ECLI:NL:RBROT:2023:9806

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
10-334436-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en mishandeling in Rotterdam met fatale afloop voor slachtoffer

Op 24 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Letland in 1995, die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag en mishandeling. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op 18 december 2022 in Rotterdam de keel van het slachtoffer, [slachtoffer01], heeft dichtgeknepen, maar kon niet vaststellen dat deze handeling heeft geleid tot haar dood. De verdachte werd vrijgesproken van doodslag, maar de rechtbank oordeelde dat hij wel degelijk heeft geprobeerd het leven van [slachtoffer01] te beroven, wat resulteerde in een veroordeling voor poging tot doodslag. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor mishandeling van [slachtoffer02], die letsel had opgelopen tijdens de incidenten die zich die nacht hebben afgespeeld. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte was op het moment van de feiten onder invloed van alcohol en had een gewelddadige geschiedenis met het slachtoffer, die bang voor hem was. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat niet was komen vast te staan dat de schade direct verband hield met de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10-334436-22
Datum uitspraak: 24 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Letland) op [geboortedatum01] 1995,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , locatie [naam locatie01] ,
raadsman mr. A.J.M. Vélu, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder feit 2 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder feit 1 primair en onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Op 18 december 2022 rond 11 uur in de ochtend is het dode lichaam van [slachtoffer01] (hierna ook: [slachtoffer01] ) gevonden in de badkamer van kamer [kamernummer01] van een arbeidsmigrantenhotel te Rotterdam. Zij lag op haar buik, met haar gezicht naar de grond. Haar onderlichaam was naakt. Bij haar hoofd lag een plasje bloed. Uit het forensisch-pathologisch en toxicologisch onderzoek is onder andere gebleken dat [slachtoffer01] na haar overlijden gedurende minstens enkele uren in buikligging heeft gelegen.
De politie is een paar uur eerder, rond 5 uur in de nacht, al ter plaatse geweest, na een melding van een gevecht in kamer [kamernummer01] De politie trof toen de gewonde [slachtoffer02] (hierna: [slachtoffer02] ) aan, en heeft hem naar het ziekenhuis gebracht. Op dat moment heeft de politie geconstateerd dat [slachtoffer01] nog in leven was. Zij lag te slapen in bed, samen met haar zoon, [naam zoon01] (hierna ook: [naam zoon01] ). De politie heeft op dat moment waargenomen dat beiden zwaar onder invloed van alcohol waren. De verdachte was aanspreekbaar maar eveneens onder invloed.
4.2.
Bewijswaardering ten aanzien van feit 1 (doodslag [slachtoffer01] of poging daartoe)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde. Aangevoerd is dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Het DNA van de verdachte dat op de hals van het slachtoffer en onder haar vingernagels is aangetroffen is te verklaren door hun affectieve relatie. Daarnaast is het volgens het NFI-rapport mogelijk dat het alcoholpromillage van 2,7 van [slachtoffer01] , in combinatie met een val, de dood van het slachtoffer heeft veroorzaakt. De deskundige ter zitting heeft verklaard dat het mogelijk is dat het letsel aan de ogen, de puntvormige bloeduitstortingen, op een eerder moment is veroorzaakt. Daar komt bij dat de zoon van het slachtoffer die nacht ook in de kamer aanwezig was. De redenering mag niet zijn dat één van de twee, de verdachte, danwel de zoon van [slachtoffer01] , het wel gedaan móet hebben, en dat het dan het meest waarschijnlijk is dat het de verdachte was.
4.2.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde doodslag. De verdachte heeft door de verwurging het opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, op de dood van het slachtoffer gehad. Het letsel past zonder meer bij een overlijden als gevolg van verwurging en de verdachte wist dat het slachtoffer die avond en nacht flink alcohol had gedronken. Bovendien was hij op de bewuste avond boos op het slachtoffer, en heeft hij tegen haar gezegd dat ze nog klappen zou krijgen. Onder deze omstandigheden heeft de verwurging een onmiskenbare schakel gevormd in de gebeurtenissen die tot de dood van het slachtoffer hebben geleid en de verwurging is dus ook van doorslaggevende invloed geweest op het overlijden van het slachtoffer. Daarmee kan de dood van het slachtoffer redelijkerwijs aan het handelen van de verdachte worden toegerekend, waarbij de alcoholintoxicatie mogelijk aan de dood van het slachtoffer heeft bijgedragen, maar niet meer dan een ondergeschikte rol heeft gespeeld.
4.2.3.
Beoordeling
Vaststaat dat [slachtoffer01] meerdere letsels aan haar lichaam had, waaronder aan haar hals. De vraag die eerst moet worden beantwoorden is of de verdachte de keel van [slachtoffer01] heeft dichtgeknepen. Vervolgens moet worden beoordeeld of [slachtoffer01] is overleden door de handelingen van de verdachte.
Pleegde de verdachte de geconstateerde geweldshandeling?
Volgens forensisch patholoog drs. [forensisch patholoog01] (hierna: de forensisch patholoog) zijn de letsels ter hoogte van de hals bij leven ontstaan door samendrukkende krachtinwerking - met de handen of met een structuur - al dan niet in combinatie met stomp botsende krachtinwerking, zoals stoten, vallen en slaan. De forensisch patholoog benoemt daarbij dat de aanwezigheid van puntvormige bloeduitstortingen in de oogleden en het gelaat veel beter past bij een (samen)drukkende krachtinwerking op de hals, dan bij een val op bijvoorbeeld de rand van een hard voorwerp. Volgens de forensisch patholoog is het daarnaast minstens veel waarschijnlijker dat het letsel in de hals is toegebracht door een ander dan door zelftoebrenging.
De conclusie van de rechtbank is dat de keel van [slachtoffer01] toen zij nog leefde is dichtgeknepen.
De verdachte en [naam zoon01] , de zoon van [slachtoffer01] , waren de enigen die samen met [slachtoffer01] in de hotelkamer waren in de periode nadat de politie die nacht rond 5 uur de kamer heeft verlaten en totdat de volgende ochtend het dode lichaam van [slachtoffer01] is aangetroffen. Uit de DNA-onderzoeken blijkt dat het DNA van de verdachte in de hals van [slachtoffer01] en onder negen van de tien vingernagels van [slachtoffer01] is aangetroffen. Het DNA van [naam zoon01] is niet aangetroffen op het lichaam van [slachtoffer01] .
Uit verklaringen van verschillende getuigen blijkt dat de verdachte jaloers was en dat hij [slachtoffer01] vaker mishandelde. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij [slachtoffer01] wel eens heeft mishandeld, dat hij twee weken voor haar overlijden de keel van [slachtoffer01] kort heeft dichtgeknepen en dat het kan zijn dat hij verantwoordelijk is voor de oudere blauwe plekken die zijn aangetroffen op het lichaam van [slachtoffer01] . Ook heeft hij verklaard dat [slachtoffer02] die nacht interesse toonde in [slachtoffer01] en dat hij daar boos over was. Op de telefoon van [naam zoon01] is een opname te zien waarop de verdachte [slachtoffer02] tegen de muur duwt en hem naar de grond werkt. Op deze opname valt te horen dat wanneer [slachtoffer01] ingrijpt, de verdachte tegen haar zegt “jij krijgt ook zo op je bek”. Uit het voorgaande blijkt dat de verdachte vaker agressief was en dat hij agressie tegen [slachtoffer01] niet schuwde en die nacht boos op haar was.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande dan ook bewezen dat de verdachte de keel van [slachtoffer01] heeft dichtgeknepen. De verdachte heeft aangevoerd dat zijn DNA in de hals van [slachtoffer01] afkomstig is van een omhelzing maar dat neemt niet weg dat de keel van [slachtoffer01] met kracht is dichtgeknepen en dat er alleen DNA van de verdachte in de hals is aangetroffen.
Veroorzaakte deze geweldshandeling de dood van [slachtoffer01] ?
De volgende vraag is of er een causaal verband bestaat tussen het dichtknijpen van de keel van [slachtoffer01] door de verdachte en haar dood.
Dat is volgens vaste rechtspraak het geval indien de dood redelijkerwijs als gevolg van die handeling aan de verdachte kan worden toegerekend.
In zijn rapport van 2 maart 2023 heeft de forensisch patholoog de conclusie getrokken dat het overlijden van [slachtoffer01] kan worden verklaard door samendrukkende krachtinwerking ter hoogte van de hals (met de handen en/of een structuur), door (samen) drukkende krachtinwerking ter hoogte van de neus en de mond (smoring) en/of romp, door een alcoholintoxicatie,
danweldoor een combinatie van deze factoren. De forensisch patholoog kan op basis van het uitgevoerde onderzoek niet vaststellen wat de mate van waarschijnlijkheid is geweest dat het overlijden van [slachtoffer01] door één van deze oorzaken is veroorzaakt. In het toxicologierapport van 2 februari 2023 heeft dr. [apotheker toxicoloog01] (hierna: de apotheker-toxicoloog) vermeld dat de gemeten ethanolconcentratie in het bloed van [slachtoffer01] 2,7 mg/ml is geweest en dat deze gemeten ethanolconcentratie een bijdrage kan hebben geleverd aan het overlijden van [slachtoffer01] door het optreden van centraal dempende effecten. Daarbij is opgemerkt dat de ethanolconcentratie die nacht hoger kan zijn geweest dan uiteindelijk is gemeten.
Anders dan dat de verdachte, zoals hiervoor is vastgesteld, op enig moment die nacht de keel van het slachtoffer heeft dichtgeknepen, bevat het dossier geen gegevens over de exacte intensiteit van die geweldshandeling en/of wat zich verder heeft afgespeeld in de hotelkamer in de periode nadat de politie in die nacht om 5 uur de kamer heeft verlaten en totdat de volgende ochtend het dode lichaam van [slachtoffer01] is aangetroffen.
Kortgezegd geldt dat vaststaat dat de verdachte de keel heeft dichtgeknepen van [slachtoffer01] maar dat niet vast staat dat zij daaraan is overleden.
De rechtbank zal de verdachte daarom van het primair onder feit 1 ten laste gelegde (de doodslag) vrijspreken.
Poging doodslag?
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van doodslag omdat niet bewijsbaar is of het dichtknijpen van de keel tot de dood van [slachtoffer01] heeft geleid, is de vraag of het dichtknijpen van de keel in dit geval een poging tot doodslag oplevert. Uit het forensisch onderzoek blijkt dat de keel van [slachtoffer01] is dichtgeknepen en dat er tekenen zijn van bloedstuwing. Uit het DNA onderzoek volgt dat er DNA van verdachte is aangetroffen in de hals en onder negen van de tien vingernagels van [slachtoffer01] . Uit voornoemd filmpje op de telefoon van [naam zoon01] blijkt dat de verdachte voornemens was [slachtoffer01] “op haar bek te geven”. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte gepoogd heeft [slachtoffer01] van het leven te beroven door met kracht haar keel dicht te knijpen. Dit kan leiden tot de dood. Dat niet bewezen kan worden dat haar dood het gevolg hiervan is, doet daar niet aan af.
4.2.4.
Conclusie
De verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde. Bewezen is dat de verdachte het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
4.3.
Bewijswaardering ten aanzien van feit 2 (mishandeling [slachtoffer02] )
4.3.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering van het onder feit 2 primair ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de onder feit 2 primair ten laste gelegde zware mishandeling niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.3.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, namelijk een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Aangevoerd is dat de verdachte verantwoordelijk is voor het toegebrachte letsel, te weten een breuk in het jukbeen en bloed tussen het zachte hersenvlies en het spinnenwebvlies.
4.3.3.
Beoordeling
In de nacht van 18 december 2022 meldt getuige [getuige01] zich bij de politie, bureau Zuidplein, en verklaart hij dat in de woning waar hij was, gevochten zou zijn. Wanneer de politieagenten ter plaatse komen bij kamer [kamernummer01] , zien zij de verdachte achter een wasrek op de gang liggen. Zij betreden kamer [kamernummer01] en daar zien zij [slachtoffer02] bij [slachtoffer01] en [naam zoon01] op bed liggen. Zij zien dat [slachtoffer02] letsel heeft in zijn gezicht. De agenten besluiten [slachtoffer02] naar het ziekenhuis te brengen. Uit de forensisch medische letselrapportage blijkt dat [slachtoffer02] een zwelling op zijn rechter jukbeen, bovenlip en links op het achterhoofd had. Daarnaast werd er een breuk van het rechter jukbeen en bloed aan de voorzijde van het hoofd waargenomen. De te verwachten herstelduur bij een ongecompliceerd beloop wordt geschat op zes weken.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is onvoldoende gebleken dat dit letsel uitsluitend het gevolg is van de geweldshandelingen van de verdachte, nu ook [slachtoffer02] veel had gedronken, meerdere malen gevallen is en ook in ieder geval één andere persoon [slachtoffer02] die avond of nacht heeft geduwd en geslagen. Wel is vast komen te staan, onder meer op grond van de verklaring van de verdachte, dat de verdachte [slachtoffer02] minstens tweemaal heeft geduwd en tweemaal heeft geslagen met de vuist. Deze geweldshandelingen leiden niet zonder meer tot zwaar lichamelijk letsel en de verdachte heeft daarmee niet de aanmerkelijke kans aanvaard dat zwaar lichamelijk letsel het gevolg is van zijn geweldshandelingen. De verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling. Wel kan het handelen van de verdachte worden aangemerkt als een mishandeling.
4.3.4.
Conclusie
De verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde. Bewezen is dat de verdachte de onder feit 2 meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling heeft begaan.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde en het onder feit 2 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
feit 1
subsidiair
hij op 18 december 2022 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer01] opzettelijk van het leven te beroven, haar keel heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
meer subsidiair
hij op of omstreeks 18 december 2022 te Rotterdam opzettelijk mishandelend [slachtoffer02]
meermalen op zijn hoofd en in zijn gezicht heeft geslagen en gestompt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.poging tot doodslag;

2.
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het dichtknijpen van de keel van zijn partner, terwijl de verdachte wist dat zij een forse hoeveelheid alcohol had gedronken Dit geweld vond plaats in de hotelkamer waar zij samen woonden. Juist in haar woning en bij haar partner zou het slachtoffer zich veilig moeten kunnen voelen. Uit het dossier blijkt dat dit voor het slachtoffer al langere tijd niet het geval was. Uit verschillende verklaringen blijkt dat het slachtoffer bang was voor de verdachte en hem wilde verlaten. Zij is dood aangetroffen in de badkamer van het hotel en bij sectie op haar lichaam is letsel aangetroffen dat, zoals de verdachte zelf heeft verklaard, door hem was toegebracht. Dat het slachtoffer heeft geleefd in een omgeving waar angst en agressie de boventoon voerde is tragisch.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het mishandelen van slachtoffer [slachtoffer02] door hem te duwen en te slaan. Beide feiten hebben zich in dezelfde nacht voorgevallen, waaruit blijkt dat de verdachte zich zeer agressief heeft gedragen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Nederlandse justitiële documentatie van 4 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Uit de Letse justitiële documentatie van 8 februari 2023 en de Estse justitiële documentatie van 8 februari 2023 blijkt dat de verdachte in Letland en Estland eveneens niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde01] ter zake van het onder feit 1 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 96.000 aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde02] ter zake van het onder feit 1 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 96.000 aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer02] ter zake van het onder feit 2 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.192,35 aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van [benadeelde01] tot een bedrag van € 20.000 en toewijzing van de vordering van [benadeelde02] eveneens tot een bedrag van € 20.000, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer02] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheidsverklaring ten aanzien van de gederfde inkomsten, tot toewijzing van de zorgkosten van € 150 en tot matiging van de immateriële schade. Daarbij verzoekt de officier van justitie het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, omdat deze onvoldoende onderbouwd zijn.
8.3.
Beoordeling
De vorderingen van [benadeelde01] en [benadeelde02]
De benadeelde partijen [benadeelde01] en [benadeelde02] zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is gebleken dat het overlijden van [slachtoffer01] redelijkerwijs aan de verdachte kan worden toegerekend.
De vordering van [slachtoffer02]
De benadeelde partij [slachtoffer02] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans onvoldoende is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het onder feit 2 meer subsidiair bewezen verklaarde feit.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 57, 287 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder feit 1 primair en het onder feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair en het onder feit 2 meer subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partijen [benadeelde01] , [benadeelde02] en [slachtoffer02] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. K.Th. van Barneveld en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.F. Meekhof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 18 december 2022 te Rotterdam [slachtoffer01] opzettelijk van
het leven heeft beroofd door met kracht gedurende enige tijd druk uit te oefenen
op haar hals en/of keel en/of romp en/of mond en/of neus, waardoor haar.
ademhaling zodanig werd belet door smoring en/of wurging dat zij is gestikt;
subsidiair,indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en
strafoplegging zou leiden:
hij op of omstreeks 18 december 2022 te Rotterdam, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer01] opzettelijk van het leven te
beroven, danwel aan haar opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, haar
keel heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 18 december 2022 te Rotterdam aan [slachtoffer02] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een schedelbasisfractuur en een breuk van het
rechter jukbeen en een bloeding tussen het zachte hersenvlies en het
spinnenwebvlies, heeft toegebracht door hem meermalen met kracht op zijn
hoofd en in zijn gezicht te slaan en te stompen;
subsidiair,indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en
strafoplegging zou leiden:
hij op of omstreeks 18 december 2022 te Rotterdam, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer02] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen met kracht op zijn hoofd en in zijn
gezicht heeft geslagen en gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair,indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en
strafoplegging zou leiden:
hij op of omstreeks 18 december 2022 te Rotterdam opzettelijk mishandelend [slachtoffer02]
meermalen op zijn hoofd en in zijn gezicht heeft geslagen en gestompt;