In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 oktober 2024 uitspraak gedaan over een zelfstandig verzoek van de moeder tot verlenging van de ondertoezichtstelling van haar kinderen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West had eerder een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ingediend, maar dit verzoek werd op 16 augustus 2024 ingetrokken. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld, waarbij de ernstige ontwikkelingsbedreigingen door de verstoorde verhouding tussen de ouders centraal stonden. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar hun samenwerking is problematisch, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] moet doorgaan, en heeft daarom de ondertoezichtstelling verlengd tot 14 april 2025. De zelfstandige verzoeken van de vader, waaronder de beëindiging van het gezag van de moeder en de wijziging van het ouderschapsplan, zijn afgewezen omdat deze buiten het bestek van de procedure vallen. De kinderrechter heeft ook geen aanleiding gezien om een bijzondere curator te benoemen, gezien de beperkte rol van de GI in de toekomst.