ECLI:NL:RBROT:2024:10024

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
24/8770
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening voor Nederlands reisdocument voor baby geboren uit buitenlandse draagmoeder

Op 15 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, de wensouders van baby N, een voorlopige voorziening vroegen voor het verkrijgen van een Nederlands reisdocument. Baby N is geboren uit een buitenlandse draagmoeder in Georgië, en op de geboorteakte staan de wensouders als juridische ouders vermeld. De minister van Buitenlandse Zaken had de aanvraag voor een Nederlands reisdocument niet in behandeling genomen, omdat de draagmoederschapsconstructie eerst door een Nederlandse rechter beoordeeld moest worden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek gedeeltelijk toegewezen, waarbij werd overwogen dat er bijzondere omstandigheden waren die het noodzakelijk maakten dat baby N naar Nederland kon reizen. De voorzieningenrechter heeft de minister opgedragen om binnen een week een laissez-passer af te geven, zodat baby N naar Nederland kan inreizen. De uitspraak benadrukt de risico's van buitenlandse draagmoederschapsconstructies en de noodzaak van juridische erkenning in Nederland.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/8770

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] uit Rotterdam, verzoekers

(gemachtigde: mr. R.C. Lamphen),
en

minister van Buitenlandse Zaken, Directie Juridische Zaken

(gemachtigde: mr. L.H.T. Geuzendam).

Inleiding

1. Met het bestreden besluit van 6 september 2024 heeft de minister de aanvraag van verzoekers voor een Nederlands reisdocument voor [naam baby] niet in behandeling genomen. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Ook hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2. De minister heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
3. Partijen hebben de voorzieningenrechter toestemming gegeven om zonder zitting uitspraak te doen op het verzoek.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
4. Verzoekers zijn met elkaar getrouwd, wonen in Nederland en hebben de Nederlandse nationaliteit. Zij hebben een kinderwens. Omdat het niet lukte om zelf zwanger te worden, hebben zij zich verdiept in internationaal draagmoederschap. Zij zijn uiteindelijk uitgekomen bij de kliniek New Life in Georgië. Deze kliniek heeft verzoekers in contact gebracht met een draagmoeder ( [naam draagmoeder] ). In een fertiliteitskliniek in Georgië zijn eicellen van een Thaise donor bevrucht met het zaad van verzoeker [verzoeker 2] . De embryo’s zijn vervolgens in de baarmoeder van de draagmoeder geplaatst.
De draagmoeder is op 16 augustus 2024 bevallen van een zoon, [naam baby] .
Verzoeker [verzoeker 2] heeft op 18 juli 2024 de ongeboren vrucht erkend. Verzoekers hebben op 2 oktober 2024 het resultaat van een dna-onderzoek overgelegd, waaruit blijkt dat het voor meer dan 99,99 % zeker is dat verzoeker [verzoeker 2] de biologische vader is van [naam baby] .
De geboorteakte van [naam baby]
5. De Georgische autoriteiten hebben op 30 augustus 2024 een geboorteakte aan verzoekers verstrekt. Hierop staan verzoekers vermeld als ouders van [naam baby] .

Waar gaat het in deze zaak om?

6. Verzoekers hebben op 6 september 2024 bij de Nederlandse ambassade in Georgië een aanvraag ingediend voor een Nederlands reisdocument voor [naam baby] . De minister heeft deze aanvraag niet verder in behandeling genomen. Verzoekster [verzoeker 1] staat op de geboorteakte als moeder vermeld, maar volgens Nederlands recht is de draagmoeder de juridische moeder. Volgens de minister is de geboorteakte daarom inhoudelijk onjuist. Hierdoor kan de identiteit en de Nederlandse nationaliteit van [naam baby] nog niet worden vastgesteld. Volgens de minister zal eerst een Nederlandse (civiele) rechter zich moeten buigen over de draagmoederschapsconstructie voordat er een Nederlands reisdocument kan worden afgegeven. Verzoekers zijn het niet eens met dit besluit. Zij willen met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat [naam baby] met een noodpaspoort of een vervangend reisdocument (laissez-passer) naar Nederland mag reizen.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek gedeeltelijk toe
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek gedeeltelijk toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Risico’s van de draagmoederschapsconstructie
8. De voorzieningenrechter begrijpt dat verzoekers de mogelijkheden hebben onderzocht om hun kinderwens te vervullen en dat zij er uiteindelijk voor hebben gekozen om via een buitenlandse draagmoeder een kind te krijgen. Het krijgen van een kind via een buitenlandse draagmoeder brengt echter ook risico’s met zich mee. Hiervoor wordt ook gewaarschuwd op de website van de Rijksoverheid. [1] Voor de Nederlandse wet is de draagmoeder de juridische ouder. In sommige landen (zoals Georgië) worden de wensouders als juridische ouders erkend en worden die ook vermeld op de geboorteakte.
Dit is echter in strijd met de Nederlandse openbare orde. De wensouders zullen dan eerst in Nederland een juridische procedure moeten voeren om de draagmoederschapsconstructie te laten beoordelen. Zolang daarover nog geen uitsluitsel bestaat, zal het in het buitenland geboren kind in beginsel niet naar Nederland kunnen reizen.
9. Uit het dossier komt naar voren dat verzoekers op de hoogte waren van deze risico’s.
Komt [naam baby] in aanmerking voor een noodpaspoort?
10. Verzoekers hebben – subsidiair – gevraagd of [naam baby] een noodpaspoort kan krijgen om naar Nederland te reizen. Een noodpaspoort kan (kort gezegd) alleen worden verstrekt aan een Nederlander. [2] Op dit moment is de draagmoederschapsconstructie nog niet door een Nederlandse rechter beoordeeld, zodat nog niet vaststaat dat [naam baby] de Nederlandse nationaliteit heeft. [naam baby] komt daarom niet in aanmerking voor een noodpaspoort.
Komt [naam baby] in aanmerking voor een tijdelijk reisdocument (laissez-passer)?
11. Verzoekers hebben ook gevraagd of [naam baby] een laissez-passer kan krijgen om naar Nederland te reizen. Een laissez-passer kan alleen worden verstrekt aan Nederlanders (als er geen noodpaspoort kan worden verstrekt) en vreemdelingen die zijn toegelaten tot het Europese of Caribische deel van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten. [3] Hiervan is echter geen sprake, zodat [naam baby] in beginsel niet in aanmerking komt voor een laissez-passer.
Belangenafweging
12. De voorzieningenrechter kan de minister wel opdragen om een laissez-passer te verstrekken aan een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Hiermee dient terughoudend te worden omgegaan. De draagmoederschapsconstructie is nog niet door een Nederlandse (civiele) rechter beoordeeld en de uitkomst van die beoordeling staat nog niet vast.
13. Verzoekers voeren aan dat [naam baby] kort na zijn geboorte eerst een gedeeltelijke bloedtransfusie heeft ondergaan en vervolgens een wisseltransfusie, waarbij al zijn bloed is vervangen door het bloed van een donor. Inmiddels blijkt dat [naam baby] lijdt aan hemolytische anemie (een vorm van bloedarmoede door de afbraak van rode bloedcellen).
[naam baby] is inmiddels ontslagen uit het ziekenhuis, maar verzoekers maken zich nog steeds zorgen om zijn gezondheid. Daarbij komt dat de artsen in het ziekenhuis nauwelijks Engels spreken, waardoor de gesprekken in het ziekenhuis moeizaam verlopen. Volgens verzoekers is het in het belang van [naam baby] dat hij zo snel mogelijk naar Nederland komt en onder behandeling komt te staan van een Nederlandse kinderarts.
14. De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat verzoekers geen bewijsstukken hebben overgelegd van de medische behandeling en gezondheidssituatie van [naam baby] . Daarnaast wil de voorzieningenrechter verzoekers in het bijzonder - en andere toekomstige wensouders in het algemeen - erop wijzen dat een bijkomend risico van een draagmoederschapsconstructie in het buitenland is dat bij medische problemen de communicatie met buitenlandse artsen moeizamer kan verlopen en dit niet alleen problemen voor de ouders met zich brengt maar juist een risico is voor het kind.
15. De voorzieningenrechter ziet echter in de omstandigheden van het geval aanleiding om te bepalen dat aan [naam baby] een laissez-passer dient te worden verstrekt omdat er een aantoonbare humanitaire noodzaak is voor [naam baby] om te reizen. Verzoekers verblijven op dit moment nog in Georgië en het belang van verzoekers is in eerste instantie gelegen in het samen kunnen (terug)reizen naar Nederland om thuis als gezin te kunnen samenleven en om vanuit die situatie vervolgens de noodzakelijke (civielrechtelijke) procedures te doorlopen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking de door verzoekers gestelde gezondheidssituatie van [naam baby] , het feit dat de minister in zijn verweerschrift heeft gesteld zich niet te zullen verzetten tegen de opdracht van de voorzieningenrechter om een laissez-passer te verstrekken en de door verzoekers overgelegde documenten. Zo blijkt uit dna-onderzoek dat verzoeker [verzoeker 2] vrijwel zeker de vader is van [naam baby] en lijkt uit de overgelegde documenten naar voren te komen dat de biologische moeder alleen als draagmoeder heeft willen fungeren en toestemming heeft gegeven voor de afgifte van een reisdocument aan [naam baby] zodat hij met verzoekers naar Nederland kan reizen.
16. De voorzieningenrechter zal daarom de minister opdragen om een laissez-passer af te geven ten behoeve van [naam baby] . Zoals de minister in het verweerschrift heeft opgemerkt, zullen verzoekers daarnaast nog Schengenvisum voor [naam baby] aan moeten vragen.

Conclusie en gevolgen

17. De voorzieningenrechter wijst het verzoek gedeeltelijk toe en zal de minister opdragen om binnen een week na verzending van deze uitspraak een laissez-passer af te geven ten behoeve van [naam baby] , geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats] (Georgië), waarmee hij Nederland kan inreizen.
18. Verzoekers waren vooraf op de hoogte van de risico’s van de draagmoederschapsconstructie in het buitenland, dan wel hadden hiervan op de hoogte kunnen zijn. Zij hadden daarom kunnen weten dat [naam baby] pas na een positieve beoordeling van deze constructie door een Nederlandse (civiele) rechter naar Nederland kon reizen. Verzoekers hebben door hun eigen keuzes een verzoek om een voorlopige voorziening moeten indienen om [naam baby] eerder naar Nederland te laten reizen. Onder deze omstandigheden bestaat er geen aanleiding om de minister te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Ook krijgen verzoekers het door hen betaalde griffierecht niet terug.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening gedeeltelijk toe;
- bepaalt dat de minister binnen één week na verzending van deze uitspraak een laissez-passer dient af te geven ten behoeve van [naam baby] , geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats] (Georgië), waarmee hij Nederland kan inreizen;
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/draagmoeder/draagmoederschap-buitenland
2.Zie artikel 25 van de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001.
3.Zie artikelen 14 en 15 van de Paspoortwet in samenhang met artikel 19 van de Paspoortuitvoeringsregeling buitenland 2001.