Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
4.Waardering van het bewijs
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in een
woning gelegen aan [adres 2]
door explosief
materiaal, te gooien naar/in aanraking te brengen met die woning
ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden
en die woning en goederen in die woning gedeeltelijk zijn
beschadigd,
terwijl daarvan:
- gemeen gevaar voor die woning en goederen in die
woning , in elk geval gemeen gevaar voor
goederen en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning
aanwezige personen [naam 1] en [naam 2] , te duchten was.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
€ 6.573,30 (zegge: zesduizend vijfhonderddrieënzeventig euro en dertig eurocent), bestaande uit € 1.573,30 aan materiële schade en € 5.000 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 6.573,30 (zegge: zesduizend vijfhonderddrieënzeventig euro en dertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.573,30 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
67 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 5.000,= (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 5.000 (zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.583,30 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in een
woning gelegen aan [adres 2]
door aangestoken/brandend vuurwerk, althans brandbaar en/of explosief
materiaal, te gooien naar/in aanraking te brengen met die woning
ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en/of brand is ontstaan
en/of die woning en/of goederen in die woning geheel of gedeeltelijk is/zijn
verbrand en/of beschadigd,
terwijl daarvan:
- gemeen gevaar voor die woning en/of omliggende woningen en/of goederen in die
woning en/of goederen in omliggende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning
aanwezige personen ([naam 1] en/of [naam 2]) en/of in omliggende woningen
aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel,
te duchten was.