ECLI:NL:RBROT:2023:9856

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
ROT 22/6224
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die zich op 18 december 2019 ziekmeldde, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het UWV had haar aanvraag afgewezen, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid op 15 december 2021 was vastgesteld op 7,03%, wat onder de drempel van 35% ligt voor toekenning van de uitkering. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de medische en arbeidskundige rapporten die door het UWV zijn ingediend. Eiseres stelde dat het UWV onzorgvuldig had gehandeld en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat de medische onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken en dat het UWV terecht de WIA-uitkering had geweigerd.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, maar veroordeelde het UWV wel in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,- en het griffierecht van € 50,-. De uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/6224

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

(gemachtigde: mr. A.L.M. Vreeswijk),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. C. Nobel).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen. De mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 7,03%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven,
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 10 november 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift, een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als productiemedewerkster voor gemiddeld 24,67 uur per week. Op 18 december 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 15 december 2021 minder dan 35%, namelijk 7,03%, arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 31 oktober 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 26 november 2021. In beroep heeft de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid opgenomen in een aangepaste FML van 17 juli 2023.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 8 november 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het besluit in strijd is met de wettelijke bepalingen, op onzorgvuldige wijze is genomen en dat een deugdelijke motivering ontbreekt. Ten onrechte zijn er niet meer beperkingen toegekend en zijn de functies niet ongeschikt geacht. Ook heeft het spreekuur in de primaire fase plaatsgevonden met een arts en heeft de verzekeringsarts haar in bezwaar niet lichamelijk onderzocht.
7. Eiseres heeft twijfels bij het weghalen in primair van een eerder wel gestelde beperking op het gebruik van haar pols/handen. Gezien de problematiek met haar pols, handen en elleboog is frequent en/of intensief gebruik van pols, handen, vingers en elleboog in productiewerk/werk met frequent hand gebruik niet reëel. De beperking die er primair wel was (
de rechtbank begrijpt: tijdens de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling) was met de toevoeging ‘repetitief werk met veel kracht’, eigenlijk ook al te mager. Dat deze beperking is weggehaald is volgens eiseres ook niet goed gemotiveerd. Eiseres kan niet dagelijks acht uur per dag met de handen, elleboog en polsen bezig zijn.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 15 december 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 15 december 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. De verzekeringsarts B&B heeft eiseres in beroep op een medisch spreekuur onderzocht. Hij heeft vervolgens een gewijzigde FML opgesteld. De arbeidsdeskundige B&B heeft naar aanleiding van deze gewijzigde FML gekeken of de geduide functies nog geschikt zijn. Zij heeft drie geduide functies verworpen vanwege een overschrijding van de belastbaarheid ten aanzien van repetitieve hand- en vingerbewegingen. Vervolgens heeft zij opnieuw het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) geraadpleegd en voldoende nieuwe functies geduid. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige B&B berekend dat eiseres met de nieuwe voor de schatting geduide functies 10,07% arbeidsongeschikt is. Omdat dit minder dan 35% is heeft het UWV geen aanleiding gezien om het bestreden besluit te wijzigen.
11. Omdat de verzekeringsarts B&B de FML heeft gewijzigd en de arbeidsdeskundige B&B nieuwe functies heeft geduid, kleeft aan de besluitvorming in bezwaar een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Het UWV heeft het gebrek in het verweerschrift van 7 augustus 2023 kenbaar gemaakt en met het rapport van de verzekeringsarts B&B van 17 juli 2023 en het rapport van de arbeidsdeskundige B&B van 1 augustus 2023 naar het oordeel van de rechtbank hersteld. Niet is gebleken dat eiseres door het gebrek in het bestreden besluit is benadeeld, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage minder dan 35% blijft en eiseres in beroep op het rapport van de verzekeringsarts B&B en van de arbeidsdeskundige B&B heeft kunnen reageren. De rechtbank zal daarom het gebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeren.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij was aanwezig bij de fysieke hoorzitting. In beroep is eiseres alsnog gezien en onderzocht op een spreekuur door een geregistreerd verzekeringsarts B&B. De door eiseres ingebrachte medische informatie heeft de verzekeringsarts B&B ook meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 15 december 2021 in het rapport van 17 juli 2023 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij heeft toegelicht dat hij enige aanpassing van de beperkingen in het hand- en vingergebruik passend acht. Eiseres is op zich in staat om haar handen te gebruiken. Maar gezien (onder andere) de zwelling, in combinatie met de overige problemen in de hand, is het minder passend dat zij de handen heel intensief gebruikt. De verzekeringsarts B&B licht ook toe dat met beperkingen in het gebruik van de polsen en ellebogen al rekening is gehouden door beperkingen in (onder andere) frequent reiken, duwen/trekken, tillen en dragen. Indien rekening wordt gehouden met de aangenomen beperkingen is er geen grond voor een beperking van de duurbelastbaarheid.
14. Dat nog meer, of anderen beperkingen moeten worden aangenomen heeft eiseres niet met medische informatie onderbouwd. De rechtbank ziet hierom geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
15. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 15 december 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
16. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 15 december 2021 met de middelste van de drie geduide functies 89,93% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 10,07% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

18. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 15 december 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum minder dan 35%, namelijk 10,07%, arbeidsongeschikt is.
19. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt.
20. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb ziet de rechtbank aanleiding het UWV te veroordelen in de proceskosten die eiseres in beroep heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Ook dient het UWV het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan op 18 oktober 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.