ECLI:NL:RBROT:2023:989

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
10/142916-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en vernieling met vrijspraak van bedreiging; ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 8 juni 2022 betrokken was bij een mishandeling en vernieling. De verdachte werd beschuldigd van het mishandelen van de bovenbuurman en het opzettelijk beschadigen van een deurkozijn. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en vroeg om terbeschikkingstelling met verpleging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten, gebaseerd op rapportages van deskundigen die een ziekelijke stoornis van de geestvermogens vaststelden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de bedreiging, omdat er onvoldoende bewijs was voor dit feit. De bewezenverklaring van de mishandeling en vernieling werd gedaan zonder nadere motivering, aangezien de verdachte deze feiten had bekend. De rechtbank oordeelde dat de feiten niet aan de verdachte konden worden toegerekend, waardoor hij werd ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank concludeerde dat de bewezen feiten geen misdrijven waren zoals bedoeld in artikel 37a, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht, waardoor de maatregel van terbeschikkingstelling niet kon worden opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/142916-22
Datum uitspraak: 14 februari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting [detentieadres],
raadsman mr. W.J. Backer, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • ontslag van alle rechtsvervolging voor de bewezen verklaarde feiten en oplegging van de maatregel tot ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging, ongemaximeerd.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Nu zowel de officier van justitie als de verdediging vrijspraak hebben bepleit van het in feit 1 ten laste gelegde tegen het gezicht slaan of stompen zal de rechtbank de verdachte zonder nadere motivering voor dat onderdeel partieel vrijspreken.
4.2.
Vrijspraak
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de onder 2 ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend kan worden bewezen nu uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte bij het binnentreden van de woning een breekijzer in zijn opgeheven hand had en daarmee heeft gedreigd in de richting van de aangever.
4.2.2.
Beoordeling
Aangever heeft verklaard dat de verdachte – nadat de deur was opengebroken – met opgeheven arm met daarin een breekijzer binnenkwam en aangever daarmee probeerde aan te vallen. De verdachte heeft verklaard dat hij het breekijzer wel mee naar de woning heeft genomen maar dat hij deze naast de voordeur heeft gezet voordat hij de deur met achterwaarts schoppen open trapte. Hij heeft de gang van aangevers woning zonder breekijzer in zijn hand betreden. Het dossier geeft buiten de verklaring van aangever geen steun voor een andere lezing zodat er geen wettig bewijs is voor het onder 2 ten laste gelegde feit.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 8 juni 2022 te [plaatsnaam]
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer]
- (met kracht) bij de keel te grijpen
3
hij op 8 juni 2022 te [plaatsnaam]
opzettelijk en wederrechtelijk een (deur)kozijn, dat
geheel of ten dele aan Havensteder
toebehoorde heeft beschadigd .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
mishandeling
3.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte en de mogelijkheid tot het opleggen van een maatregel

De strafbaarheid
Over de verdachte is gerapporteerd door [naam 1] (psychiater) en [naam 2] (arts in opleiding tot psychiater) op 6 september 2022 en door [naam 3] (GZ-psycholoog) op 6 september 2022 en 6 december 2022.
Uit het door [naam 1] (psychiater) en [naam 2] (arts in opleiding tot psychiater) over de verdachte uitgebrachte rapport van 6 september 2022 komt onder meer naar voren dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een waanstoornis, een stoornis in het gebruik van amfetamine en cannabis en een matige depressie. Ook is er sprake van verstoorde rouw en zijn er angstklachten gerelateerd aan een doorgemaakt trauma. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten leed de verdachte, gezien de bevindingen van het onderzoek en de beschikbare gegevens, aan een waanstoornis, geluxeerd door ervaren stress bij een psychotische kwetsbaarheid en mogelijk vanuit gebruik van amfetamine en cannabis, alhoewel de verdachte dat ontkent. Er was sprake van achterdocht, een achtervolgingswaan en waanwaarnemingen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog en geadviseerd wordt de verdachte het hem ten laste gelegde, voor zover bewezen, niet toe te rekenen.
Psycholoog [naam 3] heeft in de (aanvullende) rapportage van 6 december 2022 onder meer gerapporteerd dat bij de verdachte sprake is van een waanstoornis van het achtervolgingstype. Daarnaast is er onderliggend sprake van gevoeligheden binnen de persoonlijkheid, geclassificeerd als andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met gemengde trekken (paranoïde, borderline en antisociale persoonlijkheidstrekken).
De verdachte is gevoelig voor oplopende druk en ervaren stress en kan bij aanhoudende stress sterke gevoelens van hopeloosheid ontwikkelen, achterdochtig worden/paranoïde ideeën krijgen en last hebben van impulsdoorbraken/acting-out (bijvoorbeeld woede-
uitbarstingen). Er is daarnaast sprake van een stoornis in het gebruik van een amfetamineachtig middel, in vroege remissie en een stoornis in cannabisgebruik.
De waanstoornis lijkt al geruime tijd aanwezig te zijn en was aanwezig ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten. De persoonlijkheidsproblematiek kent een oorsprong in de vroege ontwikkeling en is langdurig en pervasief van aard. Daarom kan gesteld worden dat deze ook aanwezig was ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Stoornissen in het gebruik van amfetamine en cannabis waren in remissie. De stoornissen hebben het gedrag van de verdachte beïnvloed. Er worden verschillende scenario’s geschetst in verband met het recidiverisico. In de huidige omstandigheden waarin de verdachte gevoelig blijft voor ervaren stress, zich onbegrepen en onjuist bejegend voelt door instanties en justitie en onzekerheden kent op sociaal-maatschappelijk vlak, wordt de kans op recidive ingeschat als matig – hoog. Indien de verdachte meer stabiliteit kent, over geschikte woonruimte beschikt, de financiën op orde heeft, een passende dagbesteding heeft en een behandeling volgt gericht op het verbeteren van zijn emotieregulatie, wordt de kans op recidive van geweld ingeschat op laag – matig. De psycholoog adviseert de ten laste gelegde feiten niet aan de verdachte toe te rekenen.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat bij de verdachte tijdens het begaan van de ten laste gelegde feiten sprake was van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank is voorts van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en de rapporten van voornoemde deskundigen, voldoende vast is komen te staan dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank zal verdachte om die reden ontslaan van alle rechtsvervolging.
De eis
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte de (ongemaximeerde) maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt opgelegd.
De officier van justitie heeft daartoe verwezen naar de rapportages van de deskundigen en de conclusies die daarin onder meer zijn getrokken ten aanzien van de aanwezige stoornissen, het recidiverisico en de geadviseerde op te leggen maatregel. Hoewel de mogelijkheid van een zorgmachtiging in het kader van de Wvzggz in een eerder stadium van deze procedure is onderzocht, wordt een zorgmachtiging niet doelmatig geacht. Behandeling van de verdachte zou in een forensisch kader moeten plaatsvinden. Bij eerdere voorwaardelijke straffen heeft de verdachte niet willen meewerken. Het recidiverisico is redelijk hoog.
Aan de wettelijke eisen voor de maatregel van terbeschikkingstelling is voldaan. Behandeling van de verdachte in een minder dwingend kader is volgens de officier van justitie niet opportuun nu daarvoor bij de verdachte intrinsieke motivatie ontbreekt.
De beoordeling
De rechtbank stelt vast dat de bewezen verklaarde feiten geen misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zodat reeds om die reden aan de verdachte niet de maatregel van terbeschikkingstelling als bedoeld in artikel 37 Sr kan worden opgelegd.

7..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

8..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Wegman, voorzitter,
mr. R. Brand en mr. I. Bouter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 8 juni 2022 te [plaatsnaam]
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer]
- op/tegen/in het gezicht te slaan en/of stompen en/of
- (met kracht) op/tegen/bij de keel te grijpen en/of vast te pakken en/of vast te
houden;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 8 juni 2022 te [plaatsnaam]
[naam slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door dreigend met een koevoet en/of breekijzer, althans enig voorwerp in de
richting van die [naam slachtoffer] te wijzen en/of slaan;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 8 juni 2022 te [plaatsnaam]
opzettelijk en wederrechtelijk een (deur)kozijn, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan Havensteder en/of [naam slachtoffer], in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)