ECLI:NL:RBROT:2024:10035

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/675948 / HA ZA 24-254
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van herstelkosten tussen onderaannemer en hoofdaannemer in brandmeldinstallatieprojecten

In deze zaak heeft Akteon B.V. als eiseres een vordering ingesteld tegen Lexxos Safety Solutions B.V. als gedaagde, met betrekking tot herstelkosten die voortvloeien uit een samenwerking op het gebied van brandmeldinstallaties. Lexxos had als onderaannemer gefunctioneerd en had eerder een procedure gewonnen tegen Akteon over onbetaalde facturen. Akteon had in die procedure geen reconventionele vorderingen ingesteld, maar heeft nu in deze procedure herstelkosten gevorderd, stellende dat Lexxos tekortgeschoten is in haar werkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gezag van gewijsde rust op eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland, waardoor de vorderingen van Akteon voor bepaalde projecten zijn afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat Akteon niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde tekortkomingen en de bijbehorende herstelkosten. De vorderingen van Akteon zijn in hun geheel afgewezen, en Akteon is veroordeeld in de proceskosten van Lexxos, die zijn begroot op € 10.653,00. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/675948 / HA ZA 24-254
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van
AKTEON B.V.,
gevestigd te Houten,
eiseres,
advocaat mr. A.W. Hooijen te Blaricum,
tegen
LEXXOS SAFETY SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Brielle,
gedaagde,
advocaat mr. J.W. Hilhorst te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Akteon en Lexxos genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 36;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4;
  • de producties 37 tot en met 39 van Akteon;
  • de producties 40 en 41 van Akteon;
  • de mondelinge behandeling van 4 september 2024 en de toen overgelegde spreekaantekeningen van Akteon en Lexxos.

2.Waar gaat de zaak om?

2.1.
Partijen hebben een aantal jaren samengewerkt op het gebied van brandmeldinstallaties, waarbij Lexxos als onderaannemer de installaties installeerde die Akteon leverde. Bij de rechtbank Midden-Nederland is eerder een procedure aanhangig geweest waarbij Lexxos betaling van Akteon vorderde van onbetaald gebleven facturen. Akteon heeft daar als verweer gevoerd dat Lexxos haar werk niet goed zou hebben gedaan, maar heeft geen reconventionele vorderingen ingesteld. In die procedure heeft de rechtbank Midden-Nederland Lexxos grotendeels in het gelijk gesteld en Akteon veroordeeld tot het betalen van het grootste gedeelte van de facturen. Tegen het eindvonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 17 april 2024 heeft Akteon hoger beroep ingesteld. Akteon heeft daarbij alleen gegriefd tegen het vonnis voor zover dit het project City Hub in Nieuwegein betrof. Deze procedure gaat over een aantal dezelfde projecten en over een aantal andere projecten. Akteon vordert nu betaling van gestelde herstelkosten omdat Lexxos geen goed werk zou hebben geleverd.

3.Het geschil

3.1.
Akteon vordert -samengevat- om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Lexxos te veroordelen tot betaling van schadevergoeding vanwege gemaakte herstelkosten, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente en buitengerechtelijk kosten, primair tot een bedrag van € 149.614,17 en subsidiair tot een bedrag van € 139.514,17, en Lexxos te veroordelen in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Lexxos voert verweer. Zij concludeert dat Akteon niet-ontvankelijk is in haar vorderingen dan wel dat deze moeten worden afgewezen, met veroordeling van Akteon in de kosten van het geding, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Hoe oordeelt de rechtbank?

Project Hudson Bay Warenhuis Den Haag en project AH 1222 in Oss: gezag van gewijsde

4.1.
Artikel 236 Rv bepaalt dat beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en vervat zijn in een kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht hebben. Hierop heeft Lexxos een beroep gedaan.
Akteon heeft in haar hoger beroep uitsluitend gegriefd tegen de beslissingen van de rechtbank Midden-Nederland voor wat betreft het project City Hub in Nieuwegein. Daarom geldt dat het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 17 april 2024 en het tussenvonnis van 13 december 2023 voor wat betreft de beslissingen over het project Hudson Bay Warenhuis Den Haag (met factuur F00548 aangeduid in het tussenvonnis) en project Albert Heijn in Oss (AH 1222), gezag van gewijsde hebben verkregen. De rechtbank Midden-Nederland heeft beslist dat de facturen voor deze twee projecten betaald moeten worden en dat het verweer van Akteon dat Lexxos bij die projecten is tekortgeschoten niet slaagt. Van deze beslissingen moet worden uitgegaan en de rechtbank zal daarom niet opnieuw beslissen over de stelling van Akteon dat Lexxos is tekortgeschoten bij deze projecten. Daarmee behoeven deze projecten geen inhoudelijke bespreking en wordt de vordering op deze onderdelen afgewezen.
Project City Hub Nieuwegein en project DC05 Utrecht
4.2.
Akteon stelt dat Lexxos ten aanzien van de projecten City Hub Nieuwegein en DC05 Utrecht tekort is geschoten in haar werkzaamheden en dat zij daardoor schade heeft geleden. Akteon vordert vergoeding van de kosten die zij stelt te hebben gemaakt voor herstelwerkzaamheden als gevolg daarvan. Akteon vordert € 45.000,- aan herstelkosten voor wat betreft het project City Hub Nieuwegein. Verder heeft Lexxos volgens Akteon voor wat betreft project City Hub Nieuwegein slechts recht op 30% van het door Lexxos gefactureerde bedrag. Ook in het project DC05 Utrecht is Lexxos tekortgeschoten volgens Akteon. Ter zake dit project vordert Akteon een schadevergoeding van € 30.300,- vanwege de herstelkosten die zij heeft moeten maken.
4.3.
Lexxos betwist dat zij tekort is geschoten in deze projecten en zij betwist de door Akteon gestelde schade. Akteon somt volgens Lexxos alleen vermeende gebreken op en overlegt enkele foto’s waaraan zij een eigen schadeopstelling koppelt. Daarmee voldoet Akteon niet aan haar bewijs- en substantiëringsplicht, aldus Lexxos.
4.4.
Het antwoord op de vraag of Lexxos recht heeft op betaling van het door haar gefactureerde bedrag, is niet van belang voor een beslissing op de vorderingen van Akteon. Die vraag was aan de orde in de procedure voor de rechtbank Midden-Nederland en ligt nu voor in hoger beroep, maar kan en zal in deze procedure onbeantwoord blijven. Verder kan en zal de rechtbank in het midden laten of Lexxos tekort is geschoten in de op haar rustende verbintenissen bij deze beide projecten. De door Akteon in het geding gebrachte overzichten van gemaakte herstelkosten zijn door Akteon zelf opgesteld en erboven staat “calculatie/ begroting”. Een nadere onderbouwing met facturen van en betaling aan de derden die volgens Akteon zijn ingeschakeld, ontbreekt. Ook een nadere onderbouwing van de gestelde interne kosten ontbreekt. Akteon heeft naar aanleiding van de betwisting van de gestelde herstelkosten door Lexxos ook geen aanleiding gezien om met een nadere onderbouwing te komen. Daarmee heeft Akteon de door haar gestelde kosten onvoldoende nader onderbouwd, tegenover de gemotiveerde betwisting door Lexxos. Die kosten zijn daarmee niet komen vast staan. Overigens heeft Akteon ter zitting verklaard geen ander bewijs van de gemaakte kosten te kunnen leveren, zodat een bewijsopdracht of verwijzing naar een schadestaatprocedure ook niet zinvol zou zijn geweest. De rechtbank wijst de vorderingen tot betaling van € 45.400,- ter zake het project City Hub Nieuwegein en van
€ 30.300,- ter zake het project DC05 Utrecht daarom af.
Project AH1654 Rotterdam
4.5.
Akteon stelt dat Lexxos ten onrechte € 12.402,50 aan haar in rekening heeft gebracht. Er is sprake van werk dat niet is afgemaakt, er is geen oplevering ontvangen, er moet € 10.000,- van de rekening af omdat er maar twee monteurs twee dagen voor haar gewerkt hebben en Akteon heeft Siemens € 1.375,- en Technisch Beheer Nederland
€ 2.015,56 moeten betalen om dit werk af te maken, waarvan zij nota’s in het geding heeft gebracht, aldus Akteon.
4.6.
De rechtbank volgt Lexxos in haar verweer dat voor een ‘korting’ op de overeengekomen prijs geen grond bestaat, omdat Akteon akkoord is gegaan met haar offerte van € 12.402,50. Het werk is tegen een vast bedrag geoffreerd; dat wist Akteon vooraf en heeft zij geaccepteerd. Dat Akteon die prijs achteraf te hoog vindt voor het verrichte werk, betekent niet dat sprake is van minderwerk.
Lexxos voert verder als verweer dat het door Siemens verrichte werk niet tot haar opdracht behoorde. Inschakeling van Siemens was nodig voor de software, want dat is niet Lexxos’ vakgebied. Akteon betwist dat niet maar stelt dat het dan aan Lexxos was om Siemens te betalen. Dat dát was afgesproken, wordt door Lexxos betwist en is door Akteon niet onderbouwd. Op dit punt heeft Akteon haar stellingen dan ook onvoldoende nader onderbouwd, tegenover de betwisting door Lexxos. Datzelfde geldt voor de kosten van inschakeling van Technisch Beheer Nederland als schade: door Akteon is niet (nader) onderbouwd dat de werkzaamheden op de factuur verricht of betaald moesten worden door Lexxos. De stelling van Akteon dat de offerte ruimer moest worden opgevat dan wat erin omschreven stond - zoals door Akteon ter zitting betoogd en door Lexxos gemotiveerd betwist - is niet onderbouwd. Voor het overige heeft Akteon niet duidelijk gemaakt welke overeengekomen werkzaamheden Lexxos niet heeft verricht die Akteon zelf heeft moeten uitvoeren. De overgelegde ‘calculatie/begroting’ geeft daarin geen inzicht. Nu de gestelde tekortkoming niet is komen vast te staan, zal ook dit deel van de vorderingen worden afgewezen.
Conclusie en proceskosten
4.7.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank de vorderingen van Akteon op alle onderdelen zal afwijzen.
4.8.
Akteon zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Lexxos worden begroot op:
- griffierecht € 6.617,00
- salaris advocaat € 3.858,00 (2 punten × tarief V à € 1.707,00)
- nakosten €
178,00
Totaal € 10.653,00
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Akteon in de proceskosten, aan de zijde van Lexxos tot op heden begroot op € 10.653,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Akteon niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Akteon € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.3.
veroordeelt Akteon in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de aan Lexxos te betalen proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft 4.2. en 4.3. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Rop en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.
3246/2819