Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 impliciet primair (poging moord) en subsidiair (poging doodslag) ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 impliciet meer subsidiair ten laste gelegde (poging zware mishandeling) en het onder 2 (mishandeling) en 3 ten laste gelegde (bedreiging);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 55 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met als toevoeging dat een uitzondering kan worden gemaakt op het contactverbod met aangeefster wanneer daarvoor expliciet toestemming is verleend door Veilig Thuis. Daarnaast een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis;
- de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
4.Waardering van het bewijs
Feit 1
De rechtbank ziet voldoende steunbewijs in het dossier voor de ten laste gelegde bedreiging. De verdachte is – hoewel hij dit mes tijdens de confrontatie met aangeefster niet heeft getoond – daadwerkelijk naar aangeefster toe gegaan met een mes op zak. Bovendien heeft de verdachte kort voor het incident berichten naar zijn nicht gestuurd met dezelfde dreigende bewoordingen.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
24 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Hiermee wordt in het voordeel van de verdachte rekening gehouden.
8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 75 dagen;
groot 30 (dertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
€ 4.296,32 (zegge: vierduizend tweehonderdzesennegentig euro en tweeëndertig cent), bestaande uit € 1.296,32 aan materiële schade en € 3.000,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen van
€ 4.296,32 (zegge: vierduizend tweehonderdzesennegentig euro en tweeëndertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.296,32 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
52 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.