ECLI:NL:RBROT:2023:9960

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
10/025169-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen invoer harddrugs door vrachtwagenchauffeur

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die als vrachtwagenchauffeur betrokken was bij de invoer van harddrugs. De verdachte heeft in de periode van mei 2022 tot en met februari 2023 meermalen een Trojaanse container met drugs-uithalers het haventerrein van Rotterdam opgebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vrijwillig heeft ingestemd met procesafspraken die zijn gemaakt tussen hem en het openbaar ministerie. Deze afspraken hielden in dat de verdachte het ten laste gelegde feit zou erkennen en geen bewijsverweren zou voeren. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 48 maanden geëist, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft deze eis gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 18 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de gemaakte procesafspraken. De verdachte heeft zich gedurende een jaar beziggehouden met voorbereidingshandelingen voor de invoer van verschillende partijen harddrugs via de Rotterdamse haven, wat een ernstig maatschappelijk probleem vormt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straf passend en geboden is, gezien de ernst van de feiten en de gevolgen voor de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/025169-23
Datum uitspraak: 13 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01]
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. B. Kurvers, advocaat te 's-Hertogenbosch.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Samengevat wordt de verdachte verweten dat hij in de periode van mei 2022 tot en met februari 2023 meermalen als chauffeur een container met drugs-uithalers het haventerrein heeft binnengebracht.

3.Procesafspraken

De officier van justitie en de verdachte hebben procesafspraken gemaakt. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming daarvan. De procesafspraken zijn voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank gezonden. Tijdens de inhoudelijke behandeling zijn de gemaakte afspraken met de verdachte en zijn raadsman besproken. De verdachte heeft verklaard dat hij goed begrijpt wat de gemaakte afspraken inhouden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak kunnen hebben. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte vrijwillig, op basis van voor hem voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.
Ter zitting hebben de verdachte en de officier van justitie bevestigd dat het om de volgende afspraken gaat:
Het openbaar ministerie zal:
- rekwireren tot bewezenverklaring en kwalificatie van het ten laste gelegde feit;
- een strafeis vorderen van 48 maanden gevangenisstraf, waarvan 18 maanden
voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- toezeggen de verdachte niet te vervolgen voor soortgelijke feiten over de ten laste gelegde
periode;
- toezeggen een ontnemingsvordering te starten voor een bedrag ter hoogte van € 10.000,-.
De verdachte zal:
- geen onderzoekswensen indienen;
- geen bewijsverweren of strafmaatverweren voeren;
- het ten laste gelegde feit erkennen, waarbij het hem vrijstaat het bij de enkele erkenning te
laten of nader te verklaren.
De verdachte en het openbaar ministerie zullen:
- geen hoger beroep instellen indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en de
strafoplegging zal plaatsvinden conform de tussen de verdachte en het openbaar ministerie
gemaakte afspraken.
De beantwoording van de vragen van artikel 348 en met name van artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering (hierna Sv) blijven leidend, meer in het bijzonder de vragen naar het bewijs en de straf. De rechtbank kan daarbij de procesafspraken terzijde schuiven als op basis van het dossier onvoldoende grond bestaat voor vaststelling van schuld, de kwalificatie van de feiten niet aansluit bij de inhoud van het dossier, dan wel wanneer zij de geëiste straf niet passend acht. Dat in acht nemende komt de rechtbank tot de volgende beoordeling.

4.De beslissingen over het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie mr. B.J.G. Leeuw heeft – in lijn met de aan de rechtbank bekend gemaakte procesafspraken – gevorderd dat het ten laste gelegde feit bewezen wordt verklaard.
Standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich wat betreft de bewezenverklaring aan het oordeel van de
rechtbank, voor zover dit aansluit bij de inhoud van de gemaakte procesafspraken.
Bewezenverklaring
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 1 mei 2022 tot en met 28 februari 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, en- het opzettelijk afleveren en vervoeren van partijen cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen
envervoermiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
* als chauffeur van trekker [kenteken01]
- de container [containernummer01] op 21 mei 2022 met daarin onbevoegde personen op de Rotterdam Gateway Terminal te brengen, en* als chauffeur van trekker [kenteken01]
- de container [containernummer02] op 15 juni 2022 met daarin onbevoegde personen en etenswaren, drinken, powerbanks, laddertje en slaapzakken op de
HutchisonPorts ECT Delta Terminal te brengen en* door als chauffeur van trekker [kenteken01]
- de container [containernummer03] op of omstreeks 18 juni 2022 met daarin onbevoegdepersonen op de
HutchisonPorts ECT Delta Terminal te brengen;
* door als chauffeur van trekker [kenteken01]
- de container [containernummer04] op 21 september 2022 met daarin onbevoegdepersonen en levensmiddelen op de
HutchisonPorts ECT Delta Terminal te brengen;
* door als chauffeur van trekker [kenteken01] op 11 januari 2023
- de container [containernummer05] met daarin onbevoegdepersonen op de APM2 Terminal te brengen;
* door als chauffeur van trekker [kenteken02] op 14 februari 2023
- de container [containernummer06] met daarin onbevoegdepersonen op de
HutchisonPorts ECT Delta Terminal Terminal te brengen.
Kennelijke verschrijvingen in de tenlastelegging zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
Het bewezen feit is een in de wet verboden gedraging en levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen,
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen;
- voorwerpen en vervoermiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,

meermalen gepleegd.

Strafbaarheid feit en verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Onderbouwing van de straf

Eis officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank om de procesafspraken – en daarmee de eis van de officier van justitie – te volgen.
Ernst van de feiten
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een jaar bezig gehouden met voorbereidingshandelingen voor de invoer van verschillende partijen harddrugs via de Rotterdamse haven. Hij heeft ten minste zes keer met zijn truck en oplegger een Trojaanse container met daarin uithalers en spullen om drugs uit andere containers te halen, vervoerd naar en afgeleverd op het haventerrein.
De invoer van en verdere handel in harddrugs vormt een ernstig maatschappelijk probleem en gaat vaak gepaard met vele andere vormen van (zware) criminaliteit, zoals geweldsfeiten, corruptie, witwassen en wapenbezit. Daarnaast zijn de gezondheidsrisico’s voor gebruikers van cocaïne groot. Deze drugs zijn verslavend en kunnen bij regelmatig gebruik schadelijke lichamelijke, psychische en sociale gevolgen met zich brengen.
De verdachte heeft kennelijk geen oog gehad voor al deze gevolgen, maar was erop uit om er zelf financieel beter van te worden.
Gezien de ernst en hoeveelheid van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld, het rapport d.d. 29 juni 2023 dat de reclassering over de persoon van de verdachte heeft opgemaakt en straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank heeft in het bijzonder oog gehad voor de penibele financiële situatie waarin de verdachte en zijn bedrijf verkeerden, alsmede voor de zorg die de verdachte heeft voor zijn gezin en zijn inwonende familieleden.
Conclusies van de rechtbank
Alles afwegend, tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden.
Aan de verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 18 (achttien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde, dat hij zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken, niet naleeft;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Aagaard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 13 oktober 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2022 tot en met 28 februari 2023 te
Rotterdam en/of Maasvlakte, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor
te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals
bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, en/of
- het opzettelijk afleveren, verstrekken en/of vervoeren van één of meer partijen cocaïne,
in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en)
of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit, door
* als chauffeur van trekker [kenteken01]
- de (gemanipuleerde) container [containernummer01] (op of omstreeks 19 mei 2022) aan te
(laten) melden bij de Rotterdam Gateway Terminal gelegen op de Maasvlakte om
deze container aldaar in te leveren, en/of
- ( vervolgens) de container [containernummer01] (op of omstreeks 21 mei 2022) met daarin
één of meer (onbevoegd(e)) perso(o)n(en) op de Rotterdam Gateway Terminal te
brengen, en/of
* als chauffeur van trekker [kenteken01]
- de (gemanipuleerde) container [containernummer02] (op of omstreeks 13 juni 2022) aan
te (laten) melden bij de Hutichon Ports ECT Delta Terminal gelegen op de
Maasvlakte om deze container aldaar in te leveren, en/of
- ( vervolgens) de container [containernummer02] (op 15 juni 2022) met daarin één of
meer (onbevoegd(e)) perso(o)n(en) en etenswaren, drinken, powerbanks, laddertje
en slaapzakken op de Hutichon Ports ECT Delta Terminal te brengen en/of
* door als chauffeur van trekker [kenteken01]
- de (gemanipuleerde) container [containernummer03] (op of omstreeks 17 juni 2022) aan
te (laten) melden bij de Hutichon Ports ECT Delta Terminal gelegen op de
Maasvlakte om deze container aldaar in te leveren, en/of
- ( vervolgens) de container [containernummer03] (op of omstreeks 18 juni 2022) met
daarin één of meer (onbevoegd(e)) perso(o)n(en) op de Hutichon Ports ECT Delta
Terminal te brengen;
* door als chauffeur van trekker [kenteken01]
- de (gemanipuleerde) container [containernummer04] (op of omstreeks 20 september
2022) aan te (laten) melden bij de Hutichon Ports ECT Delta Terminal gelegen aan
op de Maasvlakte om deze container aldaar in te leveren, en/of
- ( vervolgens) de container [containernummer04] (op of omstreeks 21 september 2022)
met daarin één of meer (onbevoegd(e)) perso(o)n(en) en levensmiddelen op de
Hutichon Ports ECT Delta Terminal te brengen;
* door als chauffeur van trekker [kenteken01] (op of omstreeks 11 januari 2023)
- de (gemanipuleerde) container [containernummer05] aan te (laten) melden bij de APM2
Terminal gelegen aan op de Maasvlakte om deze container aldaar leeg in te leveren,
en/of
- ( vervolgens) de container [containernummer05] met daarin één of meer (onbevoegd(e))
perso(o)n(en) en slaapzakken, kniptangen, schroevendraaier, USB oplaadkabels,
etenswaren, drinken en sporttassen op de APM2 Terminal te brengen;
* door als chauffeur van trekker [kenteken02] (op of omstreeks 14 februari 2023)
- de (gemanipuleerde) container [containernummer06] aan te (laten) melden bij Hutichon
Ports ECT Delta Terminal de gelegen aan op de Maasvlakte om deze container
aldaar als leeg in te leveren, en/of
- ( vervolgens) de container [containernummer06] met daarin één of meer (onbevoegd(e))
perso(o)n(en) op de Hutichon Ports ECT Delta Terminal Terminal te brengen.