Op 3 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die klem zit tussen de ouders, die niet in staat zijn om constructief te communiceren. De minderjarige verblijft momenteel in een gezinshuis en de kinderrechter oordeelt dat het noodzakelijk is om haar onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, om zo rust en stabiliteit te creëren in haar leven.
De Raad heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing, wat ook is toegewezen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de huidige situatie van de minderjarige in het gezinshuis haar goed doet en dat het belangrijk is om te onderzoeken wat de beste verblijfplaats voor haar is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kinderrechter in aanwezigheid van griffiers.