Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 4 oktober 2023. Betrokkene, die eerder was opgenomen vanwege akoestische hallucinaties en paranoïde wanen, had eerder agressief gedrag vertoond richting zijn familie. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 oktober 2023 werd betrokkene vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. L.C. Baars, en was er een psychiater aanwezig die de medische verklaring had opgesteld. De psychiater concludeerde dat betrokkene wilsbekwaam was en voldoende ziektebesef had, maar twijfelde of verplichte zorg nodig was gezien de eerdere agressie en het weglopen van betrokkene tijdens opname.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was van ernstig nadeel, maar dat dit nadeel kon worden ondervangen door zorg op vrijwillige basis. Betrokkene had tijdens de behandeling aangegeven open te staan voor vrijwillige zorg en bereid te zijn afspraken te maken met behandelaars. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van verzet, wat betekent dat niet voldaan was aan de criteria voor verplichte zorg volgens de Wvggz. Daarom werd het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter E.M. Moerman en schriftelijk uitgewerkt op 23 oktober 2023.