ECLI:NL:RBROT:2023:9994

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
666180
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 25 oktober 2023, wordt een ondertoezichtstelling opgelegd aan de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2020. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die zich zorgen maakt over de cognitieve en verbale ontwikkeling van de minderjarige. De moeder, die het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] heeft, woont bij hem en heeft een advocaat, mr. F.C. Hoogeveen, ingeschakeld. De vader is niet verschenen op de zitting, ondanks een behoorlijke oproep.

De procedure begon met een verzoekschrift van de Raad op 28 september 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 oktober 2023. Tijdens deze behandeling werd duidelijk dat de moeder eerder niet goed functioneerde in de hulpverlening, maar dat er nu een nieuwe begeleider is waarmee zij beter kan samenwerken. De Raad verzoekt om een ondertoezichtstelling van negen maanden, maar de moeder verzoekt om afwijzing van dit verzoek of een kortere duur.

De kinderrechter oordeelt dat de zorgen over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] ernstig zijn en dat er onvoldoende zicht is geweest op zijn situatie. De kinderrechter besluit om de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden op te leggen, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/666180 / JE RK 23-2300
datum uitspraak: 25 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Rotterdam-Dordrecht,
locatie Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
betreffende
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2020 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. F.C. Hoogeveen te Rotterdam,
De kinderrechter merkt als informant aan:
[vader01],
hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 28 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • de stelbrief van de advocaat van de moeder van 20 oktober 2023, met als bijlage een brief van de moeder en een brief van de jongerenconsulent van de gemeente Rotterdam, mevr. [naam01] ;
  • een e-mailbericht van de advocaat van de moeder van 20 oktober 2023, met als bijlage een brief van mevr. [naam02] van het Leger des Heils Regio Rijnmond Zuidwest.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- twee vertegenwoordigsters van de Raad, mevr. [naam03] en
mevr. [naam04] .
1.3.
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] woont bij zijn moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van negen maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek en licht dit als volgt toe.
Er zijn zorgen over de cognitieve- en verbale ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] . Het is belangrijk dat er zicht komt op zijn situatie. Er moet voorkomen worden dat de moeder weer moet verhuizen of dat zij dakloos wordt. Eind 2022 heeft de Raad ook een onderzoek verricht. Toen zijn er concrete doelen opgesteld, maar het is niet gelukt om aan deze doelen te werken, omdat de moeder te weinig op de afspraken is verschenen. De moeder geeft aan dat zij destijds geen klik had met de begeleider van het Leger des Heils. Er is nu een nieuwe begeleider waar zij wel een klik mee zou hebben, maar het is de vraag of dat blijft. De rol van de vader is niet duidelijk. De ondertoezichtstelling is voor 9 maanden nodig om de hulpverlening op te starten en om aan de gestelde doelen te werken.
Namens en door de moeder is primair verzocht het verzoek af te wijzen en subsidiair de ondertoezichtstelling voor kortere duur te verlenen. De moeder had eerder geen klik met de begeleider van het Leger des Heils en zij heeft aangegeven dat zij een andere begeleider wenste. Het heeft lang geduurd, maar nu heeft zij een andere begeleider en het gaat nu ook beter. De moeder komt alle afspraken na. Er is momenteel zicht op de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] en het consultatiebureau is ook betrokken. Moeder werkt aan een dagbesteding. De moeder dient nog een kans te krijgen om in het vrijwillige kader te laten zien dat zij zich aan de afspraken houdt.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige01] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden. De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
5.2.
[voornaam minderjarige01] wordt ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. Er zijn zorgen over de cognitieve- en verbale ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] . Er is lange tijd geen zicht geweest op de situatie en ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] . De moeder is haar afspraken onvoldoende nagekomen, waardoor de hulpverlening in het vrijwillige kader onvoldoende van de grond is gekomen. Hierdoor kon er door de hulpverlening ook niet gewerkt worden aan de door de Raad gestelde doelen. Er zou nu sprake zijn van een positieve ontwikkeling, door de komst van een nieuwe begeleider van het Leger des Heils. Deze nieuwe begeleider is er pas sinds september 2023, waardoor de kinderrechter deze positieve ontwikkeling te pril acht. Een ondertoezichtstelling voor kortere duur, te weten voor de duur van zes maanden, acht de kinderrechter noodzakelijk maar ook toereikend. De kinderrechter zal het verzoek daarom voor het overige afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 23 oktober 2023 tot 23 april 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023 door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in aanwezigheid van J.A. van Soest als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.