ECLI:NL:RBROT:2023:9883

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
10-159514-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen, witwassen van geld en opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne

Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01]. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.T.H.M. Mühren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen, het witwassen van een bedrag van € 142.407,- en het opzettelijk aanwezig hebben van 7,1 gram cocaïne. De feiten vonden plaats op 29 juni 2023 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich had laten leiden door de gedachte snel geld te verdienen, zonder stil te staan bij de gevolgen voor de samenleving. De verdachte had eerder een veroordeling voor witwassen en verkeerde in een negatief sociaal netwerk. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de verdachte te begeleiden en bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder deelname aan een gedragsinterventie en reclasseringstoezicht. De rechtbank verklaarde het in beslag genomen geldbedrag en de geldtelmachine verbeurd, evenals het vuurwapen met munitie. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. J.G. Polke.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-159514-23
Datum uitspraak: 26 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01] ,
raadsman mr. J.T.H.M. Mühren, advocaat te Purmerend.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, met dien verstande dat niet bewezen kan worden dat de feiten in vereniging zijn gepleegd;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De verdachte heeft bekend dat hij een vuurwapen met munitie voorhanden heeft gehad. Ook heeft hij bekend dat hij € 142.407,- voorhanden heeft gehad. Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte de feiten in vereniging heeft gepleegd. De verdediging heeft zich verder gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van deze feiten. Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het medeplegen.
4.2.
Bewijswaardering van het onder 3 ten laste gelegde
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Hoewel de verdachte heeft bekend dat hij 7,1 gram cocaïne aanwezig heeft gehad, kan niet van deze verklaring worden uitgegaan. De verklaring is niet geloofwaardig. Verdachte lijkt zo de medeverdachte uit de wind te willen houden. Als de verdachte de cocaïne opzettelijk aanwezig zou hebben gehad, dan zou (ook) zijn DNA moeten zijn aangetroffen op het mondkapje waar de cocaïne in was gewikkeld. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
4.2.2.
Beoordeling
In de door de verdachte gehuurde garagebox is tussen de kussens van één van de twee zitbanken een in plastic verpakte en vervolgens in een mondkapje gewikkelde hoeveelheid cocaïne aangetroffen.
De verdachte heeft zich tijdens de verhoren bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen. Tijdens de voorgeleiding heeft hij verklaard over het in de garagebox aangetroffen geldbedrag en het vuurwapen. Tijdens de zitting heeft de verdachte verklaard dat de cocaïne ook van hem was. Gelet op de vondst van de cocaïne in de door de verdachte gehuurde garagebox en de bekennende verklaring van de verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat hij wetenschap van en beschikkingsmacht over die cocaïne heeft gehad. Niet bewezen kan worden dat de verdachte die cocaïne samen met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde kan worden bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:

1.

hij op 29 juni 2023 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19 gen 5, kaliber 9mm en
- daarbij behorende munitie
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 29 juni 2023, te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard een geldbedrag van 142.407 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;

3.

hij op 29 juni 2023 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard opzettelijk aanwezig heeft gehad
7.1
gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
2.
witwassen;
3.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een garagebox gehuurd. In die garagebox heeft hij een contant geldbedrag van € 142.407,- en een vuurwapen met munitie bewaard. Hij zou hiervoor geld krijgen dat hij wilde gebruiken om met zijn moeder op vakantie te gaan. Daarnaast heeft de verdachte opzettelijk een hoeveelheid cocaïne aanwezig gehad.
De verdachte heeft zich laten leiden door de gedachte dat hij makkelijk en snel veel geld kon verdienen. Hij heeft er niet bij stil gestaan dat zijn handelen kwalijke gevolgen heeft voor de samenleving. Door middel van witwassen worden de inkomsten uit misdrijven in het legale betalingsverkeer gebracht. Hierdoor wordt de zware criminaliteit gefaciliteerd. Dit tast de integriteit van het betalingsverkeer aan.
Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens kent geen ander doel dan het toebrengen van ernstige schade aan anderen of het dreigen daarmee. Het bezit daarvan vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit regelmatig leidt tot het (ondeskundig) gebruik van het vuurwapen. Vuurwapenbezit leidt tot een groot en onaanvaardbaar risico dat er slachtoffers vallen. Het enkele bezit van een vuurwapen zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Gelet op de toename van vuurwapenbezit en het hoge gevaarzettende karakter daarvan, dient daartegen streng te worden opgetreden.
Verder heeft de verdachte opzettelijk cocaïne aanwezig gehad. Verdovende middelen zijn schadelijk voor de volksgezondheid en kunnen zowel direct als indirect in verband worden gebracht met verschillende vormen van overlast en criminaliteit.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
14 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor witwassen.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
9 oktober 2023. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte had een financieel motief voor de delicten. Hij lijkt zich te begeven in een negatief sociaal netwerk dat lijkt samen te hangen met de buurt (Charlois) waar hij woont. Ten tijde van de delicten had de verdachte geen inkomen en geen zinvolle dagbesteding.
De verdachte schetst het beeld van een jongeman die zijn leven wil opbouwen door een opleiding te gaan volgen en voor zichzelf wil werken. Hij toont inzicht in zijn moeite met het conformeren aan regels en gezag. Deze moeite wekt de indruk dat er sprake zou kunnen zijn van persoonlijkheids-/gedragsproblematiek. Er is echter geen diagnostiek bekend.
Uit de weging volgens het wegingskader adolescentenstrafrecht blijkt dat er onvoldoende
indicaties zijn voor het toepassen van het jeugdstrafecht. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Met deze voorwaarden wordt getracht de verdachte meer inzicht te geven in zijn gedrag en naar gedragsverandering toe te werken. Daarbij wordt het van belang geacht meer zicht te krijgen op de verdachte door middel van verdiepingsdiagnostiek (intelligentie- en persoonlijkheidsonderzoek). Aan de hand van de uitkomst kan de begeleiding worden aangepast. Voorts kan bepaald worden of hij naast de cognitieve vaardigheidstraining nog een ambulante behandeling nodig heeft.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte – hij is eerder dit jaar pas achttien geworden – ziet de rechtbank aanleiding om een fors lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. Met een straf die gelijk is aan het voorarrest – zoals verzocht door de verdediging – wordt echter geen recht gedaan aan de ernst van de feiten.
Omdat de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht en de verdachte zich bereid heeft verklaard om zich aan die voorwaarden te houden, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de verdachte een contactverbod met zijn medeverdachte – tevens een neef van de verdachte – op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag en de in beslag genomen geldtelmachine verbeurd te verklaren en het vuurwapen met munitie te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Het in beslag genomen geldbedrag en de geldtelmachine zullen worden verbeurd verklaard.
Het onder 2 bewezen feit is met betrekking tot en met behulp van deze voorwerpen begaan.
Niet is kunnen worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren.
Het in beslag genomen vuurwapen met de bijbehorende munitie zal worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
2 (twee) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal deelnemen aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheidstraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, zulks ter beoordeling van de reclassering. De veroordeelde zal zich houden aan de afspraken en de aanwijzingen die de trainer/begeleider in het kader van die gedragsinterventie geeft;
3. de veroordeelde werkt mee aan de uitvoering van verdiepingsdiagnostiek die gericht is op intelligentie- en persoonlijkheidsonderzoek. De diagnostiek zal worden uitgevoerd door een forensische ambulante zorgaanbieder. Indien op basis van die uitkomst van de verdiepingsdiagnostiek een ambulante behandeling geïndiceerd is, dan zal de veroordeelde zich onder ambulante behandeling stellen van forensische psychiatrische polikliniek De Waag of een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de zorgverlener verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
4. de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk of het volgen van een opleiding, met een vaste structuur;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 2: het geldbedrag van € 142.407,- (goednummer [proces-verbaalnummer01] ) en de geldtelmachine (goednummer: [proces-verbaalnummer02] );
- verklaart onttrokken aan het verkeer het Glock vuurwapen met munitie (goednummer [proces-verbaalnummer03] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.

hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19 gen 5, kaliber 9mm en/of
- daarbij behorende munitie
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2023, te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van 142.407 euro, althans enig geldbedrag voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), of redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

3.

hij op of omstreeks 29 juni 2023 te Heinenoord, gemeente Hoeksche Waard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 7.1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.