In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van seksueel binnendringen van een slapende vrouw en ontucht, heeft de rechtbank Rotterdam op 14 februari 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De verklaringen van de aangeefster en getuigen waren niet overtuigend genoeg om vast te stellen dat er daadwerkelijk sprake was van seksueel binnendringen of ontuchtige handelingen. De rechtbank benadrukte dat de verklaringen van de aangeefster, die in een staat van slaap verkeerde, niet voldoende waren om de tenlastelegging te bewijzen. De getuigenverklaringen boden ook geen relevante waarnemingen die de beschuldigingen konden bevestigen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er een vervelende situatie had plaatsgevonden, de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan de ten laste gelegde feiten. Daarnaast werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken en er geen straf of maatregel was opgelegd.