In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 18 januari 2024, wordt het verzoek van de vrouw om uitsluitend gebruik te maken van de echtelijke woning afgewezen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. B. Fresco, heeft op 22 november 2023 een verzoekschrift ingediend, waarop de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Burger, op 2 januari 2024 heeft gereageerd met een verweerschrift en zelfstandig verzoek. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 januari 2024.
De rechtbank constateert dat partijen al tien jaar samenleven, maar niet meer als echtgenoten. De vrouw is voornemens een echtscheidingsprocedure te starten in Turkije. De man stelt dat de vrouw niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek, omdat er al een echtscheidingsprocedure aanhangig is in Turkije. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van litispendentie, omdat de Turkse procedure niet gelijk is aan het verzoek om voorlopige voorzieningen in Nederland.
Beide partijen hebben verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor het toekennen van het gebruik van de woning aan één van de partijen. De belangen van de kinderen, die afhankelijk zijn van beide ouders, spelen hierbij een belangrijke rol. De rechtbank wijst daarom de verzoeken van beide partijen af en bepaalt dat zij voorlopig gelijk recht hebben op het gebruik van de woning. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.