Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, het witwassen van een bedrag van meer dan 142.000 euro en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had gevorderd om de verdachte vrij te spreken van de eerste twee beschuldigingen en om de derde beschuldiging te bewijzen, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
Tijdens de zitting op 12 oktober 2023 werd vastgesteld dat de verdachte op 29 juni 2023 in Heinenoord een vuurwapen en een aanzienlijk geldbedrag voorhanden had. De rechtbank concludeerde echter dat het bewijs voor het voorhanden hebben van het vuurwapen en het witwassen niet wettig en overtuigend was. Wat betreft de cocaïne, die was aangetroffen in een mondkapje met DNA van de verdachte, kon niet worden vastgesteld dat de verdachte deze opzettelijk aanwezig had. De rechtbank oordeelde dat het DNA op een verplaatsbaar object was aangetroffen en dat er geen bewijs was dat de verdachte de cocaïne opzettelijk had gehad.
Daarnaast werd er een vordering tot tenuitvoerlegging behandeld, waarbij de verdachte eerder was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de nieuwe ten laste gelegde feiten, werd de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig. De oudste en jongste rechter waren niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.