ECLI:NL:RBROT:2023:9993

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
665606
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van ouderlijk gezag na beëindiging door de rechtbank

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2023, hebben de ouders van de minderjarige [voornaam minderjarige01] verzocht om herstel van hun ouderlijk gezag. De ouders, [moeder01] en [vader01], waren eerder hun gezag kwijtgeraakt door een beschikking van 26 juli 2016, waarbij de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) tot voogd was benoemd. De kinderrechter heeft de ouders als belanghebbenden erkend, evenals de Raad voor de Kinderbescherming en de GI. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 oktober 2023, waarbij de ouders en hun advocaat aanwezig waren, werd het verzoek toegelicht. De ouders gaven aan dat [voornaam minderjarige01] al twee jaar bij hen woont en dat zij in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor zijn verzorging en opvoeding te dragen. De Raad en de GI steunden het verzoek van de ouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden ten opzichte van de eerdere beschikking en dat het herstel van het gezag in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft het verzoek van de ouders toegewezen, het gezag hersteld en de GI veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is gelast om aantekening te maken in het gezagsregister.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/665606 / FA RK 23-6753
datum uitspraak: 23 oktober 2023
Beschikking betreffende herstel ouderlijk gezag
in de zaak van
[moeder01] en [vader01] ,
hierna te noemen de ouders, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. E.M.F. Prickartz te Schiedam,
betreffende
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad.
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 14 september 2023;
- de rapportage van de GI, binnengekomen bij de rechtbank op 19 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
- twee vertegenwoordigsters van de Raad, mevr. [naam01] en mevr. [naam02] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam03] .
1.3.
Voorafgaand aan de zitting heeft [voornaam minderjarige01] zijn mening aan de kinderrechter kenbaar gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De voogdij over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de GI.
2.2.
[voornaam minderjarige01] woont bij zijn ouders.
2.3.
Bij beschikking van 26 juli 2016 van deze rechtbank is het gezag van de ouders over [voornaam minderjarige01] beëindigd en is de GI tot voogdes benoemd.

3.Het verzoek

3.1.
De ouders verzoeken herstel in het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] , met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de ouders is tijdens de mondelinge behandeling het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
[voornaam minderjarige01] woont al twee jaar thuis. Zoals ook al blijkt uit de rapportage van de GI, dient het verzoek te worden toegewezen. [voornaam minderjarige01] kan thuis blijven wonen met alleen de ondersteuning van ASVZ. De ouders hebben flink gestreden in het verleden, ook juridisch. Het is een litteken dat niet zomaar weggaat, maar de ouders zullen naar de toekomst blijven kijken.
4.2.
De Raad heeft ter zitting naar voren gebracht geen bezwaar te hebben tegen het herstel in het ouderlijk gezag van de ouders over [voornaam minderjarige01] .
4.3.
De GI ondersteunt het verzoek van de ouders. De voogd heeft hierbij verwezen naar zijn rapportage, die strekt tot inwilliging van het verzoek.

5.De beoordeling

5.1.
Het verzoek van de ouders dient te worden beoordeeld aan de hand van artikel 1:277 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de rechtbank de ouder wiens gezag is beëindigd, op zijn verzoek in het gezag kan herstellen indien:
herstel in het gezag in het belang van de minderjarige is en;
de ouder duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW in staat is te dragen.
Ingevolge artikel 1:247, tweede lid BW wordt onder verzorging en opvoeding mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind, alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel, dat sprake is van een wijziging van omstandigheden ten opzichte van de situatie die heeft geleid tot de beschikking van 26 juli 2016, in die zin dat thans de ouders weer duurzaam in staat zijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige01] te dragen en dit ook in het belang van [voornaam minderjarige01] is.
Gezien het voorgaande zal het verzoek van de ouders om te worden hersteld in het gezag over [voornaam minderjarige01] worden toegewezen.
Op grond van de artikelen 1:372 en 1:373, eerste lid, BW wordt de GI, waarvan de voogdij wordt beëindigd, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan haar opvolger in het bewind, ervan uitgaande dat de GI het bewind voerde over het vermogen van de minderjarige [voornaam minderjarige01] .
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de voogdij van de GI over [voornaam minderjarige01] ingevolge artikel 1:281, eerste lid, onder b, BW in verbinding met artikel 1:281, tweede lid, BW van rechtswege eindigt daags nadat deze beschikking is verstrekt of verzonden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
herstelt de ouders, [vader01] , geboren [geboortedatum02] 1978 te [geboorteplaats02] en [moeder01] , geboren [geboortedatum03] 1986 te [geboorteplaats01] , in het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] ;
6.2.
veroordeelt de GI aan de ouders rekening en verantwoording van het gevoerde bewind over het vermogen van [voornaam minderjarige01] te doen;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
gelast de griffier van deze beslissing aantekening te maken in het gezagsregister.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2023 door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in aanwezigheid van J.A. van Soest als griffier, en op schrift gesteld op 25 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.