ECLI:NL:RBROT:2023:980

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
22/003499-14 (rechtsmiddel van 10/700409-13 en 10/702435-13) / VI-99/000333-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling wegens overtreding van voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 19 januari 2023 uitspraak gedaan over de vordering tot gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1949 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting, had zich niet gehouden aan de opgelegde bijzondere voorwaarden, waaronder een alcoholverbod en een locatiegebod. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde deze voorwaarden verwijtbaar heeft overtreden, wat heeft geleid tot de vordering van het openbaar ministerie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor 120 dagen. Tijdens de zitting is de officier van justitie, bijgestaan door de raadsman van de veroordeelde, gehoord, evenals een getuige-deskundige van de reclassering.

De rechtbank heeft de rapporten van de reclassering in overweging genomen, waarin werd aangegeven dat het recidiverisico gemiddeld tot hoog is, vooral in combinatie met alcoholgebruik. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de officier van justitie tot herroeping voor 120 dagen een te zware maatregel was, gezien de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft daarom besloten de herroeping te matigen tot 60 dagen, te rekenen vanaf de aanhouding van de veroordeelde op 28 december 2022. De rechtbank heeft de vordering tot herroeping gedeeltelijk toegewezen en de veroordeelde moet een gedeelte van de gevangenisstraf van 60 dagen ondergaan, terwijl de overige vordering is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank ROtterdam
Team straf 1
VI-zaaknummer: 99/000333-23
Parketnummer: 22/003499-14 (rechtsmiddel van 10/700409-13 en 10/702435-13)
Datum uitspraak: 19 januari 2023
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak betreffende de veroordeelde

[veroordeelde01] ,

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1949,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsman mr. E. Janse, advocaat te Rotterdam.

Opgelegde straf

Bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Den Haag van 26 mei 2015 is aan
de veroordeelde een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 10 jaren, met aftrek van
voorarrest.
De datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling is op grond van de wettelijke bepalingen
bepaald op 27 april 2020, maar de veroordeelde is feitelijk op 20 juli 2020 voorwaardelijk
in vrijheid gesteld.
Als bijzondere voorwaarden zijn – na drie keer te zijn gewijzigd op 27 juli 2020, 21 januari 2021 en 9 juni 2022 – gesteld:
- de veroordeelde zal op nader door de reclassering te omschrijven dagen en tijdstippen aanwezig zijn op de navolgende locatie: [adres01] , [postcode01] te [plaats01] . De naleving van deze bijzondere voorwaarde wordt ondersteund door middel van elektronisch toezicht;
  • de veroordeelde zal zich melden bij GGZ Antes Toezicht, Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht;
  • de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen genoemd op lijst 1 en/of 2 behorende bij de Opiumwet (harddrugs en/of softdrugs) en/of alcohol. Ten behoeve van de naleving van dit verbod zal de veroordeelde meewerken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek en/of een ander controlemiddel;
  • de veroordeelde zal meewerken aan psychodiagnostiek en zal zich onder behandeling stellen van GGZ Antes, althans van een soortgelijke deskundige of zorginstelling, op tijden en plaatsen als door of namens die deskundige/zorginstelling aan te geven. De veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar worden gegeven;
  • de veroordeelde zal een open, gemotiveerde en meewerkende houding tonen met betrekking tot het toezicht, de behandeling en de overige voorwaarden van dit besluit;
  • de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
  • de veroordeelde zal verblijven in een nader door de reclassering te bepalen instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen en het dagprogramma die de instelling heeft opgesteld;
  • de veroordeelde zal meewerken aan ambulante woonbegeleiding van Middin, althans een soortgelijke organisatie, te bepalen door de reclassering;
  • de veroordeelde zal openheid van zaken te tonen ten aanzien van zijn financiële situatie.
De proeftijd is ingegaan op 20 juli 2020 en het strafrestant bedroeg toen 1217 dagen. Op
2 mei 2022 is de voorwaardelijke invrijheidstelling herroepen voor 60 dagen waardoor op dit moment een strafrestant van 1157 dagen resteert.
De rechter-commissaris heeft op 30 december 2022 de schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling bevolen.

Vordering

Op 29 december 2022 heeft het openbaar ministerie een vordering ingediend tot gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde voor de duur van 120 dagen, wegens het niet naleven van voormelde voorwaarden.
De vordering is opgesteld naar aanleiding van de rapporten d.d. 29 december 2022 en
17 januari 2023 van GGZ Antes, afdeling reclassering (hierna ook: de reclassering).

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
19 januari 2023.
De officier van justitie mr. J. Uiterwijk en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk in de Hindoestaanse taal, zijn gehoord. Voorts is de getuige-deskundige mevrouw [naam01] , als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Antes, gehoord.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot gedeeltelijke herroeping van
de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De raadsman heeft namens de veroordeelde verzocht de vordering te beperken en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Momenteel wordt gezocht naar een geschikte woonplek in een begeleide woonvorm voor de veroordeelde. Het is begrijpelijk dat er een sanctie dient te volgen, maar nu de verdachte per direct bij zijn dochter in een veilige leefomgeving kan wonen, heeft een herroeping voor de duur van 120 dagen geen toegevoegde waarde. Wat de verdediging betreft kan de veroordeelde onder elektronisch toezicht bij zijn dochter verblijven tot het moment dat de reclassering een passende plek voor hem heeft gevonden.

Beoordeling

De rapporten van de reclassering houden onder meer in dat de veroordeelde in de toezichtperiode meermaals het middelenverbod (alcohol) en het locatiegebod heeft overtreden. Op 29 december 2022 is de verdachte aangehouden, omdat hij onder invloed van alcohol was en het locatiegebod had overtreden. Het recidiverisico wordt als gemiddeld tot hoog en bij alcoholinname als hoog ingeschat. Het alcoholgebruik in combinatie met het dragen van een mes op zak wordt risicovol geacht. De reclassering ziet op dit moment geen mogelijkheden tot gedragsverandering en risicobeperking. Na een herroeping kan de veroordeelde niet terugkeren in de huidige woonsituatie en de veroordeelde geeft aan dit ook niet te willen. De veroordeelde staat wel open voor plaatsing in een begeleide woonvorm en de reclassering is op zoek naar een passende plek voor hem. De veroordeelde kan in afwachting van een nieuwe plek bij zijn dochter wonen.
De getuige-deskundige heeft op de terechtzitting het laatste rapport van de reclassering toegelicht en daarbij verklaard dat er na de laatste herroeping meerdere incidenten zijn geweest en dat de veroordeelde zijn alcoholgebruik blijft ontkennen. Daardoor is het op dit moment niet mogelijk om de veroordeelde gepaste hulp te bieden en is er nog geen behandeling van de grond gekomen. Wat betreft de woonsituatie heeft de reclassering reeds een plan opgesteld. De dochter van de veroordeelde heeft aangegeven dat hij, in afwachting van een passende nieuwe plek voor hem, tijdelijk bij haar kan wonen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de veroordeelde de aan de voorwaardelijke invrijheidstelling verbonden voorwaarden dat hij zich aan het alcoholverbod en het locatiegebod houdt, verwijtbaar niet heeft nageleefd. De vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de duur van 120 dagen acht de rechtbank gelet op alle omstandigheden echter een te forse reactie op de overtredingen van de veroordeelde. De rechtbank zal de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling matigen naar 60 dagen, te rekenen vanaf het moment dat de verdachte is aangehouden (28 december 2022).

BeslissingDe rechtbank:

wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gedeeltelijk toe voor de duur van 60 dagen;
gelast dat van het gedeelte van de gevangenisstraf dat niet ten uitvoer is gelegd, de veroordeelde een gedeelte, groot 60 (zestig) dagen, alsnog moet ondergaan;
wijst de vordering voor het overige af.
Deze beslissing is genomen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en E.M. Rocha, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 januari 2023.