ECLI:NL:RBROT:2024:10206

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/682574 / JE RK 24-1537 en C/10/684564 / JE RK 24-1837
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en wijziging zorg- en opvoedingstaken minderjarigen

Op 9 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van beide minderjarigen verlengd tot 13 april 2025. Dit besluit volgt op een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die de ondertoezichtstelling had aangevraagd vanwege zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is, wat de omgang van de kinderen met hun vader bemoeilijkt. De vader is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier samen te werken in het belang van de kinderen.

Daarnaast heeft de kinderrechter het verzoek tot wijziging van de zorg- en opvoedingstaken afgewezen. De bestaande regeling, die gebaseerd was op 'birdnesting', wordt geschorst omdat deze sinds eind november 2023 niet meer wordt uitgevoerd. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om binnen een maand contact op te nemen met de vader om zijn standpunt over de zorgregeling te verduidelijken. De kinderrechter benadrukt het belang van psychomotorische therapie voor de kinderen en heeft de GI opgedragen deze aan te vragen. De zaak wordt aangehouden tot 1 maart 2025 voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/682574 / JE RK 24-1537 en C/10/684564 / JE RK 24-1837
Datum uitspraak: 9 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en over het verzoek tot wijziging van de verdeling van zorg- en opvoedingstaken
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
gevestigd te Dordrecht,
hierna te noemen de GI,
over
ten aanzien van C/10/684564 / JE RK 24-1837
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2014 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige 1].
ten aanzien van C/10/682574 / JE RK 24-1537 en C/10/684564 / JE RK 24-1837
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige 2],
Ten aanzien van C/10/682574 / JE RK 24-1537 en C/10/684564 / JE RK 24-1837
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaatsnaam 1],
advocaat mr. A.C. van ‘t Hek, kantoorhoudende in Dordrecht,
[naam 2],
hierna te noemen de vader,
wonende in [plaatsnaam 2].
Ten aanzien van C/10/682574 / JE RK 24-1537 en C/10/684564 / JE RK 24-1837
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam 3],
kantoorhoudende in [plaatsnaam 1],
bijzondere curator over [minderjarige 2] en [minderjarige 1].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 juni 2024;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 19 augustus 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder en haar advocaat;
  • de bijzondere curator, die op haar verzoek vanwege vakantie is ingebeld;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, te weten [naam 4] en
[naam 5].
Bijzondere toegang is verleend aan [naam 6], een kantoorgenoot van de advocaat.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2].
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 13 oktober 2023 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld met ingang van 13 oktober 2023 tot 13 oktober 2024.
2.4.
Bij beschikking van 15 februari 2023 heeft de rechtbank vastgesteld dat de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt zal zijn, waarbij geldt dat de ouder die voor de minderjarigen zorgt op dat moment in de echtelijke woning mag verblijven (‘birdnesten’):
- de man zorgt om de week van maandag na school tot en met woensdagochtend
(de man brengt de kinderen naar school) voor de kinderen;
- de man zorgt om de week van maandag na school tot en met donderdagochtend
(de man brengt de kinderen naar school) voor de kinderen;
- de vrouw zorgt om de week van woensdag uit school tot en met maandag
(de vrouw brengt de kinderen naar school) voor de kinderen;
- de vrouw zorgt om de week van donderdag uit school tot en met maandag
(de vrouw brengt de kinderen naar school) voor de kinderen;
- ouders zijn in normale omstandigheden zelf beschikbaar om de zorg voor de kinderen uit te voeren;
- de vakanties worden in onderling overleg bij helfte verdeeld.
2.5.
Bij beschikking van 8 augustus 2024 heeft de rechtbank [naam 3] tot bijzondere curator benoemd ten behoeve van de belangenbehartiging van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2].

3.De verzoeken

Ten aanzien van C/10/684564 / JE RK 24-1837

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Ten aanzien van C/10/682574 / JE RK 24-1537
3.2.
De GI verzoekt op grond van artikel 1:265g lid 1 BW de zorgregeling als volgt te wijzigen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, in de zin dat:
- De man zorgt om de week van maandag na school tot en met woensdagochtend voor de
kinderen en brengt hen naar school;
- De man zorgt om de week van maandag na school tot en met donderdagochtend voor de
kinderen en brengt hen naar school;
- De vrouw zorgt om de week van woensdag uit school tot en met maandag voor de kinderen en brengt hen naar school;
- De vrouw zorgt om de week van donderdag uit school tot en met maandag voor de kinderen en brengt hen naar school.
Vrije dagen:
- De kinderen worden op een vrije maandag (studiedag/feestdag) opgehaald door vader bij
moeder thuis om 09.00 uur;
- De kinderen worden op een vrije woensdag/donderdag opgehaald door moeder bij vader
thuis om 09.00 uur.
Zomervakantie:
- Oneven jaren: de eerste drie weken verblijven de kinderen bij de man, de laatste drie weken bij de vrouw.
- Even jaren: de eerste drie weken verblijven de kinderen bij de vrouw, de laatste drie weken
bij de man.
- De kinderen worden op vakanties vrijdag na school opgehaald door de ouder die de kinderen heeft volgens de zorgregeling. Op de wisseldagen haalt de ene ouder het kind op bij de andere ouder om 09.00 uur op een vrijdag.
Herfstvakantie:
- In de even jaren verblijven de kinderen bij de man, in de oneven jaren bij de vrouw.
- De kinderen worden op vakanties vrijdag na school opgehaald door de ouder die de kinderen volgens de zorgregeling heeft. De andere ouder kan de kinderen maandag na school ophalen.
Kerstvakantie:
- De kinderen verblijven in de even jaren zowel de eerste als tweede kerstdag als de eerste
week bij de man, in de oneven jaren verblijven de kinderen de tweede week en oudejaarsdag
bij de man.
- In de oneven jaren verblijven de kinderen zowel eerste als tweede kerstdag als de eerste
week bij de vrouw, in de even jaren verblijven de kinderen de tweede week en oudejaarsdag
bij de vrouw.
- De kinderen worden op vakanties vrijdag na school opgehaald door de ouder die de kinderen heeft volgens de zorgregeling. Op de wisseldagen haalt de ene ouder het kind op bij de andere ouder om 09.00 uur op de vrijdag.
Voorjaarsvakantie:
- De kinderen verblijven in de oneven jaren bij de man en in de even jaren bij de vrouw.
- De kinderen worden op vakanties vrijdag na school opgehaald door de ouder die de kinderen heeft. De andere ouder kan de kinderen maandag na school ophalen.
Meivakantie:
- Mocht de vakantie uit één week bestaan, dan wordt de omgang voor die week regulier
uitgevoerd zoals hierboven staat beschreven.
- Mocht de meivakantie uit twee weken bestaan dan verblijven de kinderen de eerste week bij de vrouw, de tweede week bij de man.
- De kinderen worden tijdens vakanties vrijdag na school opgehaald door de ouder die de
kinderen heeft volgens de zorgregeling. Op de wisseldagen haalt de ene ouder het kind op bij de andere ouder om 09.00 uur op de vrijdag.
Sporten en andere activiteiten:
- Het is van belang dat afspraken voor kinderen en het uitoefenen van het sporten wordt
opgepakt door de ouder waar het kind verblijft. Dit zorgt ervoor dat de kinderen te allen tijde kunnen deelnemen. Hierdoor wordt de ontwikkeling van de kinderen niet belemmerd.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting de verzoeken gehandhaafd en verduidelijkt in die zin dat een verlenging van de ondertoezichtstelling ten aanzien van beide kinderen wordt verzocht. De verzoeken zijn als volgt nader toegelicht. In de afgelopen periode zijn eerder aangestelde jeugdbeschermers niet door de vader geaccepteerd. Er is mede daardoor geen vaste jeugdbeschermer bij het gezin betrokken. Daarom valt het gezin onder de monitorgroep van de GI. Door de GI is ervoor gekozen om de ouders zelf verantwoordelijk te maken om ervoor te zorgen dat de kinderen met hun beide ouders omgang hebben. De omgang met de vader komt echter onvoldoende van de grond. Er is geen samenwerking en communicatie tussen de ouders. Het contact van de GI met de vader stagneert. Ook is er nog geen hulpverlening voor de kinderen ingezet, zoals van Dappere Dino’s. De school van [minderjarige 2] heeft aangegeven dat [minderjarige 2] hulp nodig heeft, temeer nu hij naast internaliserend gedrag ook externaliserend gedrag laat zien. De GI onderschrijft het advies van de bijzondere curator dat Psychomotorische therapie (PMT) moet worden ingezet. Het is belangrijk dat er afspraken in een zorgregeling worden vastgelegd voordat de ondertoezichtstelling kan worden afgesloten. Het is mogelijk om het verzoek ten aanzien van de wijziging van de zorgregeling aan te houden om de bijzondere curator over dat verzoek een advies te laten uitbrengen en dat zij aangeeft wat in het belang van de kinderen is.
4.2.
Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting het volgende aangevoerd.
Het is in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] om de ondertoezichtstelling te verlengen. Door de houding van de vader wordt aan het criterium van een ondertoezichtstelling voldaan. Het is ook mogelijk om de duur van de ondertoezichtstelling te beperken tot zes maanden, het verzoek voor het overige aan te houden en op een volgende zitting alle zaken samengevoegd te behandelen.
De door de GI verzochte zorgregeling is onuitvoerbaar. De moeder vraagt echter geen afwijzing van het verzoek. De behandeling van dit verzoek kan worden aangehouden.
4.3.
De bijzondere curator heeft ter zitting het volgende meegedeeld.
Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling moet in hun belang worden verlengd. Er hebben gesprekken met [minderjarige 1], [minderjarige 2] en de moeder plaatsgevonden. Het is belangrijk om PMT voor de kinderen aan te vragen. [minderjarige 1] heeft aangegeven dat hij het niet altijd leuk vindt bij zijn vader, nu hij de kinderen soms slaat - soms tegen de schouder en soms tegen het gezicht - en dat hij tikjes geeft tegen de oren van de kinderen. [minderjarige 2] heeft dit bevestigd. Het is van belang dat de kinderen ruimte gaan ervaren om aan te geven hoe het echt met hen gaat, wat hen bezig houdt, blij of verdrietig maakt(e). Het is daarbij ook belangrijk dat de kinderen ermee leren omgaan als hun vader de gemaakte afspraken niet nakomt. Het deed en doet hen verdriet als omgang voor hen onbekende reden geen doorgang vond. De kinderen wilden een vorm van omgang met hun vader. De moeder is bereid daaraan haar volledige medewerking te geven. Het kan van haar echter niet gevergd worden voort te gaan met een regeling die niet wordt uitgevoerd. De vader moet laten zien dat hij betrouwbaar is qua houden aan gemaakte afspraken en dat hij in het belang van de kinderen kan handelen. Ondanks meerdere pogingen daartoe is het ook de bijzondere curator nog niet gelukt om met de vader in gesprek te komen. Daarom is het verslag van de bijzondere curator nog niet compleet. Het is uiteraard van belang dat dat contact er zo snel mogelijk komt zodat de vader zelf kan aangeven hoe zijn visie is ten opzichte van hetgeen is besproken en op papier is gezet over [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Een schorsing van de huidige zorgregeling is in het belang van de kinderen.

5.De beoordeling

Ten aanzien van zaaknummer C/10/684564 / JE RK 24-1837
5.1.
Allereerst stelt de kinderrechter vast dat er door de GI geen uitvoering is gegeven aan de bij rechterlijke beslissing van 13 oktober 2023 verleende ondertoezichtstelling. Tijdens de mondelinge behandeling van 13 oktober 2023 heeft de GI aangegeven dat er nog geen vaste jeugdbeschermer beschikbaar is en tijdens de behandeling van de onderhavige verzoeken blijkt dat een jeugdbeschermer nog steeds niet beschikbaar is. Dit is niet in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2], twee jonge knullen die in een moeilijke situatie zitten en waar de noodzaak van de (uitvoering van de) ondertoezichtstelling geruime tijd geleden al is vastgesteld. Het kan niet zo zijn dat rechterlijke beslissingen niet worden uitgevoerd. Ter zitting heeft de kinderrechter de aanwezige medewerkers van GI medegedeeld dat deze zorg uiteraard niet naar hen persoonlijk is gericht maar wel naar de GI en het bredere zorgveld. Er dient ten spoedigste uitvoering te worden gegeven aan de ondertoezichtstelling. Plaatsing in de zogeheten “monitorgroep”, hetgeen door de kinderrechter wordt begrepen als wachtlijst, is daartoe onvoldoende.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is echter ook gebleken dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De verstandhouding tussen de ouders is ernstig verstoord. Door hun voortdurende strijd is het de ouders nog immer niet gelukt om in het belang van de kinderen met elkaar te communiceren en ervoor te zorgen dat zij onbelaste omgang met hun beide ouders hebben. Met name wordt daarbij door de kinderrechter gezien dat de vader zich onttrekt aan de gemaakte afspraken, contacten en eerder door de rechtbank vastgestelde zorgregeling. Voor de kinderrechter is niet duidelijk welke reden daaraan ten grondslag ligt. Vaststaat dat het de ouders niet lukt om in het belang van de kinderen op een constructieve manier met elkaar te communiceren. De moeder heeft aangegeven aan alles te willen meewerken maar moedeloos te worden gelet op de afgelopen tijd. Nu de ouders nog niet in staat zijn om zelfstandig de bedreigde ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] af te wenden, blijft hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk.
5.3.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter dan ook van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengen (artikel 1:260, eerste lid, BW). Wel ziet de kinderrechter aanleiding om de duur van de ondertoezichtstelling te beperken tot zes maanden en het verzoek voor het overige aan te houden om te bezien wat te zijner tijd de stand van zaken is.
5.4.
De GI wordt verzocht om uiterlijk één week voor de hierna genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en de advocaat) een briefrapportage te doen toekomen met vermelding van de stand van zaken en onderbouwd aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/682574 / JE RK 24-1537
5.5.
Op grond van artikel 1:265g BW eerste lid kan de kinderrechter voor de duur van de ondertoezichtstelling op verzoek van de gecertificeerde instelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
5.6.
De kinderrechter kan de hiervoor genoemde regeling wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.7.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat door de verstoorde communicatie en de strijd tussen de ouders de bij beschikking van 15 februari 2023 vastgestelde zorgregeling gebaseerd op ‘Birdnesting’, waarbij geldt dat de ouder die voor de kinderen zorgt op dat moment in de echtelijke woning mag verblijven, sinds eind november 2023 niet meer door de ouders wordt uitgevoerd. Het is de ouders niet gelukt om overeenstemming te vinden in het nader/anders vormgeven van de zorgregeling. Het is met name onduidelijk wat het standpunt van de vader is over de (verzochte) zorgregeling. Daar komt bij dat [minderjarige 1] sinds 23 mei 2024 en [minderjarige 2] sinds 10 juli 2024 geen contact meer hebben met hun vader en dat de bijzondere curator zich nog moet uitlaten over de zorgregeling. Een gesprek tussen de bijzondere curator en de vader is blijkens de mondelinge toelichting van de bijzondere curator tijdens de zitting nog niet van de grond gekomen. De kinderrechter betreurt het dat de vader tijdens de zitting niet is verschenen om zijn mening over het verzoek kenbaar te maken. Gelet op al het voorgaande kan naar het oordeel van de kinderrechter de zorgregeling thans niet worden gewijzigd als verzocht en zal het verzoek van de GI worden afgewezen. Wel ziet de kinderrechter gelet op al het voorgaande aanleiding om de bij beschikking van 15 februari 2023 vastgestelde zorgregeling te schorsen en de regie over de (invulling van de )zorgregeling de komende periode bij de GI neer te leggen. De kinderrechter geeft de GI daarbij de opdracht om alles in het werk te stellen om binnen een maand na datum van deze beschikking contact met de vader te leggen om duidelijk te krijgen wat zijn standpunt is over de zorgregeling en om hem ertoe te bewegen om contact met de bijzondere curator op te nemen. De kinderrechter onderschrijft het belang van PMT voor de kinderen en geeft de GI de opdracht om ook deze therapie voor hen aan te vragen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben immers slechts één jeugd waarin zij zich kunnen ontwikkelen tot gelukkige, stabiele volwassenen; zij verdienen het de voor hen noodzakelijke hulp daartoe te krijgen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
Ten aanzien van zaaknummer C/10/684564 / JE RK 24-1837
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 13 april 2025;
Ten aanzien van zaaknummer C/10/682574 / JE RK 24-1537
6.2.
wijst af het verzoek tot wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en schorst de bij beschikking van 15 februari 2023 vastgestelde regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Ten aanzien van zaaknummer C/10/684564 / JE RK 24-1837
6.4.
houdt de behandeling voor het overige verzochte aan en alvorens verder te beslissen.
6.5.
Bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 maart 2025 pro forma.
6.6.
Bepaalt dat de GI, de belanghebbenden en de advocaat op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen.
6.7.
Verzoekt de GI uiterlijk één week voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de belanghebbenden en de advocaat.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024 door
mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 15 oktober 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.