ECLI:NL:RBROT:2024:10203

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
11166296 CV EXPL 24-15407
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke ontbinding van huurovereenkomst en ontruiming van de woning met betalingsregeling voor huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een gedaagde huurder. De eiseres, Havensteder, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagde huurt sinds 12 februari 2024 een woning van Havensteder voor een maandelijkse huurprijs van € 799,25. Op het moment van de zitting op 15 oktober 2024 was er een huurachterstand van € 4.491,59, inclusief rente en kosten. Tijdens de zitting is een betalingsregeling afgesproken, waarbij de gedaagde een bedrag van € 240,- voor 1 november 2024 en vervolgens € 120,- per maand moet aflossen, naast het tijdig betalen van de lopende huur. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden als de gedaagde zich niet aan deze regeling houdt. De rechter heeft tevens bepaald dat de gedaagde de woning binnen veertien dagen na ontbinding moet ontruimen en dat de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat Havensteder het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11166296 CV EXPL 24-15407
datum uitspraak: 25 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Wouters Gerechtsdeurwaarder & Incasso's,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 juni 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen.
1.2.
Op 15 oktober 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] namens Havensteder;
  • [naam 2] namens de gemachtigde van Havensteder;
  • [gedaagde] .

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt sinds 12 februari 2024 de woning aan [adres] van Havensteder. De huur is nu € 799,25 per maand. Op dit moment is er een huurachterstand. Havensteder wil dat [gedaagde] de huurachterstand met bijkomende kosten en de lopende huur betaalt. Havensteder wil ook dat de huurovereenkomst eindigt en dat [gedaagde] vertrekt uit de woning. [gedaagde] moet de huurachterstand met bijkomende kosten en de lopende huur inderdaad betalen. Voor de achterstand is op de zitting een betalingsregeling afgesproken. Als [gedaagde] zich niet houdt aan die regeling of vanaf nu tijdens de aflosperiode de huur weer niet op tijd betaalt, eindigt de huurovereenkomst en moet zij de woning verlaten. Hierna wordt uitgelegd waarop deze beslissing is gebaseerd.
De totale schuld bedraagt € 4.491,59
2.2.
De partijen zijn het erover eens dat de schuld van [gedaagde] aan Havensteder op het moment van de zitting € 4.491,59 was. Dit bedrag is gebaseerd op de huur tot en met de maand oktober 2024 met rente en kosten. [gedaagde] wordt veroordeeld om dit bedrag aan Havensteder te betalen.
Betalingsregeling
2.3.
De partijen hebben op de zitting een betalingsregeling afgesproken. Na zes maanden zullen zij met elkaar overleggen of de financiële situatie van [gedaagde] het toelaat om een hogere aflossingstermijn af te spreken. Zolang [gedaagde] zich aan de betalingsregeling houdt en vanaf vandaag de huur op tijd betaalt (telkens voor de eerste van de maand), hoeft zij de huurachterstand met rente en kosten niet in één keer aan Havensteder te betalen.
(Voorwaardelijke) ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van de woning
2.4.
De kantonrechter mag een huurovereenkomst alleen ontbinden als de huurachterstand ernstig genoeg is. Meestal zal een achterstand van drie maanden of meer genoeg zijn, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen. [1] Gelet op alle omstandigheden in deze zaak wordt de gevraagde ontbinding toegewezen als [gedaagde] zich niet houdt aan de betalingsregeling of tijdens de aflosperiode de huur niet op tijd betaalt. [gedaagde] moet dan ook rente betalen over het totale bedrag dat op dat moment open staat.
2.5.
Als de huurovereenkomst eindigt, moet [gedaagde] de woning met al haar spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen na de ontbinding. Tot en met de dag van de ontruiming moet [gedaagde] dan een gebruiksvergoeding van € 799,25 per maand betalen (artikel 7:225 BW). Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Havensteder dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Havensteder € 4.491,59 te betalen;
3.2.
bepaalt dat Havensteder het hiervoor genoemde bedrag niet kan opeisen zolang [gedaagde] :
- voor 1 november 2024 € 240,- aflost;
- vanaf 1 december 2024 elke maand voor de eerste dag van de maand € 120,- aflost; en
- vanaf vandaag de huur iedere maand op tijd betaalt;
en, als [gedaagde] een maandelijkse aflossingstermijn of de huur tijdens de aflosperiode niet of te laat betaalt:
3.3.
bepaalt dat [gedaagde] het bedrag dat op dat moment open staat direct in één keer aan Havensteder moet betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf dat moment tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
ontbindt de huurovereenkomst tussen Havensteder en [gedaagde] met ingang van de dag nadat [gedaagde] de maandelijkse termijn of de huur tijdens de aflosperiode niet op tijd heeft betaald en veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na die datum de woning aan [adres] te ontruimen en de sleutels bij Havensteder in te leveren;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan Havensteder te betalen € 799,25 per maand, althans het periodieke bedrag dat naar wettelijke bepalingen als huurprijs geldt voor het gehuurde, met ingang van de maand waarin de huurovereenkomst is ontbonden tot en met de maand waarin de woning is ontruimd;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
53954

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810