ECLI:NL:RBROT:2023:9949

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
27 oktober 2023
Zaaknummer
667066 / HA RK 23-1005
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van een anonieme rechter in verband met een dwangbevel

Op 19 oktober 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het verzoek tot wraking was gericht tegen een anonieme rechter die een dwangbevel had geweigerd in behandeling te nemen. Dit dwangbevel was op 29 augustus 2023 door de griffier uitgevaardigd in verband met het verschuldigde griffierecht in een kort geding. Verzoeker had op 26 september 2023 een verzetschrift ingediend, maar de griffier had op 11 oktober 2023 gecommuniceerd dat het verzoek onduidelijk was en dat er geen inhoudelijke reactie kon worden gegeven. Verzoeker diende daarop een wrakingsverzoek in, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek niet betrekking had op de rechter die de zaak behandelde, aangezien het dwangbevel door de griffier was uitgevaardigd. Het enkele noemen van 'de anonieme rechter' was onvoldoende om het wrakingsverzoek te onderbouwen. Bovendien was het verzoek te laat ingediend, aangezien het gericht was tegen de voorzieningenrechter die al had beslist in het kort geding. De rechtbank concludeerde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking en dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
zaaknummer: C/10/667066 / HA RK 23-1005
Beslissing van 19 oktober 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van de anonieme rechter die heeft geweigerd zijn verzetschrift tegen het dwangbevel van 29 augustus 2023 in behandeling te nemen.

1.De procedure

1.1.
In het kort geding van de gemeente Dordrecht en [naam tweede eiser] als eisers tegen verzoeker als gedaagde met kenmerk C/10/658586 / KG ZA 23-449 is op 7 juli 2023 door de voorzieningenrechter eindvonnis gewezen.
1.2.
Op 29 augustus 2023 is door de griffier jegens verzoeker een dwangbevel als bedoeld in artikel 30, lid 1 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) uitgevaardigd ter zake van het door verzoeker in voormeld kort geding verschuldigde griffierecht.
1.3.
Op 26 september 2023 heeft verzoeker per e-mail een schriftelijk stuk ingediend met als aanhef ‘verzetschrift tegen dwangbevel d.d. 29 augustus 2023 (Art. 30 Wgbz)’.
1.4.
Op 11 oktober 2023 heeft de griffier per e-mail het volgende bericht toegezonden aan verzoeker:
“Geachte heer [naam verzoeker] ,
Namens de rechter bericht ik u als volgt.
Ik heb uw bericht ontvangen, maar kan daar helaas niet inhoudelijk op reageren, omdat wat u nu vraagt onduidelijk is.
Zo richt u uw verzoek aan het Bestuursbureau, maar beklaagt u zich in het stuk zelf over een door een handelsrechter afgegeven vonnis.
Als titel stelt u dat sprake is van een ‘Verzet tegen een dwangbevel’, maar in het stuk zelf lijkt het alsof u bezwaar maakt tegen het niet toekennen van een proceskostenveroordeling in uw voordeel.
Verder vraagt u onder andere het verzet gegrond te verklaren (maar onduidelijk is welk verzet dit betreft; tegen het dwangbevel of tegen het vonnis?), rechter te horen vanwege diverse onrechtmatigheden in haar uitspraak (dat kan niet via deze weg), u wilt alsnog het volledige procesdossier, waaronder de geluidsopnames (daarover is al eerder
negatief beslist; u krijgt de opnames niet) en u wilt proceskosten (maar daarover is al uitspraak gedaan).
De rechtbank kan alleen actie ondernemen op basis van een verzoekschrift of dagvaarding, waarin een duidelijk en concreet verzoek/concrete vordering staat vermeld. Ik kan u daarom op dit moment alleen verwijzen naar het juridisch loket https://www.juridischloket.nl/
Bij de huidige stand van zaken kunnen wij niets voor u betekenen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
De griffier”
1.5.
Per e-mailbericht van 11 oktober 2023 heeft verzoeker het wrakingsverzoek ingediend, met de volgende inhoud:
“Beste heer, mevrouw,
Op 26 september 2023 heb ik per e-mail mijn verzoek-/verzetschrift tijdig ingediend.
Nu kreeg ik een buitengewoon rare e-mail d.d. 11 oktober 2023 met (weer) een anonieme rechter en weer een anonieme griffier. Een telefoontje naar het algemene nummer 088-3626000 leverde nog op "dat er een brief naar mij onderweg is".
Ik heb in helder en juridisch Nederlands mijn reactie op uw(!) dwangbevel geformuleerd en wil dat de zaak ter zitting wordt behandeld. De e-mail duidt er echter op dat de rechtbank hier geen gehoor aan gaat geven. Dat levert rechtsweigering op én is in strijd met de Grondwet, het recht op toegang tot de rechter.
Niet alleen is het verstandig dat de rechter in kwestie een functie elders krijgt, de zaak zelf is ook beter af bij een andere rechtbank. Het gaat immers ook om kwesties die de rechtbank Rotterdam zelf betreffen, dus ligt verwijzing voor de hand.
Graag zie ik zowel de wraking gegrond verklaard als de bodemkwestie verwezen naar een andere rechtbank.
Ten overvloede (maar wel relevant) merk ik op dat ik reeds in mijn verzetschrift al op straffe van wraking verzocht had om een mondelinge behandeling.
Vriendelijke groet,
Mr. [naam verzoeker] ”
1.6.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de inhoud van alle hiervoor genoemde stukken.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan alleen de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt. Het verzoek heeft echter geen betrekking op de rechter die met de behandeling van de zaak belast is. Het dwangbevel van 29 augustus 2023 is immers uitgevaardigd door de griffier en de tot nu toe met verzoeker gewisselde correspondentie over zijn verzetschrift tegen dat dwangbevel is gevoerd met de griffier. Het enkele noemen van ‘de anonieme rechter’ in een wrakingsverzoek is onvoldoende. Voor zover verzoeker zijn wrakingsverzoek bedoelde te richten tegen de voorzieningenrechter die in kort geding heeft beslist, is het wrakingsverzoek na het vonnis, en dus te laat, ingekomen.
2.2.
Verzoeker is dus kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de anonieme rechter. Op grond van artikel 8, lid 2, aanhef en onder e, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank zal verzoeker daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.
2.3.
Voor een behandeling van het verzoek ter zitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. Gezien het voorgaande wordt aan dat debat niet toegekomen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Fiege, voorzitter, mr. M.G.L. de Vette en
mr. M. de Geus, rechters, in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en in het
openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.