ECLI:NL:RBROT:2023:9884

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
10-159510-23 vordering TUL VV: 22-002201-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het voorhanden hebben van een vuurwapen, witwassen van geld en opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne

Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, het witwassen van een bedrag van meer dan 142.000 euro en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte vrij te spreken van de eerste twee beschuldigingen en om de derde beschuldiging te bewijzen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

Tijdens de zitting op 12 oktober 2023 werd vastgesteld dat de verdachte op 29 juni 2023 in Heinenoord een vuurwapen en een aanzienlijk geldbedrag voorhanden had. De rechtbank concludeerde echter dat het bewijs voor het voorhanden hebben van het vuurwapen en het witwassen niet wettig en overtuigend was. Wat betreft de cocaïne, die was aangetroffen in een mondkapje met DNA van de verdachte, kon niet worden vastgesteld dat de verdachte deze opzettelijk aanwezig had. De rechtbank oordeelde dat het DNA op een verplaatsbaar object was aangetroffen en dat er geen bewijs was dat de verdachte de cocaïne opzettelijk had gehad.

Daarnaast werd er een vordering tot tenuitvoerlegging behandeld, waarbij de verdachte eerder was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de nieuwe ten laste gelegde feiten, werd de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig. De oudste en jongste rechter waren niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-159510-23
Parketnummer vordering TUL VV: 22-002201-20
Datum uitspraak: 26 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01] ,
raadsman mr. J.P.R. Broers, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde, met dien verstande dat niet bewezen kan worden dat het feit in vereniging is gepleegd;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek van voorarrest;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 22-002201-20.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde (medeplegen witwassen en medeplegen voorhanden hebben van vuurwapen en munitie) niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte opzettelijk 7,1 gram cocaïne aanwezig heeft gehad. Die cocaïne was verpakt in plastic en vervolgens in een mondkapje gewikkeld. Het is aangetroffen tussen de kussens van de bank waar de verdachte op heeft geslapen. Op het mondkapje is DNA van de verdachte aangetroffen.
4.2.2.
Beoordeling
De verdachte bevond zich samen met zijn neef in de door die neef gehuurde garagebox. In die garagebox stonden twee bankstellen. Uit het dossier wordt niet duidelijk of de cocaïne is aangetroffen tussen de kussens van het bankstel waar de verdachte op had geslapen. Er is DNA van de verdachte aangetroffen op het mondkapje waarin de cocaïne zat. Niet kan worden vastgesteld wanneer en op welke wijze het DNA van de verdachte op het mondkapje – een verplaatsbaar object – terecht is gekomen. Niet is onderzocht of het DNA van de verdachte ook op de plastic verpakking van de cocaïne is aangetroffen. Gelet op het voorgaande is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte (al dan niet samen met zijn neef) de cocaïne opzettelijk aanwezig had. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.

5.Vordering tenuitvoerlegging

5.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij arrest van 13 mei 2022 van het Gerechtshof Den Haag is de verdachte ter zake van opzettelijke brandstichting met gevaar voor goederen veroordeeld – voor zover van belang – tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan een gedeelte groot 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 28 mei 2022.
5.2.
Beoordeling
Omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde strafbare feiten, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij arrest van 13 mei 2022 van het gerechtshof Den Haag aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19 gen 5, kaliber 9mm en/of- daarbij behorende munitievoorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2023, te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van 142.407 euro, althans enig geldbedrag voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), of redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7.1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.