ECLI:NL:RBROT:2023:9879

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
10-119276-23 vorderingen TUL VV: 10-154158-21, 22-002176-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk teweegbrengen van ontploffingen met professioneel knalvuurwerk

Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk teweegbrengen van twee ontploffingen met professioneel knalvuurwerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 april 2023 in [plaats01] een cobra op een woning heeft geplakt en deze heeft aangestoken, wat leidde tot een ontploffing. De verdachte heeft tijdens de zitting een bekennende verklaring afgelegd en erkende dat hij samen met een ander de explosies heeft veroorzaakt. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 50 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat niet alle tenlastegelegde feiten bewezen konden worden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele beschuldigingen, maar achtte de feiten onder 2 primair en 3 primair bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en de samenleving. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij voor de geleden kosten. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen toegewezen, omdat de verdachte nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd tijdens de proeftijd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-119276-23
Parketnummers vorderingen TUL VV: 10-154158-21, 22-002176-20
Datum uitspraak: 26 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01] ,
raadsman mr. H.J. Andel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.A van Manen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 50 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde strafdelen in de zaken met parketnummers 10-154158-21 en 22-002176-20.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering van het onder 1 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair (medeplegen teweegbrengen ontploffing [adres02] op 3 april 2023) en 1 subsidiair (medeplegen vernieling portiek [straatnaam01] op 3 april 2023) ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde
4.2.1.
Bekennende verklaring
De verdachte heeft tijdens de behandeling ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd over zijn aandeel in de explosies die in de nacht van 4 april 2023 in [plaats01] in de [straatnaam01] en in de [straatnaam02] hebben plaatsgevonden. Hij heeft verklaard dat er bij de [straatnaam01] iemand op zijn schouders is geklommen om een of meer cobra’s op het raam te plakken en aan te steken. Hij heeft verder bekend dat hij daarna aan elkaar getapete cobra’s op de ruit van een portiekdeur in de [straatnaam02] heeft geplakt en aangestoken.
4.2.2.
Standpunt officier van justitie
Onder verwijzing naar de door de Forensische Opsporing opgestelde processen-verbaal acht de officier van justitie bewezen dat in beide gevallen door de ontploffingen levensgevaar te duchten was. Verder acht zij het medeplegen van het teweegbrengen van explosies op zowel de [straatnaam01] als de [straatnaam02] bewezen.
4.2.3.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat door het teweegbrengen van de ontploffingen geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Ten aanzien van de explosie aan de [straatnaam01] geldt dat uit de vakbijlage van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) over de gevaarzetting van een Super Cobra 6 niet kan worden afgeleid welk gevaar er specifiek bestond, omdat er gordijnen hingen voor het raam waarop de cobra’s tot ontploffing zijn gebracht. Deze gordijnen hielden het glas tegen. Binnen in de woning is ook geen glas aangetroffen. Met betrekking tot de explosie aan de [straatnaam02] heeft de raadsman er op gewezen dat de verdachte kon zien dat zich geen personen in de hal of op straat bevonden zodat ook in die situatie geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bestond.
Verder is bepleit dat het medeplegen niet bewezen kan worden met betrekking tot de [straatnaam02] omdat uit de verklaring van de verdachte blijkt dat hij dat feit alleen heeft gepleegd.
4.2.4.
Beoordeling
Gelet op de bekennende verklaring van de verdachte en de inhoud van de bewijsmiddelen kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de explosie aan de [straatnaam01] (op 4 april 2023) en de explosie aan de [straatnaam02] opzettelijk teweeg heeft gebracht. De rechtbank dient te beslissen over welk gevaar door de explosies is veroorzaakt en of de verdachte de explosies samen met anderen heeft teweeggebracht.
Dat er gemeen gevaar voor goederen heeft bestaan door de explosies heeft tijdens de behandeling ter zitting niet ter discussie gestaan. Dit blijkt ook voldoende uit het dossier. Dat zal daarom zonder nadere motivering worden bewezen.
Om levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te kunnen aannemen, is vereist dat uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen volgt dat dat gevaar inderdaad te duchten was. Dit betekent dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest.
[straatnaam01]
[naam01] , de bewoner van de woning, bevond zich op het moment van de ontploffing in zijn woonkamer. Uit zijn aangifte blijkt dat het raam gesloten was, dat de gordijnen dicht waren en dat hij op de bank zat die voor het raam stond. Hij hoorde een sissend geluid gevolgd door een knal, waarna de overgordijnen samen met de rails van het plafond af werden geblazen. Die gordijnen hebben de verbrijzelde ruit grotendeels tegengehouden. Uit de aangifte en het onderzoek van de politie blijkt dat desondanks in de woning heel veel glasscherven bij het raam lagen en dat onder de bank en op de grond kleine stukjes karton en zwarte tape lagen.
De forensische opsporing heeft onderzoek in de woning gedaan en in het dossier is ook een vakbijlage van het NFI over de gevaarzetting van een cobra 6 en vergelijkbare artikelen gevoegd. Daaruit blijkt dat als een cobra direct tegen een voorwerp aan ontploft, dat voorwerp vrijwel altijd zal beschadigen. Door het NFI is praktijkonderzoek uitgevoerd, specifiek voor de situatie dat een cobra tegen een glazen ruit aan ontploft. Bij dubbel of triple glas geldt dat het glas direct achter een ontploffende cobra zo sterk wordt verbrijzeld dat er een soort ‘zandstraal’ van kleine glasdeeltjes wegspuit. Aangenomen wordt dat iemand die daardoor wordt geraakt, ernstig lichamelijk letsel op kan lopen.
Uit de vakbijlage blijkt ook dat er gevaar voor dodelijk letsel bestaat als er (vrijwel) direct contact van een cobra met een hoofd, nek of romp van een onbeschermd persoon ontstaat.
Gelet op deze beschrijvingen in de vakbijlage kan de rechtbank niet vaststellen dat in dit onderhavige geval levensgevaar bestond, daarvoor wijkt de situatie te veel af van de situatie die beschreven is in de vakbijlage. Wel acht de rechtbank bewezen dat gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bestond omdat de bewoner zich vlak achter de ruit bevond terwijl er tussen hem en het raam slechts gordijnen hingen. Anders dan door de verdediging is aangevoerd lagen ook in de woning glasscherven en stukjes karton, zodat kan worden vastgesteld dat de gordijnen niet al het glas hebben tegengehouden. Gelet op de korte afstand tussen de op het raam geplakte cobra en de op de bank zittende bewoner, was naar het oordeel van de rechtbank naar algemene ervaringsregels voorzienbaar dat door de explosie zwaar lichamelijk letsel kon worden veroorzaakt.
Gelet op de verklaring van de verdachte dat hij samen met een ander naar de woning is toegelopen, dat hij onder het raam is gaan staan en dat de ander vervolgens op zijn schouders is gaan staan om een cobra op het raam te plakken, kan worden bewezen dat sprake was van een gezamenlijke uitvoering.
[straatnaam02]
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld of ten tijde van het plaatsen van de cobra’s – midden in de nacht – personen in het portiek of de (directe) nabijheid ervan aanwezig waren. Daarom heeft de rechtbank onvoldoende informatie om vast te kunnen stellen dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was als gevolg van de explosie. Daarnaast acht de rechtbank van belang dat sprake was van veiligheidsglas. De verdachte zal ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De betrokkenheid bij een strafbaar feit door meerdere personen kan als medeplegen worden aangemerkt als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Daarbij kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het feit en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op de iPhone 7 van de verdachte is een video aangetroffen waarop de beide handen van de verdachte zichtbaar zijn op het moment dat hij de cobra’s op de ruit plakt en vervolgens aansteekt. De rechtbank concludeert dat de verdachte, terwijl hij de explosie veroorzaakte, door een ander is gefilmd. De verdachte heeft ter terechtzitting desgevraagd verklaard dat een ander dit heeft gefilmd De rechtbank is van oordeel dat het enkele filmen geen uitvoeringshandeling van het teweegbrengen van een ontploffing is. Daarom kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de explosie samen met een ander teweeg heeft gebracht. De rechtbank zal de verdachte daarvan vrijspreken.
4.2.5.
Conclusie
Het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde is bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2.
hij op 4 april 2023 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aan de [straatnaam01] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra op een woning te plakken en vervolgens af te steken, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woningen gelegen aan de [straatnaam01] en- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor bewoners te duchten was;
3.
hij op 4 april 2023 te [plaats01] , opzettelijk aan de [straatnaam02] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, in het portiek van [adres03] , te plakken en vervolgens af te steken, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woningen gelegen aan de [straatnaam02] te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2. primair

medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is

en
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
3. primair

opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee zeer ernstige strafbare feiten. Hij heeft samen met een ander een cobra tot ontploffing gebracht op het raam van een woning aan de [straatnaam01] in [plaats01] . De bewoner zat op dat moment op de bank voor het raam. Dat de bewoner er zonder letsel vanaf is gekomen is een omstandigheid die niet aan het handelen van de verdachten is te danken. Door politieagenten is vastgesteld dat de ruit kapot was, dat het kozijn was beschadigd, dat de gordijnen inclusief rails van het plafond af waren geblazen en dat er tot op de straat glasscherven lagen. Vervolgens is de verdachte naar de [straatnaam02] in [plaats01] gegaan en heeft ook daar op de ruit van de toegangsdeur tot het portiek cobra’s tot ontploffing gebracht. Door de ontploffing is schade ontstaan aan het portiek.
Dergelijke explosies zijn allereerst uiterst bedreigend en beangstigend voor de bewoners. Ook bij omwonenden en in algemene zin in de samenleving leiden dit soort explosies tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid. De verdachte heeft bijgedragen aan deze zeer intimiderende vorm van geweld. De verdachte heeft tijdens de zitting verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden door een bekennende verklaring af te leggen. Uit zijn verklaring blijkt dat hij de feiten heeft gepleegd om snel geld te kunnen verdienen, ongeveer € 500,- per explosie. Het is zorgelijk dat de verdachte bereid is geweest om zo’n ernstig feit te plegen met enorme risico’s en gevolgen voor zo’n relatief klein bedrag. De rechtbank rekent dit de verdachte ernstig aan.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie omdat zij niet bewezen acht dat levensgevaar te duchten was en dat de explosie aan de [straatnaam02] niet in vereniging is gepleegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen Apple iPhone 7 verbeurd te verklaren, het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 2.700,- terug te geven aan de verdachte en de in de auto aangetroffen mobiele telefoons, Spaanse simkaart en het Rolex horloge te bewaren ten behoeve van de rechthebbende.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van het in beslag genomen geldbedrag.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen Apple iPhone 7 zal worden verbeurd verklaard. Het voorwerp behoort aan de verdachte toe en het onder 3 primair bewezen feit is met behulp van dit
voorwerp begaan.
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
Ten aanzien van de in beslag genomen Samsung mobiele telefoons, de Spaanse simkaart en het Rolex horloge zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, omdat nu geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] (hierna: [benadeelde partij01] ) ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.752,84 aan herstelkosten en een vergoeding van € 185,- aan verlet- en reprokosten.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot de niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in de vordering.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft eveneens geconcludeerd tot de niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in de vordering.
9.3.
Beoordeling
De vordering van de benadeelde partij voor zover het de herstelkosten van het portiek betreffen zal worden afgewezen omdat is gebleken dat deze schade is vergoed door de verzekeraar. Het is voor de verzekeringsmaatschappij, die daarmee ingevolge het bepaalde van artikel 7:962 van het Burgerlijk Wetboek ter zake van die schade is gesubrogeerd, niet mogelijk om zich – ook niet via machtiging van de voorzitter van de [benadeelde partij01] – te voegen in het strafproces (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 23 maart 1999, NJ 1999, 403).
De twee vertegenwoordigers van de [benadeelde partij01] hebben verletkosten gevorderd. De door [naam02] gevorderde kosten ( € 75,-) zijn ter zitting nader toegelicht. De door de voorzitter [naam03] gevorderde kosten (€ 100,-) niet. Daarnaast zijn € 10,- aan reprokosten gevorderd. Gelet op de nadere toelichting en de aanwezigheid van [naam02] tijdens de behandeling ter terechtzitting zijn de kosten van [naam02] en de reprokosten voldoende onderbouwd geworden. De verdachte heeft die kosten niet gemotiveerd betwist. Die kosten zullen daarom worden toegewezen. De vordering betreffende de voor [naam03] gevorderde verletkosten wordt niet-ontvankelijk verklaard, aangezien dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 april 2023.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte voor het overige ieder de eigen kosten dragen.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij verletkosten van € 85,- (€ 75,- + € 10,-) betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De vordering betreffende de gevorderde verletkosten van [naam03] (€ 100,-) wordt niet-ontvankelijk verklaard. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.

10.Vorderingen tenuitvoerlegging

10.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
10-154158-21
Bij vonnis van 10 januari 2022 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van opzetheling veroordeeld – voor zover van belang – tot een gevangenisstraf van 1 maand, waarvan een gedeelte groot 25 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 25 januari 2022.
22-002176-20
Bij arrest van 14 maart 2022 van het gerechtshof Den Haag is de verdachte ter zake van overtreding van de Wet wapens en munitie en de Opiumwet veroordeeld – voor zover van belang – tot een gevangenisstraf van 7 maanden, waarvan een gedeelte groot 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 29 maart 2022.
10.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft volledige tenuitvoerlegging gevorderd.
10.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om de proeftijden te verlengen.
10.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis en aan het arrest verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
De rechtbank ziet geen reden om de proeftijden te verlengen. Ook overigens staat er niets in de weg aan toewijzing van de vordering. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de voorwaardelijke delen van de bij dat vonnis en bij dat arrest aan de verdachte opgelegde straffen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 3 primair: de Apple iPhone 7 (6572173);
- gelast de teruggave aan de verdachte van € 2.700,- (6572223);
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van: Samsung Galaxy A12 (6572211), Samsung Galaxy A13 (6572212), Spaanse simkaart (6572219) en een Rolex horloge (6578486);
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , ten behoeve van [naam02] (€ 75,-) en reprokosten (€ 10,-), te betalen een bedrag van
€ 85,- (zegge: vijfentachtig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in haar vordering betreffende de verletkosten van [naam03] (van € 100,-) en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte overigens ieder de eigen kosten dragen;
wijst af de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] betreffende de materiële schade van € 3.752,84;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 85,-(hoofdsom,
zegge: vijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 85,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 25 dagen, van de bij vonnis van 10 januari 2022 door de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf (10-1541058-21);
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 3 maanden, van de bij arrest van 14 maart 2022 door het Gerechtshof Den Haag aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf (22-002176-20).
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 3 april 2023 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, opzettelijk op/aan de [straatnaam01] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, althans een brandbaar en/of explosief materiaal, in het portiek van de [adres04] , althans op een of meer woningen te plakken en/of vervolgens af te steken, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woningen gelegen aan de [straatnaam01] en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor bewoners en/of aanwezige personen op/nabij de [straatnaam01] ,
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 april 2023 te [plaats01] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten het portiek en/of de woning(en) aan de [adres04] ,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of onklaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk op/aan de [straatnaam01] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, althans een brandbaar en/of explosief materiaal, in het portiek van de [adres05] , althans op een of meer woningen te plakken en/of vervolgens af te steken, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor voor goederen, te weten de woningen gelegen aan de [straatnaam01] en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor bewoners en/of aanwezige personen op/nabij de [straatnaam01] ,
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats01] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten het portiek en/of de woning aan de [adres05] , heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of onklaar gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats01] , tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, opzettelijk op/aan de [straatnaam02] een ontploffing teweeg heeft gebracht door een cobra, althans een brandbaar en/of explosief materiaal, in het portiek van de [adres03] , althans op een of meer woningen te plakken en/of vervolgens af te steken, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor voor goederen, te weten de woningen gelegen aan de [straatnaam02] en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor bewoners en/of aanwezige personen op/nabij de [straatnaam02] ,
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 april 2023 te [plaats01] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, te weten het portiek en/of de woning(en) aan de [adres03] ,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of onklaar gemaakt.