ECLI:NL:RBROT:2023:9880

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
10-095925-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzettelijk teweegbrengen van ontploffingen; veroordeling voor voorhanden hebben van vuurwapens en hasj

In de zaak tegen de verdachte, geboren te [geboorteplaats01] en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd, heeft de rechtbank Rotterdam op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk teweegbrengen van twee ontploffingen op 3 en 4 april 2023 in [plaats02], maar de rechtbank oordeelde dat het bewijs hiervoor niet wettig en overtuigend was. De verdachte werd vrijgesproken van deze tenlasteleggingen, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat hij betrokken was bij de explosies. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet in de auto was die bij de explosies was gebruikt en dat hij geen betrokkenheid had bij de daden. De rechtbank vond de verklaring van de verdachte geloofwaardig en ondersteund door bewijs dat zijn aanwezigheid in de auto op het moment van de explosies niet kon worden vastgesteld.

Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het voorhanden hebben van twee vuurwapens en 2735 gram hasjiesj. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte deze vuurwapens en de hasjiesj in zijn bezit had, ondanks de verdediging die stelde dat de hasjiesj niet illegaal was omdat het CBD-houdend zou zijn. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de aangetroffen hasjiesj voldeed aan de definitie van een middel als bedoeld in de Opiumwet. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging werden genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-095925-23
Datum uitspraak: 26 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01] ,
raadsvrouw mr. A.N. Slijters, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.A van Manen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering van het onder 1 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde (medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen aan de [adres02] op 3 april 2023) niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak van het onder 2 en 3 ten laste gelegde
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
In de nacht van 4 april 2023 hebben er twee explosies plaatsgevonden in [plaats02] ; één in de [straatnaam01] en één in de [straatnaam02] . Uit de GPS-gegevens van de door de verdachte gehuurde Volkswagen Golf met kenteken [kenteken01] (hierna: de Golf) is gebleken dat deze auto die nacht door de uitvoerders van de explosies is gebruikt. De auto begeeft zich naar het adres van de medeverdachte [medeverdachte01] , naar de [straatnaam01] , naar de [straatnaam02] , naar België waar de medeverdachte [medeverdachte02] verblijft en wordt ten slotte geparkeerd bij het huis van de verdachte. Op basis van onderzoek van de historische verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte is gebleken dat deze telefoon dezelfde route heeft afgelegd als de Golf. Aangenomen moet worden dat, als de telefoon van de verdachte zich verplaatst, de verdachte zich ook heeft verplaatst. Uit de beelden van de explosie bij de [straatnaam01] blijkt dat drie personen betrokken waren bij het plaatsen en aansteken van het explosief: één persoon die de cobra op het raam plakte, één persoon die deze persoon omhoog hield en een andere persoon die alles heeft gefilmd. De verdachte was één van deze drie personen. Op basis van het voorgaande kan dus worden vastgesteld dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de explosies.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onder 2 (medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing aan de [adres03] ) en 3 (medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing aan de [adres04]) ten laste gelegde.
De verdachte heeft ontkend dat hij betrokken is geweest bij de explosies. Hij heeft verklaard dat de Golf weliswaar op zijn naam is gehuurd, maar dat hij die auto feitelijk samen met vrienden heeft gebruikt. De kosten werden onderling verdeeld en ook zijn vrienden maakten gebruik van de auto. Als een ander gebruik had gemaakt van de auto, dan kon hij deze terugzetten voor zijn deur en de autosleutel bij hem door de brievenbus doen. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij gebruik maakt van meerdere telefoons en zijn telefoon soms achterliet in de auto. Bijvoorbeeld als hij bij een (ex-)vriendin bleef slapen (zodat die niet ongewenst in zijn telefoon kon kijken) of op verzoek van vrienden zodat zij in de auto gebruik konden maken van zijn Spotify-account.
De verklaring van de verdachte wordt ondersteund door verschillende onderzoeksbevindingen. Op 6 april 2023 aan het begin van de middag observeert de politie medeverdachte [medeverdachte02] en ziet dat hij de bestuurder is van de Golf. Op dat moment is de verdachte niet aanwezig. Op 8 mei 2023 wordt medeverdachte [medeverdachte02] aangehouden. Hij is op dat moment de bestuurder van de Golf en de verdachte zat op dat moment niet in de auto.
Uit het dossier blijkt verder dat de verdachte onder andere gebruik maakte van een Samsung Galaxy A13. Toen de Golf na de aanhouding van [medeverdachte02] werd doorzocht, is die Samsung telefoon aangetroffen in het middenconsole van die auto. Zoals hiervoor al is overwogen was de verdachte op dat moment geen inzittende van de auto.
Gelet op het voorgaande kan de verklaring van de verdachte niet als onaannemelijk terzijde worden geschoven. De rechtbank kan niet vaststellen dat de verdachte in de Golf zat in de nacht van 4 april 2023. In het verlengde daarvan kan niet vastgesteld worden dat de verdachte één van de mededaders is geweest.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering van het onder 4 ten laste gelegde
Het onder 4 ten laste gelegde (voorhanden hebben van twee vuurwapens en munitie) heeft de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.4.
Bewijswaardering met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde (aanwezig hebben 2.735 gram hasjiesj) omdat de verdachte heeft verklaard dat het CBD houdende hasj zou zijn. Die hasj is volgens de verdachte niet illegaal omdat er geen THC in zit. Daarom kan niet worden bewezen dat het om hasjiesj als bedoeld in lijst II van de Opiumwet gaat.
4.4.2.
Beoordeling
Tijdens de doorzoeking van de kelderbox van de verdachte is een tas met meerdere in plastic verpakte bruine blokken aangetroffen. Ambtshalve werd de geur uit de tas door de politieagent als de geur van hasj herkend. De blokken zijn vervolgens onderzocht door de politie en aan een indicatieve test onderworpen. De uitslag van die test was positief voor cannabis. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de aangetroffen bruine blokken hasjiesj betreffen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Hoge Raad (vgl. ECLI:NL:HR:2010:BK4154). Daarin is overwogen dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het de bedoeling van de wetgever was dat elk gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd – ongeacht het THC-gehalte – een middel is in de zin van lijst II. De rechtbank voegt daar volledigheidshalve nog aan toe dat op lijst II als nadere omschrijving van hasjiesj wordt gegeven: een gebruikelijk vast mengsel van de afgescheiden hars verkregen van planten van het geslacht Cannabis (hennep), met plantaardige elementen van deze planten.
4.4.3.
Conclusie
Het onder 5 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
4.
hij op 8 mei 2023 te Capelle aan den IJssel twee wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een pistool, van het merk Zastava, type M70, kaliber 7.65 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en
- een pistool, van het Glock, type 17 gen 5, kaliber 9 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en
munitie in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een hoeveelheid kogelpatronen, kaliber 7.65 mm en 9 mm,
voorhanden heeft gehad;
5.
hij op 8 mei 2023 te Capelle aan den IJssel opzettelijk aanwezig heeft gehad
2735 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
4.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
5.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft twee vuurwapens met munitie voorhanden gehad. Hij heeft verklaard dat hij de vuurwapens bewaarde voor iemand anders en dat hij daar voor kreeg betaald. De verdachte heeft zich daarbij blijkbaar enkel laten leiden door financiële motieven en heeft niet stil gestaan bij de risico’s van vuurwapenbezit. Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens kent geen ander doel dan het toebrengen van ernstige schade aan anderen of het dreigen daarmee. Het bezit daarvan vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik daarvan. Vuurwapenbezit brengt een groot en onaanvaardbaar risico met zich dat daardoor slachtoffers vallen. Het enkele bezit van een vuurwapen zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Gelet op de toename van vuurwapenbezit en het hoge gevaarzettende karakter ervan dient daartegen streng te worden opgetreden.
Daarnaast heeft de verdachte opzettelijk hasjiesj aanwezig gehad. Verdovende middelen zijn schadelijk voor de volksgezondheid en kunnen zowel direct als indirect in verband worden gebracht met verschillende vormen van overlast en criminaliteit.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een Opiumwetdelict.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen vuurwapens, patroonhouders, de cannabis en de op een vuurwapen te monteren aimpoint en lampmodule te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen goederen (twee vuurwapens, patroonhouders, een aimpoint, een lampmodule en cannabis) zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.

9.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.078,- aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij02] (hierna: [benadeelde partij02] ) ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 3.752,84 aan herstelkosten en een vergoeding van € 185,- aan verlet- en reprokosten.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen in hun vorderingen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft eveneens geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen in hun vorderingen.
9.3.
Beoordeling
De benadeelde partijen [benadeelde partij01] en de [benadeelde partij02] zullen niet-ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd voor het onder 2 en 3 ten laste gelegde en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoedingen geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair,
2 subsidiair, 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: een Glock vuurwapen (6572489), een Zastava vuurwapen (6572470), patroonhouders (6572564), een aimpoint (6572534), een lampmodule (6572550) en cannabis (6572535);
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij01] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij02] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02] slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij02] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 3 april 2023 te [plaats02] , tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, opzettelijk op/aan de [straatnaam01] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, althans een brandbaar en/of explosief materiaal, in het portiek van de [adres05], althans op een of meer woningen te plakken en/of vervolgens af te steken, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woningen gelegen aan de [straatnaam01] en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor bewoners en/of aanwezige personen op/nabij de [straatnaam01] ,
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 april 2023 te [plaats02] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten het portiek en/of de woning(en) aan de [adres05],
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of onklaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats02] , tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, opzettelijk op/aan de [straatnaam01] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, althans een brandbaar en/of explosief materiaal, in het portiek van de [adres03], althans op een of meer woningen te plakken en/of vervolgens af te steken, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor voor goederen, te weten de woningen gelegen aan de [straatnaam01]
en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor bewoners en/of aanwezige personen op/nabij de [straatnaam01] ,
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats02] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten het portiek en/of de woning aan de [adres03], heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of onklaar gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats02] , tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, opzettelijk op/aan de [straatnaam02] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, althans een brandbaar en/of explosief materiaal, in het portiek van de [adres04], althans op een of meer woningen te plakken en/of vervolgens af te steken, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor voor goederen, te weten de woningen gelegen aan de [straatnaam02] en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor bewoners en/of aanwezige personen op/nabij de [straatnaam02] ,
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats02] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten het portiek en/of de woning(en) aan de [adres04], heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of onklaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 8 mei 2023 te Capelle aan den IJssel twee wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een pistool, van het merk Zastava, type M70, kaliber 7.65 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of
- een pistool, van het Glock, type 17 gen 5, kaliber 9 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of
munitie in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een hoeveelheid kogelpatronen, kaliber 7.65 mm en/of 9 mm,
voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 8 mei 2023 te Capelle aan den IJssel opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 2735 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.