ECLI:NL:RBROT:2024:1012

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
C/10/669180 / FA RK 23-8507
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om uitsluitend gebruik van de echtelijke woning in het kader van voorlopige voorzieningen

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 18 januari 2024, wordt het verzoek van de vrouw om uitsluitend gebruik te maken van de echtelijke woning afgewezen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. B. Fresco, heeft op 22 november 2023 een verzoekschrift ingediend, waarop de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Burger, op 2 januari 2024 heeft gereageerd met een verweerschrift en zelfstandig verzoek. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 januari 2024.

De rechtbank constateert dat partijen al tien jaar samenleven, maar niet meer als echtgenoten. De vrouw is voornemens een echtscheidingsprocedure te starten in Turkije. De man stelt dat de vrouw niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek, omdat er al een echtscheidingsprocedure aanhangig is in Turkije. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van litispendentie, omdat de Turkse procedure niet gelijk is aan het verzoek om voorlopige voorzieningen in Nederland.

Beide partijen hebben verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor het toekennen van het gebruik van de woning aan één van de partijen. De belangen van de kinderen, die afhankelijk zijn van beide ouders, spelen hierbij een belangrijke rol. De rechtbank wijst daarom de verzoeken van beide partijen af en bepaalt dat zij voorlopig gelijk recht hebben op het gebruik van de woning. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/669180 / FA RK 23-8507
Beschikking van 18 januari 2024 over voorlopige voorzieningen
in de zaak van:
[naam01], hierna: de vrouw,
wonende op een geheim adres,
advocaat mr. B. Fresco te Rotterdam,
t e g e n
[naam02], hierna: de man,
wonende te [woonplaats01],
advocaat mr. S. Burger te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlage van de vrouw, ingekomen op 22 november 2023;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift, met bijlagen, ingekomen op 2 januari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 4 januari 2024. Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is door de advocaat van de vrouw een pleitnotitie overgelegd.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum01] met elkaar gehuwd.
2.2.
De vrouw is voornemens een verzoek tot echtscheiding te doen.

3.De beoordeling

Litispendentie
3.1.1.
De man stelt onbetwist dat de vrouw, voorafgaand aan haar verzoek voorlopige voorzieningen, een echtscheidingsprocedure is gestart in Turkije. Volgens de man moet die procedure afgewacht worden. Er zal in Nederland geen beslissing volgen over het huurrecht en om die reden dient de vrouw niet ontvankelijk te worden verklaard in haar verzoek om een voorlopige beslissing over de woning.
3.1.2.
Nu tussen Nederland en Turkije geen litispendentiebepaling geldt op grond van enig verdrag of verordening zal de kwestie van de litispendentie worden beoordeeld aan de hand van artikel 12 Rv. Op grond van artikel 12 Rv kan de Nederlandse rechter, indien een zaak voor een rechter van een vreemde staat over hetzelfde onderwerp aanhangig is gemaakt en daarin een beslissing kan worden gegeven die voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar is, de behandeling aanhouden totdat daarin door de rechter van een vreemde staat is beslist. Indien die beslissing voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar blijkt te zijn, verklaart
de Nederlandse rechter zich onbevoegd. De ratio van artikel 12 Rv is om een meer efficiënte
procesvoering te bevorderen en beoogt tevens tegenstrijdige beslissingen te voorkomen. Artikel 12 Rv schept verder een discretionaire bevoegdheid de behandeling aan te houden totdat een buitenlandse beslissing is gegeven.
In dit geval is bij de Turkse rechter de echtscheidingsprocedure aanhangig gemaakt. Partijen hebben desgevraagd bevestigd dat bij de rechter in Turkije niet gevraagd is om een voorlopige voorziening over het uitsluitend gebruiksrecht van de woning. Het onderwerp van de procedure in Turkije is dus niet gelijk aan het onderwerp van de door partijen gevraagde voorlopige voorziening. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de behandeling van de verzoeken aan te houden totdat in de Turkse
echtscheidingsprocedure is beslist en gaat over tot de beoordeling van de verzoeken van partijen. De man heeft op verzoek van de rechtbank nog bevestigd dat het niet uitgesloten is dat er over de echtscheiding en het huurrecht alsnog een beslissing van een Nederlandse rechter komt. Het verzoek van de man om de vrouw niet ontvankelijk te verklaren, wordt afgewezen.
3.2.
Woning
3.2.1.
Beide partijen verzoeken te bepalen dat de een met uitsluiting van de ander gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning, zulks met inbegrip van inboedel en de ander te bevelen die woning te verlaten en de ander te verbieden die woning verder te betreden.
3.2.2.
Op grond van artikel 822 lid 1 onder a Rv kan de rechter bepalen dat één van de echtgenoten voorlopig alleen gebruik mag maken van de echtelijke woning. De rechter kan daarbij aan de andere echtgenoot het bevel geven dat die echtgenoot de woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden. Er dient sprake te zijn van spoedeisend belang.
3.2.3.
De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van spoedeisend belang. De rechtbank zal om die reden de verzoeken van beide partijen afwijzen. Dat betekent dat beide partijen voorlopig evenveel recht hebben om de woning te gebruiken en dat geen van partijen, met uitsluiting van de ander, het gebruik krijgt.
Onbetwist staat vast dat partijen al tien jaar met elkaar (samen)leven, niet meer in de zin van echtgenoten, maar wel als ouders van hun meerderjarige zoon [naam03] en hun meerderjarige dochter [naam04]. [naam03] heeft volgens de vrouw een angststoornis en functioneert niet naar zijn kalenderleeftijd. [naam04] heeft als gevolg van haar handicap 24-uurszorg nodig, waarin, zoals tussen partijen vaststaat, door beide partijen wordt voorzien. Beide partijen doen veel, ze hebben allebei hun eigen rol in de zorg en zijn allebei belangrijk voor [naam04]. Beide partijen geven aan dat voor hen het belangrijkst is dat [naam04] in de echtelijke woning kan blijven. Buiten het feit dat de vrouw een echtscheidingsprocedure is gestart in Turkije, waarna de onderlinge verstandhouding tussen partijen meer verbitterd lijkt te zijn geraakt, zijn door partijen geen omstandigheden aangevoerd die maken dat of de man of de vrouw de echtelijke woning in de huidige situatie met spoed zou moeten verlaten, mede gelet op het belang van [naam04]. Zij is van haar beide ouders afhankelijk. De rechtbank geeft partijen nog mee dat, ondanks het feit dat alle kinderen van partijen al meerderjarig zijn, zij door hun ouders op geen enkele manier belast of ingezet mogen worden in het kader van de echtscheidingsprocedure. Dat is schadelijk voor de kinderen.
3.3.
Proceskosten
3.3.1.
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst af het verzoek van de vrouw;
4.2.
wijst af het verzoek van de man;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.L. Raphael, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van M. Wijk, griffier, op 18 januari 2024.