlage II en III opgenomen bewijsmiddelen zijn deze feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 10/207863-24 heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 10/176872-24 en 10/194822-24 heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10-207863-24
1
hij op of omstreeks 8 juni 2024 en 25 juni 2024 te Rotterdam, meermalen,
kledingstukken en schoenen en tassen, die geheel aan TK Maxx toebehoorden,
heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 3 juni en 8 juni en 25 juni 2024 te Rotterdam
in het besloten lokaal, te weten een winkel (TK Maxx), gelegen aan de [adres 2]
[adres 2] ,
wederrechtelijk is binnengedrongen
immers was hem, verdachte, met ingang van 14 december 2023 schriftelijk de
toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 24 maanden;
10-176872-24
hij op 29 mei 2024 te Rotterdam,
etenswaren en vochtig toiletpapier en drinken, dat
geheel aan de Dirk van den Broek ( [locatie] )toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen;
10-194822-24
hij op 14 juni 2024 te Rotterdam,
schoenen, die geheel aan [slachtoffer] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft verschaft endie weg te nemen schoenen onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10-207863-24
Feit 1: diefstal, meermalen gepleegd;Feit 2: in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, meermalen gepleegd;
10-176872-24
diefstal;
10-194822-24
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen bij twee verschillende winkels en aan diefstal door middel van braak door de ruit van een auto in te slaan met een stoeptegel en de schoenen die op de achterbank stonden vervolgens weg te nemen. De verdachte heeft met zijn handelen aangetoond dat hij volstrekt geen respect heeft voor andermans eigendommen. Diefstallen - met name ook die waarbij verdachte het gestolen goed heeft weggenomen uit een auto - veroorzaken niet alleen schadeposten bij de direct betrokkenen, maar dragen ook in de samenleving als geheel bij aan een gevoel van ergernis en onveiligheid. Verder heeft de verdachte een aan hem opgelegd winkelverbod meerdere malen overtreden en zich daarmee schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk. Het winkelverbod dat hij heeft overtreden was nota bene aan de verdachte opgelegd in verband met een eerdere winkeldiefstal. Het negeren van een dergelijk verbod zorgt voor overlast bij het winkelpersoneel.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van
28 augustus 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 september 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Betrokkene staat bekend als stelselmatige dader en komt in aanmerking voor de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). Uit onderzoek maakt de reclassering op dat bijna alle leefgebieden criminogeen zijn: huisvesting, werk, inkomen, middelengebruik, psychosociaal functioneren en pro-criminele houding. Verdachte vertelt sinds zijn 17e jaar drugs te gebruiken en verslaafd te zijn aan dagelijks cocaïne gebruik. Verdachte komt sinds 2018 in Nederland met justitie in aanraking. Het valt de reclassering op dat verdachte vanaf oktober 2023 tot op heden steeds binnen een maand na zijn vrijlating opnieuw gedetineerd raakte. Verdachte is zonder huisvesting, werk en inkomen. Hij heeft geen identiteitsbewijs, geen telefoon, geen bankrekening en is niet verzekerd. Hij heeft in Hongarije tot zijn 15de jaar onderwijs gevolgd en heeft in Nederland enkel uitvoerend werk verricht en spreekt geen Nederlands.
De kans op recidive wordt ingeschat als hoog en het risico op onttrekking aan de voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
Indien schuldig bevonden, adviseert de reclassering om verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Gezien de langdurige drugsverslaving (cocaïne) van betrokkene acht de reclassering een intensieve behandeling gericht op blijvende abstinentie geïndiceerd, waarvoor een ambulant kader ontoereikend is. (…) De reclassering acht een toezicht in Nederland met een ambulante behandeling niet haalbaar. Gezien zijn ernstige verslaving en het hardnekkige delictgedrag, acht de reclassering de kans groot dat hij alweer gerecidiveerd is binnen korte tijd na zijn vrijlating, voordat de hulpverlening gestart is. Bovendien kan de reclassering betrokkene weinig bieden. Hij dient zelf zijn praktische zaken te regelen: een identiteitsbewijs, een bankrekening, een telefoon, een inschrijfadres, huisvesting, werk, inkomen en een ziektekostenverzekering. De reclassering kan hem hierbij niet helpen (aangezien hij als EU onderdaan nog geen rechten heeft opgebouwd. In Nederland komt hij zodoende bijvoorbeeld niet in aanmerking voor nachtopvang of een uitkering).
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Aan alle voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt wordt voldaan.
De verdachte heeft zich in dezen schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het hiervoor genoemde uittreksel in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er moet - zoals uit de hiervoor genoemde rapportage blijkt - ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
Blijkens het hiervoor genoemde uittreksel is ook voldaan aan de eisen die de ‘Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel bij stelselmatige daders) (2024R002)’ van het Openbaar Ministerie (hierna: de Richtlijn) stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
De verdachte is veelvuldig veroordeeld wegens vermogensdelicten waarvoor hij gevangenisstraffen heeft opgelegd gekregen. Deze straffen hebben hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden om opnieuw strafbare feiten te begaan.
De verdachte heeft als EU-onderdaan onvoldoende rechten opgebouwd in Nederland en maakt geen aanspraak op sociale voorzieningen. Het enkel opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf - zoals door de verdediging primair wordt voorgestaan - is dan ook geen reëel alternatief, omdat hiermee het recidiverisico onverminderd hoog blijft.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel eist. De rechtbank ziet geen reden om deze maatregel niet op te leggen en zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen. Het subsidiaire verzoek van de verdediging om naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, verhoudt zich niet met de bovenstaande en niet met de wet en wordt daarom niet gevolgd.
Om de beëindiging van de recidive van de verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. De rechtbank zal de maatregel daarom anders dan door de officier van justitie is gevorderd voor de maximale termijn van twee jaren opleggen. Op de verdachte, een EU-onderdaan, is nu nog de algemene hoofdregel van toepassing (zie § 3.1 en 3.3 eerste zin van de Richtlijn).
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt met zich mee dat het meer subsidiaire verzoek van de verdediging evenmin wordt gehonoreerd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 57, 138, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P. Hameete, voorzitter,
en mrs. D. van der Sluis en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Blom-den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste bijzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
10-207863-24
1
hij op of omstreeks 8 juni 2024 en/of 25 juni 2024 te Rotterdam, meermalen althans
eenmaal,
één of meerdere kledingstuk(ken) en/of schoen(en) en/of tas(sen), in elk geval
enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan TK Maxx, in elk geval aan een
ander dan aan verdachte toebehoorde(n),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 3 juni en/of 8 juni en/of 25 juni 2024 te Rotterdam
in het besloten lokaal, te weten een winkel (TK Maxx), gelegen aan de [adres 2]
[adres 2] ,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen
immers was hem, verdachte, met ingang van 14 december 2023 schriftelijk de
toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 24 maanden;
10-176872-24
hij op of omstreeks 29 mei 2024 te Rotterdam,
etenswaren en/of vochtig toiletpapier en/of drinken, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan de Dirk van den Broek ( [locatie] ), in elk geval aan
een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
10-194822-24
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Rotterdam,
schoenen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk
geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen schoenen onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.