ECLI:NL:RBROT:2023:9907
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek wegens ernstige vermoedens van gevaar voor de openbare orde
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek tot naturalisatie beoordeeld. Eiser, die de Syrische nationaliteit heeft en in het bezit is van een geldige Nederlandse verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, had op 31 maart 2021 een verzoek om naturalisatie ingediend. Dit verzoek werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op basis van ernstige vermoedens dat eiser een gevaar voor de openbare orde vormt, aangezien er een openstaande strafzaak tegen hem liep wegens rijden onder invloed.
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er serieuze verdenkingen bestaan dat eiser een misdrijf heeft gepleegd, wat in lijn is met de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet hoefde te wachten op de uitkomst van de strafzaak, aangezien de openstaande strafzaak op zichzelf al voldoende grond vormde voor de afwijzing van het naturalisatieverzoek. Eiser betwist de rechtmatigheid van het beleid van de staatssecretaris, maar de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een onrechtmatige beslissing.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent naturalisatie in gevallen waar ernstige verdenkingen van strafbare feiten bestaan.