ECLI:NL:RBROT:2023:9808

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/666452 / FA RK 23-7159
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot zorgmachtiging in aansluiting op crisismaatregel op basis van vrijwilligheid

Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 4 oktober 2023. Betrokkene, die eerder was opgenomen vanwege akoestische hallucinaties en paranoïde wanen, had eerder agressief gedrag vertoond richting zijn familie. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 oktober 2023 werd betrokkene vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. L.C. Baars, en was er een psychiater aanwezig die de medische verklaring had opgesteld. De psychiater concludeerde dat betrokkene wilsbekwaam was en voldoende ziektebesef had, maar twijfelde of verplichte zorg nodig was gezien de eerdere agressie en het weglopen van betrokkene tijdens opname.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was van ernstig nadeel, maar dat dit nadeel kon worden ondervangen door zorg op vrijwillige basis. Betrokkene had tijdens de behandeling aangegeven open te staan voor vrijwillige zorg en bereid te zijn afspraken te maken met behandelaars. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van verzet, wat betekent dat niet voldaan was aan de criteria voor verplichte zorg volgens de Wvggz. Daarom werd het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter E.M. Moerman en schriftelijk uitgewerkt op 23 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/666452 / FA RK 23-7159
Referentienummer: [nummer01]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 12 oktober 2023 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01], [geboorteplaats01] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
op dit moment verblijvende in [verblijfplaats01],
advocaat mr. L.C. Baars te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 4 oktober 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam01] , psychiater, van 2 oktober 2023;
  • de zorgkaart van 2 september 2023;
  • het zorgplan van 2 oktober 2023;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam02] , psychiater, verbonden aan het Erasmus MC.
1.2.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene is met een crisismaatregel opgenomen, omdat hij akoestische hallucinaties en paranoïde wanen ervoer. Deze symptomen hebben eerder in de thuissituatie tot agressie richting zijn broer en moeder geleid. Uit de medische verklaring van 2 oktober 2023 blijkt dat de onafhankelijk psychiater voldoende mogelijkheden ziet voor zorg op vrijwillige basis. Zij acht betrokkene wilsbekwaam en constateert voldoende ziektebesef en -inzicht. Wel geeft zij aan te twijfelen of verplichte zorg toch niet nodig is, vanwege de forse agressie die betrokkene eerder vanuit zijn psychose heeft getoond en omdat betrokkene eerder is weggelopen tijdens de opname. Uiteindelijk is zij van oordeel dat het ernstig nadeel kan worden afgewend door zorg op vrijwillige basis. In het zorgplan van 2 oktober 2023 is opgenomen dat nog onvoldoende bereidwilligheid is bij betrokkene om de behandeling in een vrijwillig kader te laten plaatsvinden. De geneesheer-directeur heeft zich aangesloten bij deze conclusie in het zorgplan en is van oordeel dat het zorgplan kan dienen als voorstel voor de zorgmachtiging.
2.2.
Tijdens de mondelinge behandeling verklaart betrokkene wederom open te staan voor zorg op vrijwillige basis. Hij is bereid afspraken te maken met de behandelaars, zich hieraan te houden en de medicatie te blijven innemen. De advocaat van betrokkene bepleit om die reden afwijzing van het verzoek, vanwege het ontbreken van het vereiste verzet. De psychiater beaamt dat het een stuk beter gaat met betrokkene en dat met betrokkene valt samen te werken. Met het oog op het verhoogde risico op ontregeling en de zwaarte van het ernstig nadeel acht hij de zorgmachtiging als vangnet noodzakelijk.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en de mondelinge behandeling voldoende blijkt dat er sprake is van ernstig nadeel. Zij deelt dan ook de zorgen van de psychiater over de toestand van betrokkene. De rechtbank is van oordeel dat dit ernstig nadeel kan worden ondervangen door vrijwillige behandeling. Daarbij is van belang dat het algemeen uitgangspunt van de Wvggz is dat zorg bij voorkeur op basis van vrijwilligheid plaatsvindt, om daarmee verplichte zorg zoveel mogelijk te voorkomen (zie bijvoorbeeld artikel 2:1 lid 1 Wvggz). Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling inzicht getoond in zijn eerdere gedragingen, waaronder het weglopen, en de onafhankelijk psychiater heeft aangegeven dat betrokkene voldoende ziekte-inzicht en -besef toont. Uit de stukken blijkt daarnaast dat het de eerste keer is dat betrokkene in een psychose is beland en dat hij niet eerder verplichte zorg heeft ontvangen. Er zijn in de voorgeschiedenis dan ook geen aanknopingspunten te vinden om te twijfelen aan de verklaring van betrokkene dat hij wil (blijven) meewerken aan de behandeling.
2.4.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van verzet. Dit betekent dat niet is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal om die reden worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 12 oktober 2023 mondeling gegeven door mr. E.M. Moerman, rechter, in tegenwoordigheid van A.M.M. Wassenberg, griffier, en op 23 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.